hfdstk 2 F Flashcards
le magasin
de winkel
de winkel
le magasin
les vêtements m mv
de kleding
de kleding
les vêtements m mv
le boulangerie
de bakkerij
de bakkerij
le boulangerie
la baguette
het stokbrood
het stokbrood
la baguette
le pain
het brood
het brood
le pain
souvent
vaak
vaak
souvent
surtout
vooral
vooral
surtout
nouveau, nouvelle
nieuw
nieuw
nouveau, nouvelle
délicieux, délicieuse
heerlijk
heerlijk
délicieux, délicieuse
j’ai faim
ik heb honger
ik heb honger
j’ai faim
acheter
kopen
kopen
acheter
changer
veranderen
veranderen
changer
essayer
passen,proberen
passen,proberen
essayer
habiter
wonen
wonen
habiter
cher
duur
duur
cher
parce que
omdat
omdat
parce que
par example
bijvoorbeeld
bijvoorbeeld
par example
le cadeau
het cadeau
het cadeau
le cadeau
le copain, la copine
de vriend, de vriendin
de vriend, de vriendin
le copain, la copine
le portable
het mobieltje
het mobieltje
le portable
Pardon, je cherche la boulangerie.
Sorry, ik zoek een bakkerij
Sorry, ik zoek een bakerij.
Pardon, je cherche la boulangerie.
C’est là-bas.
Het is daar.
Het is daar.
C’est là-bas.
Vous avez une bauette?
Heeft u stokbrood?
Heeft u stokbrood?
Vous avez une bauette?
Ça coute combien?
Hoeveel kost het?
Hoeveel kost het?
Ça coute combien?
Ça coute cinq euros cinquante.
Het is 5 euro 50.
Het is 5 euro 50.
Ça coute cinq euros cinquante.