Hoofdstuk 1. Een inleiding in de ontwikkeling van het kind Flashcards

1
Q

Ontwikkelingspsychologie

A

De wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit bij mensen, van conceptie tot ouderdom, maar met een accent op de jaren tot de volwassenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysieke ontwikkeling

A

De ontwikkeling die betrekken heeft op de fysieke opbouw van het lichaam, zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en slaap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cognitieve ontwikkeling

A

De ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens, zoals denken, leren, geheugen en probleemoplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociaal-emotionele ontwikkeling

A

Ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties, interacties met anderen en op het omgaan met emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Persoonlijkheidsontwikkeling

A

Ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Morele ontwikkeling

A

Ontwikkeling van het besef van goed en kwaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cohort

A

Een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Normatieve gebeurtenissen

A

Gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een cohort op dezelfde manier voltrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leeftijdsgebonden invloeden

A

Biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien. Bijvoorbeeld de puberteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cohorteffecten

A

invloeden van cohorten op de ontwikkeling, bijvoorbeeld historisch bepaalde invloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Continue verandering

A

Geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit die op de vorige niveaus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Discontinue verandering

A

ontwikkeling die in apart stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kritieke periode

A

een specifieke tijdsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste - en zelfs onomkeerbare - gevolgen heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stimuli

A

prikkels, oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een organisme reageert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Plasticiteit

A

de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gevoelige periode

A

Een afgebakende tijdsspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke vaardigheden.

17
Q

Nature-nurturedebat

A

De discussie over de oorsprong van ons gedrag e onze eigenschappen; in hoeverre komen deze voort uit onze aanleg in in hoeverre uit onze opvoeding en leefomgeving?

18
Q

Maturatie

A

Het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie.