H1 Wat is media ethiek? Flashcards

1
Q

welke vormen van ethiek zijn zijn sterk toegenomen?

A
  • gezondheidsethiek
  • bio-ethiek
  • bedrijfsethiek
  • media-ethiek, in het bijzonder de beroepsethiek van journalisten en programmamaker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ethiek?

A

het kan worden gedefinieerd als gedragswetenschap die zich bezighoudt met reflectie op de moraal. dat wil zeggen een reflectie op het geheel van waarden, normen en regels die in een bepaalde sociale context het gedrag reguleren vanuit het gezichtspunt van wat wel en wat niet behoort, wat wel en wat niet mag, wat juist en wat onjuist is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bezinning op de vraag

A

welk handelen is in de gegeven situatie de meest verantwoord?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

moraal

A

verwijst naar het geheel van gedragsregels, normen en waarden dat binnen een bepaalde gemeenschap als vanzelfsprekend wordt aanvraag en nageleefd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe worden morele vraagstukken benaderd?

A

op een wetenschappelijke wijze, dat wil zeggen rationeel en methodisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rationeel

A

dat in de ethiek alleen beroep mogelijk is op natuurlijke menselijke kenvermogens en dat het gaat om REDELIJKE ARGUMENTATIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar kunnen morele opvattingen uit voorkomen of samenhangen?

A

religie en levensbeschouwing, maar in het ethische debat staat in beginsel elke opvatting ter discussie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

methodisch

A

wordt bedoeld dat de reflectie zich in een aantal fasen voltrekt.
BEPAALDE SYSTEMATIEK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarden

A

idealen, motieven die nagestreefd moeten worden vanuit de gedachte dat het goede gedaan behoort te worden (eerlijkheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

normen

A
  • concrete gedragsregels, richtlijnen voor handelen (je mag niet liegen)
  • iets wat je jezelf oplegt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fasen ethische reflectie

A
  • zorgen voor terminologische helderheid en voor duidelijk probleemomschrijving
  • vervolgens dient te worden geanalyseerd wat in kaart werd gebracht
  • daarna worden de gehanteerde normen en achterliggende waarden kritisch getoetst
  • ten slotte, in het verlengde van deze kritische toetsing kan het formuleren van voorstellen liggen om te komen tot een oplossing of minstens tot een zo groot mogelijke overeenstemming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

doel ethische reflectie

A

het tot stand brengen van een zo groot mogelijke overeenstemming over morele richtlijnen, liefst op basis van gedeelde morele uitgangspunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functie morele regels

A
  • oriëntatiepunten voorafgaand aan het handelen

- toetsingscriteria achteraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

smalle ethiek

A
  • in een dialoog tussen redelijke mensen morele regels proberen te vinden die in een pluriforme samenleving acceptabel en effectief zijn
  • levert directe bijdrage door het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, ethiek wordt een instrument van beleid, ethiek komt zo terecht in de sfeer van regelgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarom wordt het smalle ethiek genoemd?

A

omdat de ethiek zo terechtkomt in de sfeer van regelgeving, procedures, beleidsadviezen en compromissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

brede ethiek

A
  • niet bezighouden met het aandragen van oplossingen of het formuleren van regels.
  • ethiek heeft de taak om de bezinning en de maatschappelijke discussie over morele vraagstukken te stimuleren, levert indirecte bijdrage door waarde oriëntaties te verhelderen en zingevingsvragen te stellen
17
Q

Waar draait het om bij ethiek en recht?

A

het gaat bij beide om individuele en maatschappelijke waarden en normen, om de onderlinge afweging tussen beide en om fundamentele beginselen

18
Q

in welke opzichten gaat het recht verder dan ethiek?

A
  • de jurist kan zich niet tot waarden en normen beperken, maar moet ook de rechtsregels in hun werking en toepassing bestuderen en verder uitwerken
  • hij moet ook het bestaande recht en de jurisprudentie betrekken in zijn beschouwingen en zijn analyse van normen en waarden
19
Q

wat is het verschil tussen recht en ethiek?

A
  • de ethische normen zijn niet bindend en dat het naleven ervan niet door sancties kan worden afgedwongen.
  • je kan ethische opvattingen niet via de wet aan de bevolking opleggen
20
Q

beroepsethiek

A

een geheel van morele voorschriften en aanbevelingen waaraan degenen die een bepaald beroep uitoefenen zich dienen te houden.