H13 Neurocognitieve stoornissen Flashcards
Wat zijn de kenmerken van een delier? (5)
1) Een stoornis in het bewustzijn (verminderd besef van omgeving) en de aandacht (verminderd vermogen aandacht te sturen, vast te houden, te richten)
2) De stoornis ontwikkelt in korte tijd (uren of dagen), neemt in de loop van de dag in ernst toe
3) Bijkomende stoornis in de cognitieve functies (geheugen, oriëntatie, waarneming, …)
4) Symptomen niet te verklaren aan eerdere cognitieve stoornis of niet in de zin van een coma
5) Aanwijzingen dat de stoornis het directe gevolg is van een somatische aandoening, intoxicatie door of onttrekking van een middel
Vaak ook waarnemingsstoornissen:
Pareidolieën, illusies, hallucinaties
Slaapstoornissen, vooral tijdens de nacht
Er worden drie types van delier onderscheiden de welke?
1) Hyperactieve type
Uitgesproken motorische onrust en agitatie
2) Hypoactieve type
Apathisch en teruggetrokken gedrag
3) Gemengde type
Apathie en agitatie wisselen elkaar af
Differentiaaldiagnose voor delier. (3)
1) Uitgebreide neurocognitieve stoornis
Bij delier zijn er bewustzijnsveranderingen met ernstige aandachtsstoornissen en een min of meer acuut begin. De ernst van de symptomen fluctueert over 24 uur.
2) Depressie
Bij depressie kunnen er problemen zijn met het concentreren en het ophalen van herinneringen, maar het geheugen voor recente info en de oriëntatie zijn intact. Een depressie is ook meer geleidelijk aan.
3) Acute psychose
Het bewustzijn is dan ongestoord en geen geheugenstoornissen.
Wat is ‘mild cognitive impairment’ (MCI)?
Het is een heterogeen cognitief syndroom, te situeren tussen normale veroudering en dementie. (beperkte NCS)
Lichte geheugenklachten die geen sterke invloed hebben op het dagelijkse leven.
Vaak voorloper van latere uitgebreide NCS.
Er zijn 2 subtypes van MCI, dewelke?
1) Amnestic MCI
Hierbij treden vooral geheugenproblemen op
2) Non-amnestic MCI
Vooral problemen van niet-geheugenfuncties, zoals executief functioneren of verwerkingssnelheid
Wat zijn de criteria om te spreken van een neurocognitieve stoornis?
Het is een syndroom waarbij cognitieve disfuncties samengaan met functionele beperkingen en gedrags- en psychiatrische stoornissen.
1) Cognitieve disfuncties
vb: amnesie, afasie, agnosie, apraxie, stoornissen in de aandachtsfunctie, sociale cognitie, uitvoerende functies
2) Functionele beperkingen
Activities of daily living (ADL)
Instrumental activities of daily living (IADL)
3) Gedrags- en psychiatrische stoornissen Psychose (hallucinaties en wanen) Psychomotorische agitatie Agressie Depressie Apathie
Wat zijn de kenmerken van de gedrags- en psychiatrische stoornissen bij de uitgebreide neurocognitieve stoornis?
1) Psychose
Hallucinaties: voornamelijk visueel
Wanen: betrekkingswanen, diefstalwanen, vreemden in huis, achtervolgingswanen
Misidentificaties
a. Capgras syndroom: familielid is niet echt maar vervangen door dubbelganger
b. Fregoli syndroom: verschillende personen zijn allemaal 1 persoon die telkens van uiterlijk veranderd
2) Psychomotorische agitatie
rusteloosheid, repetitieve handelingen, ijsberen, schoonmaken, …
verstoring van het dag-nacht ritme (sundowning effect)
3) Agressie
Zowel fysiek als verbaal
Belastend voor omgeving
4) Depressie
Wisselend van dag tot dag
5) Apathie
Verlies van motivatie, minder doelgericht gedrag, minder inspanning leveren, meer afhankelijk
Wat zijn ‘activities of daily living’ en ‘instrumental activites of daily living’?
ADL:
Activiteiten zoals zichzelf wassen, aankleden, toilet gaan, zichzelf voeden en bewegen.
IADL:
Telefoon hanteren, boodschappen doen, eten bereiden, huishouden afhandelen, geld hanteren en financiële zaken regelen
Wat zijn de 3 criteria om de diagnose Alzheimer te stellen?
1) Een vermindering van het geheugen, het leervermogen en nog minstens één cognitief domein
2) Progressieve achteruitgang van de cognitieve functies, zonder dat er langdurige plateaus zijn
3) Geen argumenten voor een gemengde oorzaak (vb: neurologische aandoeningen, cerebrovasculair lijden)
Wat zijn kenmerken van Alzheimer?
Eerst wordt het episodisch geheugen aangetast.
Eerst recente informatie (anterograde amnesie) later ook feiten van voor de ziekte (retrograde amnesie).
Deze gaan gepaard met taalstoornissen, problemen met complexe handelingen, en de uitvoerende functies
Ze zijn vaak verward en later komen er gedragsveranderingen en psychiatrische symptomen voor.
Wat is de wet van Ribot?
Bij achteruitgang van het retrograde episodisch geheugen zullen de oudste herinneringen het langst bewaard blijven.
Wat is en wat zijn de kenmerken van een neurocognitieve stoornis met Lewy-lichaampjes?
Lewy lichaampjes zijn abnormale eiwitverdikkingen in hersencellen, deze verstoren de dopamine- en acetylcholine productie.
Sluipend begin en progressief verloop.
Kernsymptomen
1) Fluctuerende cognitieve symptomen met uitgesproken aandacht en alertheid.
2) Erg levendig hallucinaties, vaak al vroeg in het ziekteproces
3) Verschijnselen die vergelijkbaar zijn met de ziekte van Parkinson
Bijsymptomen
1) Gevoeligheid voor neuroleptica
2) Parasomnie
Wat is een frontotemporale neurocognitieve stoornis?
Begint sluipend en is geleidelijk progressief.
2 varianten
1) Gedragsvariant
Karakterverandering en een sociale gedragsstoornis
Theory of mind taken
2)Taalvariant
Begint met taalstoornissen en later gedragsveranderingen
–> Primaire progressieve afasie (3 varianten)
1) Niet-vloeiende afasie
stoornis in taalexpressie, foute volgorde van woorden
2) Logopene afasie
Fonemen worden verplaatst, gitarist wordt giratist
3) Semantische afasie
Verlies van de betekenis van woorden en objecten
Initiatief verlies
Desinteresse
Emotionele labiliteit
Welke aanwijzingen moeten er zijn om te kunnen spreken van een vasculaire neurocognitieve stoornis?
1) Een prominente achteruitgang in de aandachtsfunctie (inclusief verwerkingssnelheid)
2) Een prominente achteruitgang in de frontale executieve functies