Hfst 9 - vragen Flashcards
def
plantencytologie
opbouw van plantencel
def
plantenfysiologie
wetenschap die kijkt naar mechanismen van functioneren van plant, zowel op celniveau als plantniveau (FS, transportprocessen, metabolisme en beweging)
Autotrofie
= maken zelf eigen VS stoffen aan (FS)
Heterotrofie
= nemen VS op uit voedingsmiddelen
Fotosynthetische pigmenten kunnen opnoemen.
a. Chlorofyl a en b (groen)
b. Caratoon (oranje/gele kleur)
c. Xanthofyl (kleurloos/gelige kleur)
Kunnen beschrijven wat licht is.
elektromagnetische straling die we kunnen zien
Weten wat een pigment met licht doet.
- Afhankelijk van type pigment, gaan ze bepaalde kleuren absorberen en/of weerkaatsen vb. chlorofyl a en b absorberen blauw en rood en weerkaatsen groen
- Blauw en rood licht leveren energie aan plant voor FS
Uit welke fases bestaat de lichtreactie?
- fotosysteem 2
- fotolyse van water
- fotosysteem 1
Wat gebeurt er bij fotosysteem 2?
omzetten van lichtenergie naar chemische energie in speciale reactiecentra
Wat gebeurt er bij de fotolyse van water (= welke reactie)
2 H2O –> 4H+ + 4e- + O2
Wat gebeurt er bij fotosysteem 1?
elektronen van FS1 worden overgedragen naar FS2 en leveren ATP
de donkerreactie kort kunnen beschrijven.
a. Enkel bij geen zonlicht mogelijk
b. Gebeurt in stroma onder invloed van ATP
Het verschijnsel van plasmolyse kunnen verklaren.
= proces waarbij het cytoplasma met plasmamembraan loskomt van de celwand door verlies van water door de cel
Het verschijnsel van deplasmolyse kunnen verklaren.
= verschijnsel waarbij een geplasmolyseerde cel water aanzuigt als hij in een hypotone oplossing gebracht wordt
Het verschijnsel van grensplasmolyse kunnen verklaren.
er is geen wanddruk meer, startpunt voor plasmolyse
Wanddruk
druk vanuit celwand op tonoplast van vacuole
Turgordruk
druk van celvocht in vacuole op de celwand
Osmotische waarde
neiging om water aan te trekken vanuit hypotonische omgeving
De drie aspecten van watertransport op niveau van de plant kunnen weergeven.
a. Wortelharen (opname water)
b. Xyleem en floëem (transport lange afstand)
c. Verdamping (verlies water) via huidmondjes
De fysische factoren die het openen/sluiten van een huidmondje beïnvloeden kunnen bespreken.
a. Belang van luchtvochtigheid (openen: lage, sluiten: hoge)
b. Belang van luchtbeweging (openen: weinig, sluiten: veel)
c. Belang van temperatuur (openen: lage temp, sluiten: hoge)
De fysiologische factoren die het openen/sluiten van een huidmondje beïnvloeden kunnen bespreken.
a. Belang van licht in ochtend (openen: ochtend, sluiten: nacht)
b. Belang van koolstofdioxidegehalte (openen: laag gehalte, sluiten: hoog gehalte meer celademhaling bij hoog gehalte)
c. Belang van **dag/nachtritme **
d. Belang van watergehalte in plant (openen: laag gehalte, sluiten: hoog gehalte)
e. Belang van temperatuur (openen: lage temp, sluiten: hoge temp)
Weten wat er met de opgenomen en opgebouwde bestanddelen gebeurt.
a. Vrijmaken van energie door ademhaling of gisting
b. Verbruik van energie
c. Omzetting, opslag en afbraak van stofwisselingsproducten
d. Groei en ontwikkeling
Kunnen beschrijven hoe een plant erin slaagt om energie vrij te maken en deze te benutten.
a. A.d.h.v. katabolisme worden de complexe organische verbindingen afgebroken waardoor energie ontstaat.
b. De (opgebouwde) organische verbindingen (glucose, vetten, eiwitten) hebben op hun eigen een bepaalde energetische waarde
c. Katabolisme kan gebeuren zonder het verbruiken van zuurstof (gisting) of met verbruiken van zuurstof (celademhaling)
Binnenin een plant is constant omzetting, opslag en afbraak van stofwisselingsproducten. Dit kunnen verduidelijken.
Het metabolisme/stofwisseling van een plant gebeurt door assimilatie (=opbouw VS = omzetting + opslag) en door dissimilatie (=afbraak van VS = afbraak)