H11 psychosociale ontwikeling: de invloed van leeftijdsgenoten Flashcards
leeftijdsgenoten
niet noodzakelijkerwijs jongeren van dezelfde leeftijd, maar met hetzelfde niveau van sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling
vriendschap
wordt gekenmerkt door wederkerigheid tussen en betrokkenheid van de 2 personen die zichzelf als gelijke beschouwen wat betreft gevoelens en oriëntatie. een ontwikkelingstaak maar ook steun.
belang: leren waarden en normen, de ontwikkeling van perspectief nemen, ontwikkeling zelf en eigen ID, sociale vaardigheden.
beste vrienden
wederkerige en unilaterale van 1 kant. unilaterale hebben meer invloed omdat de jongeren dat graag wil en daarvoor gedrag aanpast. begin adolescentie 4-5 aan het einde 1-2
interpersoonlijke theorie van ontwikkeling (sullivan, 1953)
in elke nieuwe ontwikkelingsfase ontstaat een nieuwe sociale behoefte die wordt toegevoegd aan de al bestaande behoeften.In de (pre) adolescentie is dat behoefte aan interpersoonlijke intimiteit; die komt naast de behoefte aan tederheid, gezelschap, acceptatie uit eerdere fasen.
meisjes meer warmte en nabijheid, jongens meer uitvoeren van activiteit, toch ervaren kwaliteit hetzelfde.
theorie van interpersoonlijk perspectief nemen (Selman,1980)
jongeren cognitief in staat tot kwaltatief goede relaties en deze relatie zorgen weer voor nog meer vaardigheid.
dynamiek van vriendschappen
stabieler 70% meer dan een jaar. kwalitatief goed door bieden emotionele steun en intimiteit. Nabij dus conflicten maar hierdoor leren ze oplossen vanwege het belang van de vriendschap, levert belangrijke sociale vaardigheden.
effecten van vriendschappen 3 aspecten
1 betekenis van het (niet) hebben van vrienden; sociaal competenter en psychologisch gezonder. wat is oorzaak en wat is gevolg?
2 kenmerken vanvrienden, lijken vaak op elkaar selectie (je wilt bevestiging krijgen) en wederzijdse beïnvloeding/socialisatie zijn de processen die hierbij een rol spelen.
De invloed van vrienden over tijd is beperkter dan vaak is aangenomen en veel van de gelijkheid wordt veroorzaakt door selectie blijkt uit onderzoek.
3 kwaliteit van de relatie
bepalend voor duur, samenhang met sociaal functioneren, zelfwaardering en eenzaamheid.
Vrienden functioneren beter en hebben een hoger welbevinden wanneer ze beiden eenzelfde positieve mening hebben over de kwaliteit vsn hun vriendschap.
korte/langetermijneffecten vriendschappen
kort; positieve effecten op psychologische, sociale en emotionele functioneren
lang; beïnvleoden de loop van de ontwikkeling omdat ze de mogelijkheid bieden om specifieke vaardigheden te leren.
vriendschappen en ontwikkeling
*sociale ontwikkeling; pro sociale vaardigheden, oplossen van conflicten, uitwisseling en zelfreflectie; cruciaal voor conflictmanagement wat noodzakelijk is om intieme (liefdes) relaties te kunnen aangaan in de late adolescentie en jonge volwassenheid.
*emotionele ontwikkeling; veilige basis intieme gevoelens en gedachten uitwisselen, emoties in gedrag omzetten, helpen en luisteren.
vriendschap is vaak zelf ook een intense emotionele ervaring in de adolescentie.
*cognitieve ontwikkeling; door intensieve gesprekken en discussies, gedachten en cognities goed onder woorden kunnen brengen en uit te wisselen, daarnaast is het een context waarbinnen jongeren een standpunt van anderen leren te zien, in te schatten en te bespreken, waardoor hun metacognitieve vaardigheden (denken over cognities) tot rijping kunnen komen
negatieve invloeden van vrienden
hangen af van kenmerken en de kwaliteit van de relatie.
delinquent en middelengebruik bevordert.
Lage kwaliteit kan emotionele problemen veroorzaken.
selfdisclosure (het uiten van persoonlijke gevoelens en gedachten)
geeft onzekerheid en angst, meisjes meer,
Hechte relatie dan meer depressie door co-ruminatie (samen piekeren)
the adolescent society
Boek, Coleman, 1961. jongeren apart sociaal subsysteem met eigen normen en waarden tegengesteld aan volwasseneneen schromelijk overdreven beeld.
kenmerken van vriendengroepen
horizontale relaties gebaseerd op principes van wederkerigheid en samenwerking tussen gelijkwaardige individuen. Daarbinne grote verschillen in vriendschappen, zijn ook niet exclusief en uitsluitend van structuur, maar 20-30% maakt deel uit van 2 of meer vriendengroepen.
onderzoek van Brown 1990
vriendengroep sociaal systeem met duidelijke grenzen (niet iedereen kan meedoen) en subtiele processen die del leden bij elkaar houden. Negeren en actief buitensluiten, acceptatie en verwerping. Sommige jongeren hebben een hogerestaus andere zitten in de periferie van de groep.
Ander onderzoek Busch,1998 delinquente vriendengroepen hanteren strakkere grenzen dan een normale vriendengroep; bovendien kennen ze ee nsterkere hiërarchie en een hoge mate van sociale druk tot conformiteit en solidariteit.
invloed van vriendengroepen
2 factoren
1 normen en waarden binnen groep en gedragingen die worden aangemoedigd
2 de mate waarin de jongere zich identificeert met de groep, meer is meer invloed en meer steun, ook voor ontwikkeling eigen sociale id en het aangaan van vriendschappen binnen een groep.
unieke mogelijkheden voor sociale vaardigheden en normen en waarden zijn helemaal geen tegenbeweging tegen volwassenen.
negatieve invloed: deviant gedrag door vrijwillige en gedwongen selectie (door eigen gedrag).
Darnaast socialisatie door geldende groepsnormen en sancties bij afwijking van die normen. Deviante jongeren in een therapiegroep samen moedigen elkaar juist aan (dishion, 1999)
Er is ook conformiteit als je bij een groep wilt gaan horen. Zelfs riskant gedrag omdat het zo belangrijk is voor hun zelfwaaardering. Heeft de grootste invloed ook positief op het gedrag van de jongere. Als de jongere bij de groep is zal het weer afnemen. effecten selectie zijn groter dan de effecten van socialisatie.
Een vriendengroep heeft minder invloed dan wordt aangenomen en een beste vriend heeft meer invloed op gedrag.
vrienden en etniciteit
Bij hoger milieu wordt SES belangrijker dan de culturele verschillen.
Gemengde vriendschappen komen voor op school, minder keuze maar buiten school vaak een duidelijkere etnische scheiding.