HC.1 - Preventie van ziekenhuisinfecties Flashcards

1
Q

wat doet IGJ?

A

Controles, dus op basis van themas of incidenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt preventie van kolonisatie in?

A

Voorkomen dat micro-organisme blijvend nestelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt preventie van infecties in?

A

Voorkomen dat aanwezigheid van micro-organisme leidt tot infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de AB beleid in?

A

Het voorkomen van resistent en tevens adequaat behandelen van (vermeende) infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noem je een infectie die je in ziekenhuis oploopt?

A

Nosocomiale infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hvl % vd pt nosocomiale infectie?

A

5-15% (100.000 infecties / jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt endogeen nosocomiale infectie in?

A

Infectie vanuit eigen flore

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt exogeen nosocomiale infectie in?

A

Besmetting heeft in zkh plaatsgevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorbeelden endogeen nosocomiale infectie?

A

Normale commensalen huid, respiratoir, GI, GU tract. Soms ook reactivatie van latente infecties zoals TB of herpes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorbeelden exogeen nosocomiale infectie?

A
  1. Dode omgeving: aspergillius tijdens verbouweing, legionella uit tapwater, MRSA/VRE/Clostidium vanaf oppervlakte
  2. Levende omgeving: van andere pt, medewerkers of bezoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke transmissie vormen?

A
  1. Direct: aanraken mens-mens: aanraken of grote druppels zoals niezen
  2. Indirect: vehicleborne - airborne - vectorborne
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houden vehicleborne - airborne - vectorborne in?

A

Vehicle: water, voedsel, linnen, apparatuur, omgeving
Air: aerosol (1-5um)
Vector: via insecten (zelden nosocomiaal carrier tho)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 4 universele preventieve maatregelen?

A
  1. Persoonlijke hygiene
  2. handhygiene
  3. asepsis
  4. decontaminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

3 belangrijkste porte d’entrees?

A
  1. via direct huidcontact
  2. via de niet intacte huid: wonden of puncties
  3. via muceuze membranen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 4 bronisolaties?

A
  • Contact
  • Druppel
  • Aerogeen
  • Combinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer contactiso?

A
  • lichaam-lichaam contact
  • Contact met gecontamineerd intermediair object
17
Q

Wanneer druppeliso?

A
  • gegenereerd door hoesten, niezen, spreken of uitzuigen bronchoscopie bij PT
  • verspreiding op korte afstand
  • depositie op conjuctivae, mucose
18
Q

Wnr aeorgeen iso?

A
  • disseminatie van airborne druppelkernen (<5 um)
  • blijft gesuspendeerd in lucht voor langere tijd
  • afhankeijk van luchtstromen zou t verspreid knnen worden over lange afstand
19
Q

Maatregel bij contact iso?

A

Schort en handschoen. PT op 1 persoonskamer

20
Q

Maatregel bij druppel iso?

A

Masker op, PT op 1 persoonskamer

21
Q

Maatregel bij aerogeen?

A

FFP2 masker en isolatie kamer met sluit, luchtsysteem (onderdruk)

22
Q

Maatregel combinatie?

A

Strikt isolatie kamer, bv bij MRSA, dus handschoenen, masker en schort

23
Q

Meest voorkomende soorten ziekenhuis infecties?

A
  1. postoperatieve wondinfecties
  2. UWI
  3. Sepsis
  4. LWI
  5. overig