Hfst 10 - vragen Flashcards

1
Q

De verschillende delen van de interfase kunnen weergeven.

A

a. G1-fase = celgroei
b. S-fase = synthesefase: replicatie chromatinedraden in celkern
c. G2-fase = celgroei + eiwitsynthese + voorbereiding celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Weten wat de G0-fase binnen de celcyclus betekent

A

Rustfase: celcyclus stopt bij slechte omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kunnen verklaren dat indien een plant aan celdifferentiatie doet, de cellen dan in een G0-fase zitten.

A

Celdifferentiatie start wanneer plant voldoende cellen heeft en ze nu weefsel en organen gaan vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De twee checkpoints in de celcyclus kunnen verklaren.

A

Controlepunten waarbij er nagegaan wordt of vorige fase van cyclus goed uitgevoerd is. Indien goed verlopen, kan volgende fase starten. Indien niet in orde, cel doet aan apoptose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De gemiddelde duurtijd van een celcyclus weten bij een plantencel.

A

tussen 10-30u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Weten wat een nucleotide is.

A

Bouwsteen van DNA bestaande uit een suiker, fosfaatgroep en N-base

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De verschillende N-basen van een nucleotide kunnen weergeven.

A

a. Adenine
b. Cytosine
c. Guanine
d. Thymine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Weten in welke vormen DNA kan weergegeven worden.

A
  • helixvorm
  • laddervorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mitose

A

vorming van 2 identieke dochtercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De vier fasen van de mitose kunnen opnoemen

A

a. Profase
b. Metafase
c. Anafase
d. Telofase + cytokinese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Chromatinevezels

A

onderdeel van chromatiden die door spiraliseren chromatiden vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Chromosomen

A

een duo van chromatiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het verschil weten tussen mitose bij een plantencel en mitose bij een dierlijke cel.

A

a. Bij plantencel: mitose van centrosoom
b. Bij dierlijke cel: mitose van centriolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cytokinese van een plantencel en een dierlijke cel kunnen uitleggen.

A

a. Plantencel: vorming van scheiding waardoor twee cellen ontstaan
b. Dierlijke cel: cel wordt ingesnoerd door contractiele ring waardoor ze gescheiden worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het belang van mitose kunnen omschrijven.

A

a. Groei en ontwikkeling
b. In stand houden van het organisme
c. Herstel van beschadigd weefsel
d. Ongeslachtelijke voortplanting
e. Voortplanting van eencelligen vb. pantoffeldiertje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Weten waarom klonen niet ten volle 100 % genetisch identiek zijn.

A

Door levende celorganellen zoals plastiden en mitochondriën die stukjes DNA bevatten, zal het DNA altijd een beetje anders zijn

17
Q

Meiose

A

vorming van 4 dochtercellen

18
Q

Weten waarom bij gameten een meiosedeling gebeurt

A

Voor een bevruchting moet er een versmelting plaatsvinden met twee haploïde gameten. Bij een mitose worden er diploïde cellen gevormd = teveel!

19
Q

De meiose in de celcyclus kunnen plaatsen.

A

a. Gebeurt na de interfase (specifiek G2-fase)

20
Q

Het belang van de meiose kunnen situeren

A

a. Productie van haploïde gameten -> verdubbeling van chromosomen bij bevruchting voorkomen
b. Productie van genetisch unieke gameten -> ontstaan van genetische variatie van eenzelfde organisme door crossing-over