HC 3.4 Hormoon Substitutie Flashcards

1
Q

hoeveel jaar vervroegt roken de overgang?

A

1-2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

heb je bij een hysterectomie gelijk overgang?

A

bij een hysterectomie verwijder je de baarmoeder. je komt dan niet direct in de overgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

heb je bij het weghalen van de eierstok gelijk overgang?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

benoem bekende ovegangsverschijnselen

A

menstruatie
- onregelmatige cyclus
- meer bloedverlies
- langer bloedverlies

opvliegers
slapeloosheid en nachtelijk transpireren

hartkloppingen

moodswings

verminderd libido, vaginale droogheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een opvlieger?

A

een plotseling gevoel van warmte door bloedaandrang naar het gezicht, met name bij vrouwen in de overgang

opvliegers zijn tijdelijk en komen spontaan waardoor je het erg warm kunt krijgen
soms gaat een opvlieger gepaard met hartkloppingen, duizeligheid en zweetaanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stijgt je huidtemp bij een opvlieger?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het voorkomen van opvliegers in jaren na menopauze?

A

> 1 jaar na menopauze: 82%
2: 50%
3: 26%
10: 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer geef je hormoon substitutie therapie?

A

Altijd < 46 jaar
Soms 50-56 jaar: osteoporose, ernstige klachten
Liever niet > 56 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van de menopauze?

A

Laatste menstruatie (vast te stellen na 1 jaar)
- Mediane leeftijd 51 jaar (46-59)
- Gerelateerd aan roken en leeftijd bij moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Door welke periodes wordt de menopauze omgeven?

A

Menopausal transition: variabele en overgeslagen cyclus
Perimenopause: transition + 1 jaar na menopauze
Postmenopauze: vroeg (4 jaar) en laat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de fysiologie van een opvlieger?

A

thermoregulatie op het niveau van de hypothalamus

de thermoneutrale zone is smaller bij vrouwen met opvliegers
- premenopauzaal wordt overvloedige warmte ‘weggewerkt’ bij stijgen van de kern temperatuur vanaf 0,4 °C
- dit fenomeen treedt bij kleinere schommelingen op in de perimenopauze (je gaat in menopauze dus sneller zweten of trillen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de effecten van estrogenen in de menopauze mbt de thermoneutrale zone?

A

het dalen van de estrogeen spiegel geeft een toename van het cerebrale noradrenaline waardoor de thermoregulatoire zone versmalt wordt

wordt geinduceerd door dalen van oestrogeen spiegel
- perifere vasodilatatie: bloed doorstroming van de huid stijgt, gevoel van warmte. stijgen hart freq
- transpiratie: dalen kerntemperatuur
- bibbereb: als kerntemp onder normaal waarde komt

toevoegen van oestrogenen herstellen de thermoneutrale zone waardoor de opvliegers (grotendeels) verdwijnen

de thermoneutrale zone kan verbreden door serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waardoor worden opvliegers getriggerd?

A

dieet gewoontes
- alcohol, koffie, hete dranken

sociale acceptatie (bv waar je normaal van gaat blozen)

culturele perceptie

stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

noem minder bekende overgangsklachten

A

effect van dalen oestrogeen
- afname bloedcirculatie in genitale gebied
- afname elastine en collageen
- vagina epitheel, omliggende bindweefsel, urethra en blaas

urogenitale verschijnselen
- droge vagina
- pijn bij vrijen
- minder libido
- jeuk
- verandering afscheiding

dysurie (pijn bij plassen)
pollakisurie (meer plassen)
UWI’s
incontinentie
spier en gewrichtspijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn uiterlijke veranderingen bij de overgang?

A

Gewichtstoename, droge en rimpelige huid, meer beharing, spier-en gewrichtspijn, droge ogen, bloedarmoede, vergeetachtigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn lange termijn veranderingen van de overgang?

A

toename hart- en vaatziekten

toename borstkanker

toename osteoporose (botbreuken)

17
Q

wat kunnen we doen aan de klachten van overgang?

A

hormoon therapie

meest effectief

het is een oestrogeen substitutie
progestageen moet toegevoegd worden om endometrium te beschermen

risicoprofiel verandert
- meer kans mammacarcinoom
- minder kans cardiovasculaire ziektes
- minder kans osteoporose
- meer kans thrombose

18
Q

hoezo moet progesteron toegevoegd worden om endometrium te beschermen bij HST?

A

oestrogeen zorgt voor endometrium differentiatie en groei.

toevoegen van progesteron voorkomt continue deling en daarmee endometriumcarcinoom

19
Q

wat zijn alternatieven voor HST?

A

clonidine (tegen hoge BD)
SSRI’s (stemming en emoties)
gabapentine (beinvloedt overdracht van zenuwsignalen)

yoga
joggen
acupunctuur
cognitieve gedragstherapie
blokkade ganglion stellate

dit is niet per definitie allemaal effectief

gezonde levenswijze
kleding (laagjes)
beddengoed
matig gebruik alcohol
niet roken

20
Q

wat zijn voordelen van HST?

A

overgangsklachten verdwijnen

goed voor de botten

goed voor de blaas en vagina

goed voor huid, haar, slijmvliezen

21
Q

wat zijn nadelen HST?

A

(soms) weer ongesteld (progesteron onttrekkingsbloeding)

steeds weer hormonen slikken

soms gespannen borsten

soms misseling

soms vocht vasthouden

22
Q

wanneer HST nemen?

A

indien menopauze onder 46 jaar
ernstige overgangsklachten
versterkte botontkalking <50 jaar

23
Q

contraindicaties HST

A

borstkanker
baarmoederslijmvlieskanker
trombose en/of longembolie

migraine met aura

24
Q

welke hormonen geef je als iemand geen baarmoeder heeft en welke als iemand wel een baarmoeder heeft?

A

geen:
oestrogeen

wel:
oestrogeen en progesteron
- cyclisch of sequentieel
bij sequentieel krijg je progesteron ontrekkingsbloeding

25
Q

welke toedieningsweg van HST?

A

Transcutaan: continu
Oraal: cyclisch
Vaginaal: mirena spiraal (levonorgestrel)
+ Begin zo laag mogelijk

26
Q

welke hormonen geef je bij HST?

A

oestrogenen
- liefst in vorm oestradiol 0,5, 1 of 2 mg

progestagenen
- progesteron, 200 mg a.n. 12-14 dagen per maand
- dydrogesteron, 10-20 mg per dag gedurende 14 dagen

levonorgestel spiraal (mirena)= progesteron
liever niet: medroxyprogesteron

lokaal oestrogenen

27
Q

wat is step up behandeling van klachten?

A

begin met een zo laag mogelijke dosering E2

verhoog indien de klachten blijven

cyclisch heeft het voordeel dat bekend is wanneer de bloedingen optreden

indien al langer postmenopauzaal of na operatie: continu preparaat

28
Q

In welke catagorieen kunnen de veranderingen van de overgang worden verdeeld?

A

Lichaamsbeeld, familiesamenstelling, sociale context en gezondheidsrisico’s

29
Q

Hoe lang ga je door met HST?

A

Tot 50 jaar, daarna elk jaar evalueren -> doorgaan bij ernstige klachten

30
Q

Wat is het premenstrueel syndroom (PMS)?

A

Aan menstruatiecyclus gebonden symptomen die het leefpatroon verstoren
- Prikkelbaarheid, hoofdpiijn, buikpijn
- 4% bevolking, combinatie psychiatrisch ziektebeeld

31
Q

Hoe behandel je PMS?

A

Onderdrukking hormonale activiteit, serotonine re-uptake inhibitors, lichamelijke activiteit, dieet, stress vermindering

32
Q

Wat is vervroegde menopauze?

A

Uitval van de ovariële functie voor het veertigste levensjaar

33
Q

Wat zijn symptomen van ovariële veroudering?

A

Korter wordende menstruele cyclus
- Laag AMH en antral follicle count

34
Q

Wat is postmenopauzaal bloedverlies?

A

Bloedverlies dat later
dan één jaar na de laatste menstruatie (de
menopauze) optreedt
- Risico neemt af met leeftijd
- Kans op maligniteit als oorzaak neemt toe met leeftijd

35
Q

Wat is de differentiaal diagnose bij postmenopauzaal bloedverlies?

A
  • Endometrium: atrofie, poliep, atypische hyperplasie, carcinoom
  • Cervix afwijkingen
  • Vagina: ulcus door prolaps/pessarium
  • Vulva: carcinoom, lichen sclerosus, fissuur
  • Ovarium: hormoon producerende tumor
  • Urethra: caruncula, blaascarcinoom
  • Darm: tumor, hemorroïden
36
Q

Welk onderzoek doe je bij post menopauzaal bloedverlies?

A
  • Speculum, VT, uitstrijkje
  • Transvaginale echo (afkapwaarde: 4 mm -> pipelle aspiratie)
37
Q

Hoe kun je histologisch onderzoek doen naar een (pre-)maligne afwijking?

A

Hysteroscopie en curretage

38
Q

Wat is het nut van een uitstrijkje bij postmenopauzaal bloedverlies?

A

Uitsluiten cervix carcinoom en eventueel aantonen afwijkende endometriumcellen

39
Q

Wanneer is er sprake van recidiverend postmenopauzaal bloedverlies?

A

> 6 weken en < 1 jaar na vorige episode
- Aanvullende diagnostiek nodig