H4.6: Complicaties Acuut coronair syndroom Flashcards
wat is het verschil tussen transmuraal en niet-transmuraal infarct?
transmuraal is hele dikte van de spierwand dood/aangetast: van intima tot adventitia
welke twee coronair arteriën voornaam zijn er?
links en rechts
waarin splitst de linker coronair arterie?
- LAD: ramus descendens anterior
- RCX: ramus circumflexus
welke gedeelte van het hart voorziet LAD van bloed?
- voorkant
- apex
- voorste 2/3 gedeelte van interventriculaire septum
- anterolaterale papillairspier (mitraalklep)
waar loopt de LAD?
anterior interventriculaire sulcus
welke gedeelte van het hart voorziet RCX van bloed?
- lateraal deel
- achterkant
- anteriolaterale papillairspier (mitraalklep)(zelfde als LAD)
hoeveel papillairspieren heeft mitraalklep?
2: posteromediale papillairspier en anterolaterale papillairspier
waar loopt RCX?
sulcus coronarius (tussen atria en ventrikels)
welk gedeelte van het hart voorziet de RCA van bloed?
- rechter ventrikel
- posterior 1/3 gedeelte van IVS
- onderkant hart
- posteromediale papillairspier
- geleidingssysteem
waar loopt de RCA?
sulcus coronarius (maar andere kant op dan RCX)
welke ramus geeft RCA?
ramus posterolateralis (en soms ramus descendens posterior, ligt eraan of iemand rehcts of links dominant hart heeft)
wat zijn complicaties van acuut coronair syndroom?
zie memoraid
wat houdt ventrikel tachycardie/fibrilleren in?
- tot 10% bij myocardinfarct
- bij afsluiting van elke coronair
- behandeling is defibrillatie en revascularisatie
- eventueel anti-aritmica (cordarone, lidocaine)
wat is totaal AV blok?
av knoop geeft prikkels niet goed door naar kamer
wat past bij Av blok totaal?
- vnml bij RCA occlusie
- behandeling is revascularisatie
- eventueel tijdelijke pacemaker of atropine
wat is cardiogene shock?
- hypotensie (systolische bloeddruk <90 mmHg langer dan 30 min of noodzaak voor inotropie om bloeddruk boven 90 te houden)
- ernstige verlaging cardiac index
- verminderde orgaanperfusie
- verhoogde einddiastolische druk
- bij 5% van alle infarcten , vooral bij grote
- hoge mortaliteit
hoe proberen we cardiogene shock te behandelen?
- zuurstof geven
- mechanische ventilatie
- revascularisatie
- inotropie
- hart-longmachine
dus hoe kunnen we het hart ondersteunen?
- medicamenteus
- mechanisch
hoe kan je het hart medicamenteus ondersteunen?
- inotropie (dobutamine, dopamine, enoximone)
- vasopressie (noradrenaline, adrenaline)
hoe kan je het hart mechanisch ondersteunen?
- ballonpomp (tijdens diastole zodat hart bloed krijgt)
- impella (zuigt bloed uit LV en doet het in aorta)
- tandemhart
- hartlongmachine: ECMO (haalt bloed uit VC, haalt langs oxygenerend membraan en spuit het dan in aorta)
papillairspier ruptuur
- vooral bij RCA occlusie: posteromediale papillairspier
- symptomen zijn cardiogene shock en dyspneu
- behandeling is chirurgische correctie
ventrikel septum ruptuur
- vooral bij LAD occlusie
- continue L > D shunt, vooral bij systole
- links overbelasting (vanuit longen)
- behandeling = chirurgische correctie
vrije wand ruptuur
- vooral bij LAD occlusie
- tamponade
- chirurgische correctie
LV thrombus
- vooral apicaal bij LAD occlusie
pericardiale complicaties
- vroeg: pericarditis (meestal geen effusie)
- laat: dressler syndroom (vaak wel effusie)