Hoofdstuk 10 Flashcards
Imageless thought debate
sommige mensen vonden dat denken onmogelijk was zonder plaatjes en andere mensen vonden dat denken wel mogelijk was zonder plaatjes
Mental chronometry
de tijd meten die iemand nodig heeft om een cognitieve taak uit te voeren
Er is een spatiële correspondentie tussen imagery en perceptie
Mental scanning
er wordt van de participanten gevraagd om een beeld te vormen in hun hoofd
Imagery debate
een debat over of imagery gebaseerd is op ruimtelijke mechanismes, net als die betrokken zijn bij perceptie of mechanismes gerelateerd aan taal
Spatial representatie
= een representatie waarbij verschillende onderdelen beschreven kunnen worden als een interactie hebben met verschillende plekken in de ruimte
Epiphenomenon
iets wat het echte mechanisme vergezeld, maar niet perse een onderdeel van het mechanisme zelf is
Propositionele representatie
het zien van de zin zelf
Depictive representaties
het voor je zien van een plaatje van de zin
Tacit knowledge explanation
particpanten gebruiken onbewust kennis over de wereld tijdens het beoordelen
Mental walk test
de participanten moesten naar het beeld of object wat zij in hun hoofd hadden toe lopen
Kleine dieren > dichterbij komen
Grote dieren > minder dichtbij komen
Imagery neurons
neuronen die actief worden bij het voorstellen van dingen
Reality monotoring
onderscheid maken tussen echte en ingebeelde gebeurtenissen
Conclusies van het inbeeldingsdebat
Perceptie en inbeelding hebben een sterk verband en delen sommige mechanismes
Er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat er een verband is tussen verbeelding en perceptie en er zijn onderzoeken waaruit geen verband naar voren komt
Perceptie is stabiel
Inbeelding is zwak
Het is moeilijker om een beeld te manipuleren wat is ingebeeld dan een beeld te manipuleren wat wordt geobserveerd