hfdstk 2 B Flashcards
la pizza
de pizza
de pizza
la pizza
le fromage
de kaas
de kaas
le fromage
le jamon
de ham
de ham
le jambon
la viande
het vlees
het vlees
la viande
le poisson
de vis
de vis
le poisson
c’est bon
het is lekker
het is lekker
c’est bon
bon appétiet
eet smakelijk
eet smakelijk
bon appétiet
j’ai soif
ik heb dorst
ik heb dorst
j’ai soif
il y a
er is,er zijn
er is ,er zijn
il y a
encore
nog[meer[
nog[meer[
encore
adorer
dol zijn op
dol zijn op
adorer
préférer
liever hebben
liever hebben
préférer
organiser
organiseren
organiseren
organiser
inviter
uitnodigen
uitnodigen
inviter
rentrer
naar huis gaan
naar huis gaan
rentrer
l’ami, l’amie
de vriend,de vriendin
de vriend, de vriendin
l’ami, l’amie
d’accord
oké
oké
d’‘accord
aussi
ook
ook
aussi
c’est qui
wie is dat
wie is dat
c’est qui
je ne sais pas
ik weet het niet
ik weet het niet
je ne sais pas
tu aimes le kabab?
hou jij van kabab?
hou jij van kebab?
tu aimes le kabab?
non, je déteste le pizza
nee ik heb liever pizza
nee, ik heb liever pizza
non, je déteste le pizza
je préférer les pizzas
ik heb liever pizza
ik heb liever pizza
je préférer les pizzas