H8 Journalistiek beroepsgeheim en bronbescherming Flashcards
Beroepsgeheim
hiervan is sprake wanneer iemand door de aard van zijn functie verplicht is professionele verkregen informatie tegenover ieder geheim te houden. Informatie die aan beoefenaren van beroep wordt toevertrouwd en niet aan derden bekend mogen worden.
verschoningsrecht
de bevoegdheid van de getuige om zich te ontheven van de verplichting om op de gestelde vragen te antwoorden.
zwijgplicht
Voor beoefenaren van vertrouwensberoepen geldt een wettelijk voorgeschreven zwijgplicht, gebaseerd op het beroepsgeheim. Zwijgplicht geldt niet tegenover de rechter, dus wie geheimhoudingsplicht heeft, heeft niet meteen ook een verschoningsrecht.
wie hebben verschoningsrecht?
traditionele verschoningsgerechtigden: arts, notaris, advocaat en geestelijke. Wanneer iemand met geen verschoningsrecht weigert te antwoorden tegen de rechter dan kan hij in gijzeling worden gehouden.
bronbescherming als journalistieke plicht
Wanneer een bron die anoniem wil blijven, ‘lekt’ naar de pers (overheidsdienaren bijvoorbeeld), dan staat daar de belofte van geheimhouding tegenover: de journalist belooft zijn bron geheim te houden. Voor het functioneren van de journalistiek is deze bronbescherming essentieel. Een functie van de journalistiek is immers ook het controleren van de politiek en het bestuur. Binnen de journalistiek wordt het beginsel van de bronbescherming zeer belangrijk gevonden. Anderzijds heeft de journalist in dergelijke gevallen een hoge verantwoordelijkheid in het verifiëren van de informatie op betrouwbaarheid.
Bronbescherming:
Leidraad van de Raad:
Teneinde het publiek zo goed mogelijk te informeren maakt de journalist bij voorkeur zijn bronnen bekend. Hij beschermt de identiteit van bronnen aan wie hij vertrouwelijkheid heeft toegezegd, en van bronnen van wie hij wist of kon weten dat zij hem informatie hebben toegespeeld in verwachting dat hij hun identiteit niet zou onthullen.
Raad voor Journalistiek: Bronbescherming
wanneer journalist toezegt de naam van een informant niet te zullen vermelden, schept hij daarmee een vertrouwensrelatie. Hij behoort dit vertrouwen niet te beschamen door de naam wel te vermelden, ook niet aan leden van Raad zelf.
journalist weigert naam van bron te noemen rechtszaak
Als journalist weigert in een rechtszaak de naam van bronnen te nomen dan moet hij aannemelijk maken waarom hij volledig op deze bronnen kon vertrouwen. Journalist moet hoge eisen stellen aan de “juistheid van informatie”.
Drie situaties voor inbeslagname van materiaal:
- Het gaat om materiaal dat informatie verschaft over de identiteit van een bron die door de journalist
geheim wordt gehouden met een beroep op het verschoningsrecht.
- Het gaat om verdenking van plegen van strafbare feiten, politie en justitie eisen beeldmateriaal op van
gebeurtenissen waarbij geweldpleging, mishandeling aan de orde was.
- Het gaat om gevallen waarin de journalist zelf wordt verdacht van het plegen van strafbare feiten.
Actie van justitie moet getoetst worden aan de criteria van: proportionaliteit en subsidiariteit:
- Proportionaliteit = de inbreuk op het belang van de vrijheid van nieuwsgaring moet in redelijke
verhouding staan tot het belang van waarheidsbevinding.
- Subsidiariteit = justitie moet aannemelijk maken dat er geen andere mogelijkheden waren om het
doel te bereiken en dat het toepassen van het middel, gebeurde op een voor de journalist minst bezwarende wijze.
Tegenargumenten voor journalistiek verschoningsrecht: twijfels aan de kwaliteit van beroepsuitoefening en integriteit van beroepsgroep als geheel.
- De eis mag gesteld worden dat journalist door opleiding en scholing een juist inzicht heeft in zijn taak en bereid is naar objectief te toetsen maatstaven zijn houding te bepalen tegenover optredende tegenstrijdige belangen.
- Journalistiek is vanwege vrijheid van meningsuiting geen gesloten beroep, het is een open beroep zonder bindende gedragscode en tuchtrechtspraak. Iedereen kan zich journalist noemen.
- Te veel kwalijke praktijken zouden verborgen blijven achter het beroep op bronbescherming van de journalist. Want het verstrekken van informatie met het oogmerk de eer of goede naam van een ander aan te tasten zou zo onbestraft blijven onder de dekmantel van bronbescherming. Roddelpers zal helemaal vrij spel krijgen.
liever spreken van een journalistiek privilege dan verschoningsrecht
De journalist dient slechts in enkele nauw omschreven gevallen, waarin onmiskenbare sprake is van een vertrouwensrelaties het recht te krijgen zijn bron of informatie te beschermen. In de gevallen waarin sprake is van vertrouwelijkheid moet de journalist zich op het privilege kunnen beroepen, tenzij in extreme situaties het opsporingsbelang zwaarder weegt dan belang van vrije informatiestroom. Voorwaarde dan is dat justitie voldoende pogingen heeft gedaan om informatie langs andere weg te verkrijgen. Er moet wel sprake zijn van een vertrouwensrelatie, als journalist dus niet met open vizier optreedt is hier geen sprake van.
Eric Jurgens heeft dit uitgewerkt tot initiatiefwetsvoorstel:
- Journalist die als getuige wordt gehoord naar aanleiding van een publicatie is niet gehouden de
herkomst van hem terzake toevertrouwde inlichtingen te onthullen.
- Alleen uitzondering indien door het zwijgen van de journalist aan een zwaarwegend maatschappelijk
belang een naar verhouding onevenredige grote schade wordt toegebracht.
Het gaat niet zozeer om journalistieke privilege maar om een maatschappelijke plicht, om bronnen te beschermen. Wanneer sprak is van wanprestatie, leugenachtige bron, dan vervalt de afspraak en wordt toegezegde vertrouwelijkheid opgeheven.
1996 leek een wettelijke regeling niet meer nodig
door de Goodwin-zaak erkende het Hof in Straatsburg het recht op bronbescherming door journalisten. Later ook in eigen lang erkende de Hoge Raad het recht op bronbescherming door journalisten. Dit kwam door de zaak van Dagblad de Limburger, onder verwijzing van de zaak-Goodwin kregen de journalisten gelijk dat zij hun bronnen niet prijs hoefden te geven.
Van het standpunt: journalist komt een verschoningsrecht toe kan niet worden aanvaard, maakte nu plaats voor een principiële erkenning van het recht op bronbescherming.
jurgens mening
Jurgens was nog niet tevreden en vond dat de uitspraken van het Hof en de Hoge Raad weinig zekerheid boden voor de toekomst, onzeker hoe het bij een volgende zaak zou uitpakken. Uiteindelijk pakte het ook in het nadeel uit van de journalist bij de zaak Voskuil. Daarom gingen de NVJ en Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren samen zitten om situatie opnieuw te bekijken. Commissie kwam tot oordeel dan een wettelijke regeling van het journalistiek verschoningsrecht niet nodig is omdat jurisprudentie voldoende houvast biedt.