HNH20306 - Casus 1 Flashcards
Gemiddelde dagelijkse inname en aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor groente en fruit van kinderen
1) 2-3 jaar
2) 4-6 jaar
3) 7-8 jaar
1) Jongens: 41 g/dag Meisjes: 36 g/dag ADH: 50-100 g/dag 2) 43 g/dag 44 g/dag ADH: 100-150 g/dag 3) 55 g/dag 62 g/dag ADH: 100-150 g/dag
Wanneer begin je met de eerste hapjes?
Tussen de 4 en 6 maanden.
Met welke smaken adviseren ze te beginnen?
Ze adviseren te beginnen met zachte smaken.
Welk praktisch advies geven ze ouders om baby’s te laten wennen aan nieuwe smaken?
Herhaaldelijk aanbieden van smaken, ook als het kind deze smaken de eerste malen weigert.
Vergelijk het advies van het voedingscentrum met de uitkomsten van de studie van Barends. Is het advies van het voedingscentrum in overeenstemming met de literatuur?
Het advies van het voedingscentrum om vanaf 4-6 maanden te beginnen met het herhaaldelijk aanbieden van smaken komt overeen met de literatuur. Echter is Barends het niet eens met het advies om te beginnen met zachte smaken. Door met bittere smaken te beginnen leren kinderen deze smaak eerder waarderen.
Wat de definitie van food neophobia is en hoe het de groente inname van kinderen kan verlagen.
Food neophobia is het weigeren of ontwijken van nieuw voedsel. Volgens Rozin (1976) kan dit een adaptieve eigenschap is dat beschermt tegen het (per ongeluk) consumeren van potentieel gevaarlijk voedsel in de natuurlijke omgeving.
In welke leeftijdscategorie food neophobia het meest voorkomt.
Food neophobia piekt bij kinderen van 2-5 jaar oud.
Naast food neophobia zijn er ook andere redenen waarom het moeilijk is om een voorkeur voor groente aan te leren bij kinderen. Welke andere redenen worden in het artikel genoemd?
Groente hebben een bittere smaak. Door een aangeboren afkeur voor bitter worden groenten vaak niet lekker gevonden.
Daarnaast bevatten groenten weinig energie. Het eten van groente leidt daarom tot negatieve post-ingestive consequences.
Uit de resultaten blijkt dat de groep die herhaaldelijk groene boontjes aangeboden kreeg, na 17-18 dagen een hogere inname van deze groente hadden dan ze op dag 1-2 hadden. De inname van groene boontjes nam dus toe na herhaaldelijke aanbieding van de groente. Dit effect was echter niet te zien in de artisjok groep. Welke verklaring geven de auteurs hiervoor?
Het sensorische profiel van artisjok liet zien dat deze groente zuurder en minder zoet is dan groene boontjes. De aangeboren afkeer voor zuur en voorkeur voor zoet zou daarom een grotere invloed op artisjok inname kunnen hebben dan op de inname van groente boontjes.
Welke mechanismen om een voorkeur voor groente aan te leren bij kinderen worden in het artikel beschreven? (zie blz. 76 van het artikel) Geef een korte beschrijving van elk van de drie mechanismen.
Repeated exposure: Het herhaaldelijk aanbieden van een smaak waardoor de acceptatie van die smaak wordt verhoogd.
Flavor-Nutrient learning: Het toevoegen van energie om de acceptatie van een voedingsmiddel te verhogen.
Flavor-Flavor learning: Het toevoegen van een aangename smaak om de acceptatie van een voedingsmiddel te verhogen.
Kinderen van 1-2 jaar hebben andere leermechanismen dan kinderen van 3-4 jaar. In deze studie vergelijken ze een aantal strategieën die gebruikt kunnen worden om de groente inname van kinderen vanaf 3 jaar te verhogen.
- Welke strategieën worden er in dit artikel beschreven?
- Welke van deze strategieën verhogen volgens de literatuur de acceptatie en/of inname van groente bij kinderen?
Alleen repeated exposure Stickers als beloning plus exposure Exposure en portion size Exposure en verscheidenheid Exposure en choice
Alleen exposure en exposure en portion size. Over de rest is nog discussie.
Stel, je zet een studie op waarin je de effecten van deze drie mechanismen onderzoekt. Hoe zou dit onderzoek eruit komen te zien?
- Welk design zou je gebruiken? Een parallel design (between subject design) of een Crossover design (within subject design)?
- In hoeveel groepen zou je de deelnemers verdelen?
- Wat zouden de verschillen in stimuli zijn tussen de groepen? En aan welke eisen moeten deze stimuli voldoen in termen van smaak en energetische waarde?
- Hoe vaak zou je de stimuli aanbieden? Eenmalig of meerdere keren?
- Wat voor uitkomstmaten zou je kiezen? En wanneer zou je deze meten?
Parallel design, omdat er een leermechanisme optreedt dat invloed heeft op later gedrag.
In vier groepen, waarvan drie interventiegroepen (voor elk mechanisme een groep) en een controle groep.
Groep 1: krijgt herhaaldelijk de pure smaak aangeboden, bv. broccoli. Ze proeven dit om de dag.
Groep 2: krijgt broccoli, verrijkt met energie.
Groep 3: krijgt broccoli, verrijkt met een aangename smaak, bv. een zoete smaak.
Groep 4: krijgt geen interventie.
Het is belangrijk dat bij groep 2 de smaak vergelijkbaar is met de pure smaak van broccoli, en dat bij groep 3 de hoeveelheid energie niet verhoogd is door de toevoeging van de aangename smaak. Is dit wel het geval, dan kun je niet zeggen of een eventuele verhoging van de inname een gevolg is van Flavor-Nutrient of Flavor-Flavor learning.
Meerdere keren. Verschillende studies concluderen dat repeated exposure effectief is na 8-10 exposures.
Vooraf en aan het einde meet je de acceptatie (liking) en inname van de betreffende groente.
Waarom is het belangrijk om op een vroege leeftijd te beginnen met het aanleren van voedselvoorkeuren?
Omdat kinderen in de eerste jaren het meest gevoelig zijn voor het aanleren van smaakvoorkeuren. En omdat smaakvoorkeuren die al op jonge leeftijd zijn aangeleerd, tot op jong volwassen leeftijd aanwezig blijven. Wanneer kinderen dus op jonge leeftijd al een voorkeur voor groente ontwikkelen is de kans groter dat ze op latere leeftijd voldoende groente eten.
Dit onderzoek laat zien dat PCF strategies een positief of negatief effect kunnen hebben op de groente inname.
- Welke drie PCF strategies hadden het sterkste negatieve effect op de groente inname?
- Pressure” lijkt een effectieve strategie voor groente, maar niet voor fruit. Wat is de verklaring van de auteur hiervoor?
- Welke twee PCF strategies hadden het sterkste positieve effect op de groente inname?
Negative atmosphere, Distraction en Positive information.
Bij voedsel dat niet lekker gevonden word, zoals groenten, kan druk soms nodig zijn. Terwijl dit bij voedsel wat wel lekker gevonden wordt, zoals fruit, niet nodig is.
Pressure en Choice