HC 2, Foetus, deel 8/9

Question 1

Waar hangt de mogelijkheid voor een moeder om zich bewust en onbewust te identificeren met de foetus vanaf?

Answer 1

Hangt af van haar eigen capaciteit een goede eigen kindertijd te herleven/herinneren (ghosts/angels in the nursery)

Question 2

Wat is fugue?

Answer 2

Dissociatie vd realiteit.

Question 3

Verbind fugue met moeders

Answer 3

De dissociatie vd realiteit. Een moeder kan zo gericht zijn op het kind, alsof de realiteit er niet meer mag zijn. Heeft dat een functie? is het noodzakelijk in zwangerschap/kwetsbaar leven?

Question 4

Wat is kenmerkend aan het observeren van kinderen volgens Winnicott?

Answer 4

Dat er altijd iemand is die op het kind let buiten jij als observator. Er is altijd iemand gefixeerd op het kind, er is geen kind zonder dat daar iemand aan vast zit geplakt.

Question 5

Waar hebben mensen nood aan volgens Winnicott?

Answer 5

Holding

Question 6

Wat houdt holding in?

Answer 6

Moederlijk vasthouden.
Het dragen, omvatten, omhullen, wiegen etc
(het vastgehouden worden)

Question 7

Welke 3 fases doorloopt iemand in de ontwikkeling naar true self volgens Winnicott?

Answer 7

1. Volledige afhankelijkheid
2. Partiële afhankelijkheid
3. ‘Naar onafhankelijkheid’

Question 8

Wanneer vindt de fase van ‘volledige afhankelijkheid’ plaats en wat houdt het in?

Answer 8

Meteen na de geboorte, een volledige afhankelijkheid want zonder ouders overlijdt het kind

Question 9

Beschrijf de fase van ‘partiële afhankelijkheid’

Answer 9

Er is meer onafhankelijkheid maar je bent nog zeker afhankelijk van je ouders

Question 10

Kenmerkend aan de fase van ‘naar onafhankelijkheid’?

Answer 10

Je zal nooit volledig onafhankelijk zijn (van anderen)