HC 10: perinatale sterfte, deel 4/9 Flashcards
3 aspecten van perinatale rouw
- Verdriet, irritabiliteit, schuld, somatische symptomen
- Depressie en angst
- 1-2 jaar (maar 7 jaar is ook geen uitzondering + je hele leven mee)
Wanneer is er langere rouw bij perinatale sterfte?
Langere rouw bij minder sociale omkadering en een psychiatrische voorgeschiedenis
Bij hoeveel % is er PTSS bij de volgende zwangerschap? En waar kan dit mee te maken hebben?
20% + mogelijk te maken met té rechtstreekse confrontatie: vasthouden overleden kind?
2 kenmerken van perinatale rouw bij vaders
- Lagere gemeten ‘rouwsymptomen’
- PTSS wel ook 20% (mogelijk door het vasthouden?)
Wat maakt dat er een risico op relatiebreuk is?
Incongruentie of on-afgestemd rouwen (verschillende ritmes, dynamieken, aangeleerde coping)
Hoe kunnen bestaande kinderen (jonger of ouder) de perinatale sterfte/rouw ervaren?
Jonger of ouder in leeftijd, niet in vergelijking met het overleden kind
Jongere kind: schuldgevoel ervaren zelf vs schuldgevoel van ouders ervaren
Oudere kinderen die er al zijn: zélf rouwen en hier niet in gezien worden.
Op welke 2 manieren kan het ‘vervangingskind’ ontvangen worden?
Vervangingskind: volgende kind na perinatele sterfte
Idealisering vs devaluatie
Hoe ziet de idealisering vh vervangingskind eruit?
De lang verwachtte, het wonder, erg beladen met projectie/omnipotentie
Hoe ziet de devaluatie vh vervangingskind eruit?
Nooit zo goed in de realiteit als het gehoopte/overleden kind
3 kenmerken vh ‘kwetsbare kind’
Kwetsbaar kind: eerst volgende kind na perinatale sterfte
- Kwetsbaarheid érg nadrukkelijk ervaren
- Alles doen ter bescherming
- Bescherming vs afscherming
2 ‘soorten’ eerst volgende kind na perinatale sterfte
- Vervangingskind
- Kwetsbare kind
Waar wordt een desorganisatie in ervaren bij het eerst volgende kind na perinatale sterfte?
in de vroege hechting: nabijheid triggert rouw/herbeleving
Welk advies voor mensen die perinatale sterfte hebben meegemaakt?
Wachten 6mnd tot 1 jaar tenzij bepaalde indicatie