Hoofdstuk 4 Flashcards
Selectieve aandacht
je op een ding richten en andere dingen negeren
Afleiding
de ene stimulus leidt je af van de andere stimulus
Verdeelde aandacht
je op twee verschillende dingen tegelijk focussen
Attentional capture
een onmiddelijke wissel van aandacht naar een stimulus die heel veel geluid maakt of heel ploseling verschijnt
Visueel scannen
het bewegen van de ogen van het ene object naar het andere object
1950: Broadbent’s filter model of attention
een model van aandacht wat een filter biedt wat sommige aangeboden stimuli doorlaat en sommige of alle ongewenste stimuli tegenhoudt
Shadowing
de procedure van een geluid nadoen, net zo hard als dat je het geluid hebt gehoord
Cherry’s experiment:
- Een oor hoort een boodschap die de persoon moet herhalen
- Andere oor hoort een andere boodschap
- Mensen konden makkelijk de boodschap herhalen waar zij hun focus op moesten leggen
- Mensen konden niet de boodschap herhalen die in het andere oor werd gefluisterd
Fases van informatieverwerking
- Sensorisch geheugen
- Filter
- Detector
- Short-term geuheugen
Sensorisch geheugen
houdt de binnenkomende informatie heel even vast
- Filter
identificeert het bericht gebaseerd op fysieke kenmerken; toon van geluid, praatsnelheid, accent, etc.
- Detector
verwerkt informatie over het binnenkomende bericht en geeft er een betekenis aan
- Short-term geuheugen
houdt informatie 1o tot 15 seconden vast
Bottle neck model
model van aandacht wat stelt dat binnenkomende informatie op een bepaald moment beperkt is, dus dat maar een bepaald deel van de binnenkomende informatie bewust wordt verwerkt
Early selection model
model van aandacht wat selectieve aandacht uitlegt aan de hand van het vroegtijdig filteren van onnodige informatie
1959: Moray:
- Dichotisch luisterexperiment, maar dan met de eigen naam ingefluisterd krijgen in het oor waar de aandacht niet aangegeven moest worden
- 1/3 van de luisteraars herkende de eigen naam
De naam moet op een bepaalde manier geanalyseerd worden om er betekenis aan te geven
Cocktail party effect
het vermogen om je op een stimulus te kunnen focussen, terwijl je andere stimuli negeert, net als een gesprek voeren op een party
1960: Gray and Wedderburns “Dear Aunt Jane”
- Participanten oor 1: “Dear 7 Jane”
- Participanten oor 2: “Nine Aunt 6”
- Participanten rapporteerden te horen: “Dear Aunt Jane”
Participanten betrokken de betekenis van de woorden bij het verwerken
Anne Treisman’s model of attention
= selectie gebeurt in 3 fases:
- Analyseren van het binnenkomende bericht
- belangrijke bericht wordt doorgelaten
- Onbelangrijke bericht wordt ook doorgelaten, maar op een lager level
Attenuator
deze analyseert het binnenkomende bericht op fysieke karakteristieken, taal en bedoeling
Verschillen Anne Treisman met Broadband:
- Informatie wordt ook onderscheiden door taal en betekenis
- Uiteindelijke output van de informatie wordt verwerkt door het dictionary unit
- Geen All-or-nothing = beide berichten komen binnen, alleen niet even sterk
Dictionary unit
bevat woorden en drempels om woorden te activeren, verklaard waarom we soms onze eigen naam horen, ook al zijn we met iets anders bezig
1973: Mackay:
- Participanten oor 1: “They were throwing stones at the bank”
- Participanten oor 2: “water” of “money”
Kiezen uit de volgende zinnen welke dichter bij de betekenis van de zin lag:
1. They were throwing rocks toward the side of the river yesterday
2. They were throwing stones at the savings and loan association yesterday - Participanten die “water hadden gehoord > zin 1
- Participanten die “money hadden gehoord > zin 2
Late selection model of attention = selectie van stimuli vind niet plaats voordat de informatie is geanalyseerd op basis van betekenis
Early-late controversy
kan verschillen per situatie, hangt er vanaf welke taak een participant krijgt
Flanker tasks
je moet je aandacht op een specifieke locatie/stimulus richten, terwijl er tegelijkertijd een afleidende stimulus aanwezig is, mate van afleiding is gebaseerd op 3 verschillende condities:
- Congruent
- Incongruent
- Neutraal
- Congruent
doel en afleiding vergen dezelfde reactie > positieve invloed
- Incongruent
doel en de afleider vergen een verschillende reactie > negatieve invloed
- Neutraal
afleider vergt geen reactie > negatieve invloed
1995: Lavie: 2 factoren
- Nam 2 factoren in beschouwing:
1. Processing capaciteit
2. Perceptuele lading
- Processing capaciteit
verwijst naar de hoeveelheid informatie mensen aankunnen in een proces op dat moment
- Perceptuele lading
moeilijkheid van een taak
Low-load tasks
nemen maar een klein deel van de processing capaciteit in beslag
High load tasks
nemen meer van de processing capaciteit in beslag
Forster & Lavie’s
Load of theory attention
Load of theory attention
de maat waarin je taak-irrelevante stimuli kan negeren hangt af van de moeilijkheid van de taak die je aan het uitvoeren bent
Level van afleiding wordt bepaald door;
- Perceptuele lading van de primaire taak
2. Kracht van de afleidende stimulus
Flanker compatibility task
meet interference en inhibitie
Er zijn meer variaties, maar de meest gebruikte;
- Er is een stimulus die omrand wordt met andere stimuli die of congruent zijn of incongruent
Compatibitlity effect
verschil in reactietijd op compatible vs incompatible trials
Largest compatibility effect
conditie waarin de participanten de flanker het meest opmerken, meestal de makkelijke conditie
Mensen die veel gamen
even snel afgeleid in moeilijke als in makkelijke condities
Gamen kan de aandacht verbeteren
Schade aan de frontale kwab
moeite met aandacht behouden en niet reageren op taak-irrelevante stimuli
Cognitive load
= totale hoeveelheid aan mentale moeite die wordt verbruikt in het werkgeheugen
Grootste compatibility effect
> in de high working memory load
Spatial attention
= vorm van aandacht waarbij je je aandacht moet geven aan een bepaalde locatie of plaats
Overt attention
je aandacht veranderen van de ene plek naar de andere plek door je ogen te bewegen
Covert attention
je aandacht veranderen van het ene object naar het andere object, terwijl je ogen op dezelfde plek blijven
Centrale visie
gebied waar je naar kijkt
Peripherale visie
alles aan de andere kant van waar je naar kijkt
Fixation
je ogen pauzeren op plekken die interessant zijn tijdens iets bestuderen
Saccadic eye movement
oogbewegingen van het ene fixatiepunt naar het andere fixatiepunt
Stimulus salience
fysieke bottom-up factors die bepalen waar de aandacht in een scene heen gaat, bijvoorbeeld kleuren, contrast en oriëntatie
Attentional capture
een onbedoelde verandering van aandacht door stimulus salience
Saliency map
map van een sceen die de stimulus salience weergeeft van de objecten in deze scene
Posner, Nissen en Ogden ( 1978) onderzoeksvraag
Verbetert iemands vermogen om op stimuli te reageren wanneer iemand de aandacht focust op de locatie van de stimuli?
Posner, Nissen en Ogden ( 1978) 2 soorten cueing processen
- endogeen
2. exogeen
- Endogene cues
verschijnen altijd in het midden van het scherm en geven een indicatie van waar de participant de subsequent target kan verwachten
- Exogene cues
verschijnen links of rechts van het scherm
Posner, Nissen en Ogden ( 1978) uitkomst
Mensen reageren sneller op een stimuli als hun aandacht is gericht op de plek waar de stimuli verschijnt
Schneider en Schriffin (1977) experiment
Een experiment over verdeelde aandacht, omdat het van de participant vraagt om 2 taken uit te voeren:
1. Informatie van stimuli onthouden
2. Aandacht geven aan afleidende stimuli en kijken of de originele stimuli aanwezig is onder de afleidende stimuli
Begin van experiment > performance is maar ongeveer 55% correct
Na 600 trials > de taak wordt automatisch
Na 900 trials > performance is ongeveer 90%
Automatisch verwerken
verwerken:
- Zonder intentie
- Zonder dat het iets kost van iemands cognitieve responses
Inattentional blindness
iets niet zien terwijl het duidelijk aanwezig is, omdat je je aandacht er niet op richt
Continuity error
als er een verandering in een filmscene zit, maar deze verandering niet consistent is met de scenes daarna
Binding
proces waarbij kenmerken als kleur, vorm, beweging en locatie gecombineerd worden om onze perceptie te vormen van een samenhangend object
Binding problem
= hoe verschillende individuele kenmerken samen worden gevoegd in ons hoofd tot een geheel
Treisman’s feature integration theory
= hoe kunnen we individuele kenmerken waarnemen als deel van een geheel, gaat in twee fases:
- Preattentive stage
- Focus attention stage
- Preattentive stage
objecten worden geanalyseerd in verschillende losse kenmerken
- Focus attention stage
het combineren van de verschillende kenmerken tot 1 object
Illusory conjunctions
combinaties van kenmerken van verschillende stimuli zijn op een verkeerde manier gecombineerd
Balint’s syndroom
komt door hersenschade, persoon vind het moeilijk om aandacht te richten op individuele objecten
- Moeite met individuele kenmerken combineren
Feature search
zoeken naar een stimuli met een bepaalde eigenschap tussen afleidende stimuli ( je zoekt naar 1 kenmerk )
Conjunction search
iets zoeken in een heel druk geheel ( je zoekt naar meerdere kenmerken )
Attentional bias
de neiging om aandacht te geven aan sommige dingen, terwijl je tegelijkertijd andere dingen negeert
Emotional stroop task
een taak waarin emotionele en niet emotionele woorden werden gepresenteerd in verschillende soorten inkt. Taak van de participant is om de naam van de kleur van de inkt zo snel mogelijk te noemen
Mensen met angstproblemen reageren langzamer op negatieve woorden dan op neutrale woorden
Dot probe task
Er werden twee plaatjes laten zien
Een van de foto’s wordt vervangen door een target
Mensen herkende de target eerder die een gevaarlijke foto verving