H5 Bipolaire stoornissen Flashcards

1
Q

De criteria voor de diagnose ‘manie’ zijn?

A

Abnormale en voortdurend verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming
EN
Een verhoogde doelgerichte activiteit of energie.

Gedurende ten minste een week.

+ 3 of meer van:

1) Opgeblazen eigenwaarde
2) Verminderde slaapbehoefte
3) Spraakzamer (logorrhee)
4) Gedachtevlucht (of ‘racing thoughts’)
5) Verhoogde afleidbaarheid (hypervigiliteit)
6) Toename activiteit, doelgericht of niet doelgericht (psychomotorische agitatie)
7) Excessief bezighouden met activiteiten met grote kans op pijnlijke gevolgen (vb: koopzucht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In een manische episode zijn vaak 3 stadia op te merken, welke zijn ze?

A
1) Hypomanie
Toegenomen zelfvertrouwen
Actief
Opgewekte stemming
Gedachten razen
2) Manie
Toename van alle symptomen
Mengeling van euforie en dysforie
Vijandigheid en kwaadheid
Gedachten tollen

3) Psychotische manie (niet altijd)
Euforie weg, angst in de plaats
Stemmen horen / hallucineren of waanideeën

4) Delirante manie (volgens sommige auteurs)
Manisch beeld + delier
Verwardheid en levendige hallucinaties

Kan van 3 terug naar 2 gaan.

Na een paar weken zijn ze uitgewoed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarin verschilt een hypomanie van een manie?

A

Het is een lichte manie.
Het heeft geen storende invloed op het dagelijkse leven, op het werk of op het sociale leven.
Minstens 4 dagen (vaak maar 3).

Kan ook een heel creatieve en productieve periode zijn.
Alles vol plannen en heel druk bezig zijn.

Soms ook donkere kant: irritabiliteit, impulsiviteit, afleidbaarheid, verhoogd risicogedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan men een manische episode met depressieve kenmerken indelen?

A

Met behulp van een ‘specifier’.
Een manische episode met gemengde kenmerken. (minstens 3 depressieve kenmerken)

Men kan elke episode beschouwen als een samengaan van depressieve en manische tekens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer kan men spreken van een cyclothymie?

A

Een langdurig patroon van vele hypomane en depressieve episoden, die niet volledig voldoen aan criteria voor hypomanie of depressie.

Het zijn lichtere episoden, die praktisch continu aanwezig zijn.

Er moeten minstens 2 jaar klachten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de verschillen tussen een bipolaire stoornis type I en type II ?

A

Vanaf dat er een manie is opgetreden spreken we van een type I bipolaire stoornis. Dus type II heeft depressies en hypomanieën maar geen manieën.

1/3 van bipolaire patiënten heeft een type I
1/2 van bipolaire patiënten heeft een type II

Type I:
Hoge ups en downs maar grootste deel van de tijd euthymie (60%), waarin ze goed kunnen functioneren.

Type II:
Vaker en langer depressief (50%), kortere goede periodes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kunnen we bij een hypomane episode die wordt uitgelokt door antidepressieve behandelingen spreken van een bipolaire stoornis?

A

Ja,

Wanneer de hypomanie blijft nadat de fysiologische effecten zijn uitgewerkt wordt het geclassificeerd als hypomanie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoeld met bipolaire-spectrumstoornis?

A

Patiënten die niet volledig voldoen aan de criteria maar waarbij wel duidelijke aanwijzingen zijn in de richting.

Bipolaire stoornissen bevinden zich op een continuüm tussen een zuiver unipolaire depressie en de klassieke bipolaire I stoornis.

Iemand met een energiek temperament (hyperthym) die een depressie krijgt behoort tot het bipolaire spectrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan men bij een eerste depressieve episode het onderscheid maken tussen een unipolaire depressie en een bipolaire depressie?

A
UNIPOLAIRE DEPRESSIE	BIPOLAIRE DEPRESSIE
Slaap	↓	↑
Eetlust/gewicht	↓	↑
Psychomotoriek	(agitatie)	retardatie
Beginleeftijd	> 30	< 25
Onser/offset	geleidelijk	plots
Duur	> 6 maanden	< 3 maanden
Aantal episoden	weinig	> 3
Familiale bipolaire geschiedenis	-	+
Postpartumepisoden		+
Psychotische kenmerken		+
Tolerantie antidepressiva		(werkt in acute fase, niet bij onderhoudsbehandeling)
Non-response antidepressiva	30%	> 30%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vanaf wanneer spreekt men van een ‘rapid cycling’ patroon?

A

Als er meer dan 4 episoden (depressief en manisch) tijdens een jaar zijn voorgekomen.

Moeilijk te behandelen.

Meer dan 4 keer per maand schommelen: ‘ultra rapid cyclers’.

Sterke schommelingen op 1 dag: ‘ultradiane cyclers’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de prevalentie van bipolair stoornissen?

A

1 - 2% voor type I en II

2.5 - 8% voor volledig bipolaire spectrum.

Erfelijke factoren grote rol, 5 - 10% kans voor kind met een bipolaire ouder (50% als beide ouders).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de verschillen tussen een bipolaire stoornis en borderline persoonlijkheidsstoornis? (differentiaaldiagnose)

A

Borderline: korte stemmingswisselingen meestal negatief en hangen samen met iets dat in het leven van de persoon gebeurt.

Impulsiviteit uit zich in suïcidaal en zelfdestructief gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gelijkenissen en verschillen tussen een bipolaire stoornis en ADHD? (differentiaaldiagnose)

A
Gelijkenissen: 
Snelle spraak
Razende gedachten
Verhoogde afleidbaarheid
Minder slaapbehoefte

Verschillen:
ADHD al op kinderleeftijd

Comorbiditeit:
6 - 16% van patiënten met bipolaire stoornis hebben ook ADHD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de relatie tussen een bipolaire stoornis en verslaving? (comrbiditeit)

A

Ongeveer 50 % van de bipolaire patiënten gebruikt middelen (drugs, drank, …)

Iemand met een bipolaire stoornis heeft 10 keer meer kans op alcoholverslaving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de relatie tussen een bipolaire stoornis en angststoornis?

A

Aanwezigheid angststoornis is geassocieerd met een ernstiger verloop en hogere suïcidaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn risicofactoren voor het verloop van een bipolaire stoornis?

A

Hoe jonger patiënt, hoe ernstiger het verloop.

Mishandeling op kinderleeftijd –> ernstiger verloop.

17
Q

Wat is het verschil tussen ‘syndromaal hersteld’ en ‘functioneel hersteld’?

A

Mensen worden vrij vlug (6 weken) syndromaal hersteld verklaard, ze voldoen niet meer aan de criteria van het syndroom.
Maar de residuele depressieve symptomen blijken een grote impact te hebben op het functioneren, en mensen zijn dus lange tijd nog niet ‘functioneel hersteld’. Ze bereiken niet hetzelfde niveau van functioneren.

18
Q

Wat zijn kenmerken van het verloop van een bipolaire stoornis?

A

80% van de patiënten doet binnen 5 jaar na eerste episode herval.
Het is een levensaandoening met terugkerende episodes.
Het verloop is voor elke patiënt anders.

19
Q

Wat zegt het Kindling model binnen de bipolaire stoornis?

A

Symptoomvrije episodes worden steeds korter.
Elke episode vergroot de kans op een volgende.
Episodes duren steeds langer.
Latere episodes worden steeds minder afhankelijk van psychosociale stressfactoren.
Latere episoden zijn moeilijker te behandelen.

20
Q

Verklaar Slater’s fallacy.

A

De valkuil dat in onderzoek bipolaire patiënten met weinig episodes samen genomen worden met patiënten met veel episodes.
Hierdoor zal het automatisch lijken dat de cyclusduur verkort naarmate dat het aantal episodes toenemen.

Men moet dit in rekening brengen of beide groepen apart analyseren.

Kindling hypothese houdt stand voor de eerste 3 episoden, daarna blijft de duur van de ethyme periode tamelijk stabiel.

21
Q

Hoe hangen de opnames voor manie en depressie samen met de seizoenen?

A

Manie: meeste opnames in lente tot zomer en de herfst.

Depressie: meeste in begin winter en zomer.

22
Q

Wat is een postpartumpsychose?

A

Wordt eerder als stemmingsstoornis beschouwd.
Soms ook uiting van bipolaire stoornis. 35-65% van vrouwen ontwikkelt later een bipolaire stoornis.

Typisch verloop:
Prodromen bestaan uit slaapstoornissen, wisselende stemming en prikkelbaarheid.
Binnen 3 tot 10 dagen na de geboorte begint het.
Slaapstoornissen nemen toe.
Ontremming en verwarring, achterdocht en bizarre gedachten.
Hallucinaties en wanen.

3/4 denkstoornissen (achtervolgingswanen)

1% van de PPP doet infanticide.

Onderscheiden van ‘baby blues’: spontane prikkelbaarheid en huilbuien enkele dagen na bevalling, gaan ook weer weg.
Onderscheiden van peripartale depressie: geen wanen / hallucinaties
Onderscheiden van peripartale OCS: dwanggedachen om kind iets aan te doen tijdens luiers verversen.

Lage incidentie: 1 - 2 op 1000

Verstoorde slaap is een belangrijke uitlokker –> afraden van borstvoeding.