Hfst 7 - vragen Flashcards
Plantenanatomie
bespreekt de inwendige bouw en structuur van een plant op niveau van weefsels (wortelweefsel, bladweefsel, …)
Plantenmorfologie
bespreekt de uitwendige bouw en structuur van een plant op niveau van organen en orgaanstelsels.
De betekenis van meristeemweefsel kunnen weergeven.
Bestaat uit cellen die intensief aan celdeling doen ter hoogte van worteltop, stengel en bladoksels
Het verschil kunnen geven tussen gedifferentieerd en ongedifferentieerd weefsel kennen.
a. Gedifferentieerd weefsel: doet enkel aan celdeling a.d.h.v. celstrekking en celdifferentiatie
b. Ongedifferentieerd weefsel: vormen van organen en organenstelsel met een specifieke functie vb. transport, steun bieden, bescherming tegen vraat en uitdroging, …
Kenmerken grondweefsel/vulweefsel/parenchym
- Dunne celwand
- Geen secundaire celwand
- Grote vacuole
- Veel intercellulaire ruimtes
- Chloroplasten
Functies grondweefsel/vulweefsel/parenchym
- Stockeren van reservestoffen
- Steunfunctie
- Fotosynthese doen
- Secretie
- Stofwisseling
Kenmerken dekweefsel
i. Geen intercellulaire ruimtes
ii. Geen gekleurde plastiden en zetmeel
iii. Vaak verstevigd door pectine
iv. Soms bedekt met dode waslaag
Functie dekweefsel
bescherming tegen uitdroging, beschadiging, infecties en vraat
Beschrijf huidmondjes bij dekweefsel
- kleine openingen verspreid in epidermislaag.
- Bevinden zich meestal aan onderkant van blad.
- Zijn verantwoordelijk voor gasuitwisseling.
Beschrijf waterweefsel bij dekweefsel
- ongekleurde cellen onder bladepidermis.
- Houden water vast.
Beschrijf functie bulliforme cellen bij dekweefsel
vasthouden van water
Beschrijf epidermisharen/trichomen bij dekweefsel
uitstulpingen van epidermiscellen vb. brandharen, klierharen, vruchtpluis, …
Kenmerken van klierweefsel kunnen weergeven.
- bestaat uit groepen gespecialiseerde cellen die welbepaalde stoffen produceren.
Functie klierweefsel
secretie en/of excretie van bepaald vocht vb. hars, melksap, gom, ..
De functie van transportweefsel kunnen weergeven.
Snel transport van sappen doorheen de plant via symplastisch transport of apoplastisch transport
functie van floëem kunnen weergeven.
a. Dalende/stijgende sapstroom van blad tot wortel
b. Transport van assimilaten (FS)
De vorming van floëem kunnen weergeven.
- Vorming van 2 dochtercellen
- 1 dochtercel: zeefvatcel = breedste cel met zeefplaat
- 1 dochtercel: begeleide cel = smalste cel
Weten waarom de transportfunctie van het floëem meestal beperkt is tot één groeiseizoen.
Aan de binnenkant van de wanden van het zeefvat wordt callose afgezet. Uiteindelijk gaat dit het zeefvat volledig afdichten.
De functie van xyleem kunnen weergeven.
a. Enkel stijgende sapstroom van wortel tot blad.
b. Transport van water en mineralen.
Het verschil kennen tussen tracheïden en houtvaten.
a. Tracheïden: komen enkel voor bij varenplanten en naaktzadigen. Gaan uiteindelijk ook steun geven door verhouting (=afzetting van lignine).
b. Houtvaten: komen enkel voor bij zaadplanten. Gaan niet verhouten.
c. Behoren beiden tot xyleem.
Wat is collenchym?
= levend weefsel:
i. Komt voor bij jonge, groeiende plantendelen en bij bovengrondse delen van volgroeide kruidachtige planten
ii. Lang gerekte cellen met ongelijk verdikte celwanden zonder intercellulaire ruimten
iii. Bevatten ook chloroplasten
Wat is sclerenchym?
= dood weefsel:
i. Zetten lignine af waardoor celinhoud sterft
ii. Zeer lange spits toelopende cellen, erg taai, sterk maar flexibel vb. hout, vlas, …
Kunnen beschrijven hoe wortelharen gevormd worden.
Ontstaat uit een epidermiscel/dekweefselcel
a. Vorming van een uitstulping
b. Kern migreert naar uitstulping
c. Wortelhaar is gevormd
Weten wat de lijsten van Caspary zijn.
Verdikkingen van kurk op de binnenste cellaag van het schorsparenchym.