H4.5: Stabiele angina pectoris en acuut coronair syndroom Flashcards

1
Q

wat is een vulnerable plaque?

A

opgestapelde lipide bij atheroscelerose is zo dik dat die kap erboven dun wordt en kan scheuren –> stolsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een stabiele plak?

A

met veel kalk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe uit een volledige verstopping van bloedvat door thrombus?

A

ST-elevatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de behandeling + VOLGORDE voor stabiele AP ?

A
  1. lifestyle management
  2. medicamenteus
  3. revascularisatie
  4. cardiale revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de behandeling + VOLGORDE voor acuut coronair syndroom?

A
  1. revascularisatie
  2. medicamenteus
  3. lifestyle management
  4. cardiale revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de medicamenteuze behandeling voor stabiele AP?

A
  • anti-ischemisch: vermindert klachten
  • voorkoming events: toekomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat meet je bij stabiele AP patiënt?

A
  • bloeddruk (voor preload verlagen)
  • hartfrequentie (streven <70 BPM)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat voor medicatie anti-ischemisch schrijf je voor bij stabiele AP patiënt?

A
  • bloeddrukverlagers (Ca-antagonisten, ACE-remmers, AT1-blokkers)
  • frequentieverlagers (beta-blokkers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe voorkom je events bij stabiele AP patiënt?

A
  • anti-plaatjes therapie (aspirine, NSAID)
  • statine om progressie van atherosclerose te remmen (verlaagt cholesterol en herstelt endotheel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een belangrijkste bijwerking van statine?

A

spierpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wanneer ga je revascularisatie toepassen bij een patiënt met stabiele AP?

A

als deze niet adequaat reageert op medicamenteuze behandeling of hele erge ischemie heeft (>10%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke soorten revascularisatie heb je?

A
  • CABG: bypass (extra ader aangelegd als verbinding)
  • hybride:
  • PCI: dotter/katheter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de belangrijkste coronair arteriën?

A
  • RCA: right coronary artery
  • RCX: ramus circumflexus
  • LAD: left anterior descending
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk bloedvat wordt door de chirurg op de LAD gezet?

A

LIMA: left internal mammary artery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke bloedvaten worden door de chirurg op de RCA en RCX gezet (vanuit aorta) ?

A

venen uit het been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke drie vormen acuut coronair lijden is er?

A
  • instabiele AP
  • nSTEMI
  • STEMI
17
Q

wat gebeurt er bij acuut coronaire syndroom?

A

plaque is gescheurd en inhoudt in vrijgekomen

18
Q

wat is het verschil tussen STEMI en nonSTEMIE patiënten?

A
  • allebei klachten in rust
  • allebei verhoogde cardiale enzymen
  • stemi heeft ST segment elevatie
19
Q

welke medicatie geef je tijdens acuut coronair syndroom (tijdens PCI)?

A
  • heparine& aspirine
  • P2Y12 receptor inhibitor (ticagrelor, prasugrel, clopidogrel) : anti-plaatjes
  • pijnstilling
  • zuurstof
  • nitraten (behalve bij STEMI)
20
Q

welke medicatie geef je na acuut coronaire syndroom PCI?

A

golden five:
- aspirine: voorkomen events
- P2Y12 receptor inhibitor: voorkomen acute trombose van stent
- ACE-remmer: tegen hoge bloeddruk en negatieve remodeling
- beta-blokker
- statine: atherosclerose tegengaan

21
Q
A