hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

lichamelijke veranderingen in de literatuur

A

gaat soms over de VOLGORDE van lichamelijke veranderingen. of STATUS: gaat over of het in de puberteit komen op zichzelf een effect heeft op de adolescent. of TIMING gaat na of een bepaalde adolescent vroeg, gemiddeld of laat in de puberteit komt. of TEMPO bestudeert hoe snel een adolescent door de lichamelijke veranderingen heen gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kenmerken van lichamelijke veranderingen

A

1 er treden veranderingen op in de hormonale systemen die lichamelijke veranderingen reguleren en coördineren.
2 we zien een periode van vesnelde groei van het lichaam (groeispurt).
3 er is een toename en een andere verdeling van lichaamsvet en spierweefsel
4 de systemen van bloedsomloop en ademhaling ontwikkelen zich, wat in combinatie met veranderingen in spierweefsel kan leiden tot toename van kracht en uithoudingsvermogen
5 de rijping van primaire geslachtskenmerken en de secundaire seksuele kenmerken komt op gang.
(nb ook specifieke invloeden op hersenen en gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hypothalamic-pituitary-adrenal (HPA)-as

A

Adrenarche allereerste fase van de lichamelijke veranderingen begint al tussen 6-8 jaar bij meisjes en een jaar later bij jongens (pre-puberteit)de hypothalamus geeft een adrenocorticotropin-uitlokkend hormoon af (CRH), dat op zijn beurt afgifte van een adrenocorticotropisch hormoon ACTH van de hypofyse veroorzaakt. de ACTH activeert ce bijnierschors om het androgeen dehydroepiandrosterone DHEA, een afgeleid dehydroepiandroseronsulfaat DHEAS en androstenedione te produceren als dit een hoog genoeg niveau heeft bereikt dan; spierweefsel schaamhaar en okselhaar, veranderingen in huid en acne.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hypothalamic-pituitary-gonadal (HPG) as

A

Gonadarche is pas echt het teken voor lichamelijke veranderingen volgens velen. de hypothalamus geeft gonadotropine-uitlokkend hormoon af (GnRH), waardoor de hypofyse het luteïniserend hormonn LH en het follikel stimulerend hormoon FSH gaat afgeven. deze stimuleren de gonaden om een sekshormoon af te geven testosteron bij jongens en estrogeen bij meisjes. Deze hormonen zorgen voor veranderuingen in alle organen die met lichamelijke veranderingen te maken hebben. tijdens de gonadarche vindt de verdere rijping plaats van de primaire seksuele organen, de eierstokken en testikels en de secundaire karakteristieken, schaamhaar borstonwikkeling, ontwikkeling van geslachtsorganen. En wordt de adolescent geslachtsrijp menarche en spermarche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

menarche

A

vindt relatief laat in de ontwikkeling plaats meestal nadat borsten en schaamstreek al tamelijk verontwikkeld zijn, zo rond 12,5 jaar oud. de menstruatiecyclus komt voort uit de cyclische rijping van de ovariele follikels, wat weer leidt tot cyclische veranderingen in de sekshormonen. zo’n 18 maanden na de eerste menstruatie is er ook een ovulatie of eisprong en wordt de cyclus wat regelmatiger, met een gemiddelde duur van 28 dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

spermarche

A

vindt tijdens de vroege fase van de lichamelijke veranderingen plaats, zo rond 11-14 jaar. De preciese leeftijd is minder goed vast te stellen, daarom wordt in onderzoek ook wel eens gebruik gemaakt van urine monsters om te kijken of daar sperma te vinden is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

groeihormoon GH as

A

wordt traditioneel gezien als de voornaamste bepaler van groei. Afgifte van GH wordt gereguleerd door het samenspel van 2 hormonen van de hypothalamus, 1 die de afgifte van GH stimuleert (groeihormoon releasing hormoon GHRH en een andere die het juist afremt somatostatin dit samenspel leidt ertoe dat de afgifte vaak schoksgewijs gaat gedurende de ontwikkeling. tijdens de lichamelijke veranderingen is er een toename van GHRH vanaf de hypothalamus waardoor de hypofyse meer groeihormoon GH gaat afgeven. GH stimuleert niet alleen de groei van spiermassa en botten, maar leidt er ook toe dat de lever meer IGF-I (insulineachtige groeifactor -I) afgeeft; leidt tot een sterke toename van lengte gewicht spiermassa en vetweefsel, die uiteindelijk leidt tot de typische mannelijke en vrouwelijke lichaamsvormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oestrogeen

A

leidt tot typische vrouwelijke veranderingen, zowel in de genitale regio (groei van het baarmoederslijmvlies en afstoting van dit slijmvlies) als in de borstontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

androgeen

A

leidt tot typisch mannelijke veranderingen; groei van de testikels, de prostaat, haargroei en groei van talgklieren die kan leiden tot de bekende jeugdpuistjes,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

lichamelijke veranderingen

A

voor de puberteit groeien jongens en meisjes zo’n 5-6 cm per jaar tijdens de puberteit groeien meisjes ongeveer 9 cm per jaar en jongens 10,3, meisjes beginnen rond 12 aan hun groeispurt jongens 14, eerst groeien vooral de handen en voeten en pas later de romp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lichamelijke veranderingen bij jongens

A

redelijk vaste volgorde eerst testikels en balzak, 1-2 jaar later schaamhaar, penis dan spiermassa, er zit 2 jaar tussen schaamhaar en baardgroei, samen met groeispurt verschijnt okselhaar en wordt de stem dieper (de baard in de keel), huid en talgklieren, puistjes en lichaamsgeur. er kan even sprake zijn van borstgroei, maar dit is vaak na 12-18 maanden weer verdwenen. jongens groeien zo’n 30 cm tijdens de puberteit en worden ca 20 kilo zwaarder, groeispurt bij 14,2 9tussen 19-14) en duurt 2-4,5 jaar; spieren en vetweefsel nemen toe, aan het einde 3-1, tuusen 10-19 jaar neemt de calorie inname met 90%toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lichamelijke veranderingen meisjes

A

de volgorde kan nogal verschillen omdat de androgenen (schaamhaar) en oestrogenen (borsten) elk door een andere hp as gecontroleerd worden. groei van de tepels en de tepelhof breast budding is vaak het eerste lichamelijke teken van de puberteit, gevolgd door groei van het schaamhaar. De eerste tekenen van borstgroei verschijnen rond de leeftijd van 9 jaar (met een range van 8-13 jaar). maar bij 20% van de meisjes is deze volgorde omgedraaid en is het verschijnen van schaamhaar het eerste uiterlijke teken van de puberteit. herverdeling lichaamsvet, bredere heupen en een dunne laag vet onder de huid.. er is een toename van spiermassa en kracht maar minder dan bij jongens 5:4. er vinden veranderingen van de primaire geslachtsorganen plaats, zoals groei van de baarmoeder, de vagina de clitoris en de schaamlippen.. de eerste menstruatie vindt plaats ongeveer 24 maanden na het begin van de groei van de borsten en relatief snel na de groeispurt in lengte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tanner stadium 1 nog geen puberteit

A

geen beharing en m alleen iets verheven tepel, geen ontwikkeling j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tanner stadium 2 de eerste tekenen

A

eerste (blonde) haartjes, alleen bij penis en langs labia,

m enige borstvorming, scrotum en testikels groeien, scrotum verkleurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tanner stadium 3

A

meer haar donkerder gekruld over hele schaamstreek mwat meer borstvorming nog geen duidelijke afgrenzing, j penis wordt langer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tanner stadium 4

A

volwassen haar maar nog steeds op beperkt gebied, tepel verheft zich boven borst, penis wordt dikker en eikel groeit mee, scrotum verkleurt verder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

tanner stadium 5 puberteit afgerond

A

hoeveelheid haar en spreiding van volwassen proporties, tepelhof volgt borstronding, j genitalieen bereiken volwassen omvang en vorm

18
Q

seculiere trend

A

veranderingen in de loop van de tijd;
-afname menarche, borstontwikkeling, kleine daling genitiale ontwikkeling bij jongens.
de daling tot in de jaren 60 werd waarschijnlijk veroorzaakt door een verbetering van de socio economische omstandigheden inclusief hygiene en voeding; de meer recente afname is mogelijk verooorzaakt door veranderingen in de lichamelijke gezondheid en voeding maar ook chemicaliën die het endocriene systeem verstoren spelen een rol.

19
Q

life history theory

A

is een evolutionaire ontwikkelingspsychologische theorie. de mens is van oudsher gevoelig voor bepaalde kenmerken van heel vroege omgevingen leidt tot verschillen in reproductieve strategieën. Stress en conflict leidt tot een vroege puberteit, een korte termijnperspectief op relaties, vooral gericht op vroeg seksueel gedrag en veel korte relaties.

20
Q

rijping en lichamelijke ontwikkeling

A

status het niveau meestal aangegeven door Tanner schema, timing, eerder op hetzelfde moment of later dan bij leeftijdsgenoten van dezelfde sekse. vroegrijp is binnen het jongste 20% leeftijdssegment. tempo is de snelheid waarmee de adolescent door de stadia van rijping en ontwikkeling gaat.

21
Q

status en het functioneren

A

de sterke hormonale verschuivingen die samenhangen met de lichamelijke veranderingen kunnen leiden tot meer emotionalieit en opwinding.
Negatieve emoties bereiken vooral een piek als het endocriene systeem in de gonarche komt, of aangezet wordt bij het begin van de puberteit. dit wordt nog versterkt door neurologische veranderingen die leiden tot een toenemend risico en sensatiezoekend gedrag in het begin van de adolescentie, terwijl de ontwikkeling van vaardigheden om dit soort impulsen te reguleren pas later tot rijping komt.
Longtidunale studies nodig niet achteraf onderzoeken om de effecten van status tempo en timing goed los van elkaar te bestuderen.

22
Q

gedrag, depressie

A
vroegrijpe meisjes (ongesteld <12 jaar) laten op elk moment de meeste gedragsproblemen zien. De timing hangt met de problemen samen niet de status het ongesteld worden zelf.
Zodra adolescenten verder zijn dan tanner stadium 3, scoren meisjes hoger op depressie dan jongens deze toename is het gevolg van hormonale veranderingen van testosteron en estradiol.
Er is voor jongens maar een korte toename van depressiviteit aan het begin van de puberteit maar dit verdwijnt weer over tijd. terwijl puberteit status, timing bij meisjes een sterker effect heeft.
23
Q

nederlands onderzoek

A

onafhankelijk van de werkelijke leeftijd hangen hogere tannerstadia samen met meer vermoeidheid, geirriteerdheid, regelovertredend gedrag (ook een beetje leeftijd dus timing) en drugsgebruik voor jongens en meisjes; bij meisjes hangen hogere tanner-stadia ook nog samen met een toename is sociale onzekerheid, depressieve stemmingen en zorgen.

24
Q

ideale lichaamsvorm (Westerse landen)

A

voor meisjes slank met grote borsten, voor jongens groot en gespierd. meisjes komen verder van dit ideaal in de puberteit voelen zich vaker dik en willen op dieet. geen statuseffect als er rekenening wordt wordt grhouden met de kwaliteit van de relaties binnen gezin.
voor jongens is het verband andersom verder is beter. bij jongens kan er wel een risico zitten in het ideaal van een gespierd lichaam, in verband met gebruik van steroiden en voedingssupplementen om het spierweefsel te laten toenemen.

25
seksueel verlangen aandacht aantrekkelijkheid
de hormonen hebben in de adolescentie niet direct een effect op romantisch en seksueel gedrag, maar wel indirect; via het stimuleren van seksuele interesses, lichamelijke rijping en seksuele aantrekkingskracht; lichamelijke factoren leiden icm sociale factoren tot meer initiatief tot vrijen en seks.
26
psychosociale problemen
vroegrijpe meisjes lopen een groter risico op zowel internaliserings (depressie suicide lage zelfwaardering angst eetstoornissen) als eternaliseringsproblemen (delinquentie en agressie); zo'n depressie kan in de vroege volwassenheid uitmonden in een angststoornis. het kan ook leiden tot een lager zelfbeeld met paniekaanvallen en met psychosomatische klachten als buikpijn, slaapproblemen, hoofdpijn, benauwdheid, trillingen en hartstoornissen.
27
lichaamsbeeld
vroegrijpe meisjes hebben vaker overgewicht, zijn vaker ontevreden met hun lichaam, hebben een laag lichamelijk zelfbeeld, zijn meer bezig met dieten, en eten vaak onregelmatig. Laatrijpe jongens rapporteren dat ze minder tevreden zijn met hun lichaam en op wat oudere leeftijd hebben zowel vroeg als laatrijpe jongens een afwijkend eetpatroon.
28
middelengebruik
vroege rijping en lichamelijke ontwikkeling hangn samen met een eerder begin van roken en drinken, met meer roken en drinken tijdens de adolescentie en met een hogere kans op marihuana gebruik en experimenten met andere drugs. een late rijping bij meisjes lijkt juist abstinentie te voorspellen; laatrijpe jongens drinken wel meer en hebben een hoger risico op alcoholmisbruik in de jongvolwassenheid. vroegrijpe jongens lijken in de meeste onderzoeken meer alcohol te gebruiken, maar hebben een hogere kans op een diagnose van middelenmisbruik.
29
delinquentie en agressie
een vroege lichamelijke ontwikkeling hangt samen met regelovertredingen zoals winkeldiefstallen, vandalisme, vechten wapenbezit en illegaal middelengebruik. vrouwen van 8-33 jaar met een veroordeling zijn vaker al voor hun 12de ongesteld geworden. vroegrijpe meisen laten als jongvolwassenen vaker antisociale persoonlijkheidstrekken en een hogere mate van oppositionele gedragsstoornissen zien. vroegrijpe meisjes laten meer geweld zien, maar zijn zelf ook vaker slachtoffer van geweld pesten en ander gewelddadig gedrg van leeftijdsgenoten. Vroegrijpe jongens vertonen hogere niveaus van vandalisme inbreken winkeldiefstallen vechten en agressie en ook een hoger algemeen niveau van externaliserende problemen. Vroegrijpe jogens lopen ook eerder de kans om slachtoffer te worden van geweld, wanneer bijvoorbeeld hun agressie beantwoord wordt met wraakacties. Misschien minder supervisie van ouders daardoor delinquente vrienden?
30
schoolprestaties latere carrieeres
vroegrijpe meisjes meer schoolproblemen vaker vroeg moeder en een slecht betaalde baan. Laatrijper ambitieuzer. Vroegrijpe jongens meer internaliserende en externaliserende problemen maar geen grotere schoolproblemen of in hun latere carriere. Vroegrijpe jongens hebben zelfs meer succes in beroep en huwelijk.
31
effecten van timing
de samenhang tussen timing van de lichamelijke ontwikkeling wordt niet altijd gevonden. Soms kan die samenhang verklaard worden door andere factoren, zoals het opgroeien in een risico gezin, middelengebruik of delinquentie. dit wijst er nog maar eens op dat men zich moet realiseren dat de effecten van timing van de lichamelijke ontwikkeling niet altijd direct zijn, maar vaak geplaatst moeten worden in de bredere context van de ontwikkeling van de adolescent zoals in de ecologische theorie van Bronfenbrenner.
32
seksuele activiteit
vroegrijpe meisjes beginnen eerder met daten, seksuelegedragingen,interesse in seksueel getinte inhoud media, vaker onbeschermd seks, hpv en vroeg moeder of abortus, vaker slachtoffer date rape; ongewenste seksuele intimiteiten en seksueel geweld. vroegrijpe jongens zijn eerder geneigd internetporno te bekijken en downloaden, vroegrijpe jongens hebben vaker onveilige seks.
33
tempo en het functioneren
in amerikaanse studie sneller ontwikkelen bij jongens meer kans op depressieve symptomen in Nederland niet. Sneller ontwikkelende meisjes gaan eerder meer alcohol gebruiken.
34
stressvolle veranderingshypothese
veranderingen in de ontwikkeling leveren meestal stress op, alle adolescenten zullen stress ervaren als hun lichaam verandert, en deze stress zal het grootst zijn tijdens perioden met de grootste en snelste veranderingen tanner stadium 3. De combinatie van affectieve en motivationele veranderingen met een trager verlopende ontwikkeling van controle ensturingsmechanismen kan leiden tot een maturational gap; de adolescent voelt en wilt allerlei zaken, maar is nog onvoldoende in staat dit streven te controleren en sturen, hierdoor kan ht gedrag van de adolescent onvoorspelbaar en riskant worden zeker bij een vroege timing.
35
hypothese van hormooninvloeden
Gonadale hormonen langs verschillende trajecten; 1 via neurologische veranderingen 2 via een toegenomen vatbaarheid voor stress 3 via uiterlijke veranderingen als gevolg van die hormonen. wat leidt tot reacties wat kan leiden tot bepaald gedrag.
36
hypothese van de afwijkende timing
kan leiden tot een hoger niveau van stress. dat het vooral vroegrijpe jongeren (meisjes) zijn die problemen ondervinden is terug te voeren op het feit dat ze minder tijd hebben gehad zich copingskills te verwerven die nodig zijn om emt de lichamelijke en sociale veranderingen om te gaan.
37
contextuele versterkingshypothese
richt zich op het samenspel van processen die gepaard gaan met veranderingen zowel op lichamelijk als op sociaal gebied. De timing van de lichamelijke ontwikkeling op zichzelf is niet echt een verklaring voor de grotere kwetsbaarheid het risico zit vooral in de samenloop van een off tim rijping met omgevingsfactoren waarin ook risicofactoren zitten zoals bijvoorbeeld deviant peers en achtergestelde buurten/gezinnen meer externaliseringsproblemen.
38
accentueringshypothese
veeleisende transities in het leven die gepaard gaan met nieuwigheid, ambiguiteit en onzekerheid zoals een vroege puberteit vergroten bestaande verschillen tussen mensen uit; dit soort gebeurtenissen werpt mensen terug op hun basiskarakter en basispersoonlijkheid. Voor de puberteit al problemen tijdens de adolescentie ook meer problemen.
39
rijpingsdichtheidhypothese/maturation compression hypothesis (mendle 2010)
er is sprake van een verhoogde druk als de ontwikkeling in korte tijd plaatsvindt. Kan leiden tot snel bereiken van biologische of sociale mijlpalen; ouders leeftijdsgenoten en leerkrachten zijn dan eerder geneigd sterker op deze verqanderingen te reageren, het is geen sociaal vacuum. Hierdoor, en door het feit dat de tijd om tot aanpassingen te komen beperkt is, komt er veel druk op de adolescent te staan.
40
belang van de sociale context
1 van de belangrijkste moderatoren en mediatoren van de effecten. moderator; de sociale context beïnvloedt bepaalde verbanden tussen de ontwikkeling en het functioneren. mediator; de lichamelijke ontwikkeling leidt tot veranderingen in de social context, die op hun beurt weer het functioneren van de adolescent beïnvloeden. Omdat lichamelijke ontwikkeling niet direct veranderd kan worden door interventies. Er is duidelijk bewijs dat vroege rijping en ontwikkeling kan leiden tot zowel internaliserende als externaliserende problemen bij zowel jongens als meisjes. Daarom moet juist de relatie met de sociale context waar interventies wel mogelijk zijn goed in de gaten gehouden worden.