H12. Emotie en motivatie Flashcards

1
Q

Gedragsoorzaken

A

Vrije wil bestaat waarschijnlijk niet
–> CZS produceert belonend gedrag of reduceert aversieve ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sensorische deprivatie

A

Bij afwezigheid van externe stimulatie (sensorisch) gaat het rein stimulatie zoeken of creeëren
- meeste mensen houden dat nog geen 24-48 uur vol
- sommigen gaan hallucineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Evolutie van gedrag

A
  • innate releasing mechanism: geboren met voorgeprogrammeerd gedrag reportoir
  • adaptieve neurale circuits –> gunstig voor overleving (Darmwin)
  • hoger op fylogenetische ladder –> minder voorgeprogrammeerd gedrag (dus meer aangeleerd gedrag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omgeving voor gedrag

A
  • leren (operant)
  • preparedness: genetische predisponering om juist links te leggen (bijv. coyotes afschieten helpt niet bij voorkomen van schapen eten, vergiftigen van schapen vlees wel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Reuk –> olfacation
- gedrag

A
  • Primaire pad: pyriforme cortex en amygdala’s (angst, sociaal gedrag)
  • Secundaire pad: orbitofrontale cortex via thalamus –> 400 soorten geurreceptoren die 1 biljoen geuren kunnen onderscheiden. (Olfactorische receptor neuronen regeneren elke 60 dagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Smaak –> gustation
- gedrag

A
  • Via thalamus naar S1 en primaire smaak cortex (bij S2 in de buurt)
  • hypothalamus en amygdala –> rond je 20e gaat 50% verloren. Receptoren op de tong, wangslijmvlies en achter in de keel (nasopharynx)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gemotiveerd gedrag

A

Gedrag dat een bepaald doel lijkt te vervullen
- hypothalamus + hypofyse
- limbisch systeem
- Frontaalkwabben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Regulerend gedrag

A

Overlevingsgedrag (bijv. eten en drinken)
- homeostatisch mechanisme: reguleerd met interne stimulatie
- hypothalamus –> endocrien en autonoom zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Niet-reguelerend gedrag

A

Niet noodzakelijk voor overleving (bijv. seksueel gedrag)
- externe stimulatie: sensorische input
- prefrontale cortex, limbisch systeem en hypothalamus
–> niet regulerend gedrag neemt toe naarmate de grote hersenen zich verder ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypothalamus bij gedrag

A

Onder de thalamus
- laterale, mediale en periventriculaire gebieden met meerdere kernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hypofyse achterkwab bij gedrag
- posterieur –> neuroweefsel

A
  • ontvangt hormonen via axonen van hypothalamus
  • geeft hormonen na een actiepotentiaaal via capillaire haarvaatjes aan de bloedstroom (bijv. oxytocine en vasopressine etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hypofyse voorkwab bij gedrag
- anterieur –> klierweefsel

A
  • ontvangt releasing-hormoon (RH) van hypothalamus
  • maakt dan zelf hormaan aan voor de bloedstroom (bijv. groeihormoon, prolactine, andrenocorticotroop hormoon (ACTH), thyreoïd (schildlier)-stimulerend hormoon (TSH) etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Controle van Hypothalamus-Hypofyse systeem voor gedrag

A
  • Homeostase: feedback loops
  • Neurale regulatie: sensorische stimuli
  • Neurale plasticiteit: andere ervaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Controle over regulerend gedrag
- eten

A
  • hypothalamus
  • spijsverteringsysteem
  • emotionele factoren (amygdala voor eetvoorkeuren)
  • cognitieve factoren (orbitofrontale cortex voor reactie op geur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hypothalamus bij regulerend gedrag

A
  • laterale hypothalamus stimulatie: AAN-knop voor honger –> bij leasie: atagie, niet meer eten
  • ventromediale hypothalamus stimulatie: UIT-knop voor verzadiging –> bij laesie: hyperfagie, te veel eten
  • Arcuate nucleaus is ook betrokken –> 2 soorten neuronen voor initiëren van en stoppen met eten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Spijsverteringssystemen bij regulerend gedrag

A

Enterisch systeem
- maag en ingewanden: breken voedsel af en nemen aminozuren, glucose en vetten op
- alvleesklier: geeft insuline af –> zet glucose om in glycogeen’
- lever: opslag van glycogeen (korte termijn energie reservoir)
- 12vingerige darm (duodenum): cholecystokinine hormoon (verzadigingssignaal) –> CCK –> hypothalamus –> stoppen met eten

17
Q

Controle over niet regulerend gedrag
- seksueel gedrag

A
  • Effecten geslachtshormoon
  • hypothalamus
  • amygdala
  • cortex
18
Q

Organiserende effecten van geslachtshormoon

A

Beïnvloeden ontwikkelen van foetale brein (prenataal)
–> androgenen effect op ontwikkeling geslachtskenmerken en masculinisatie van brein

19
Q

Activerende effecten van geslachtshormonen

A

Beïnvloeden activiteit in volwassenen brein (postnataal)
- vrouwen: oestrogeen –> seksueel gedrag
- mannen: testosteron –> seksueel gedrag

20
Q

Hypothalamus bij niet regulerend gedrag

A
  • ventromediale kern –> copulatiegedrag vrouwen (lordosis)
  • preoptische kern –> copulatiegedrag mannen (testosteron)
  • NIET seksuele motivatie
21
Q

Amygdala bij niet regulerend gedrag

A

Seksuele motivatie bij mannen (testosteron)

22
Q

Cortex bij niet regulerend gedrag

A
  • rol niet duidelijk –> fantasie: ventrale visuele stroom, plannen: frontaalkwab
  • frontale laesie –> disinhibitie van seksueel gedrag en libidoverlies
23
Q

Seksuele orientatie en genderidentiteit

A
  • aangeboren
  • genetische en epigenetische factoren tijdens prenatale hersenontwikkeling
  • seksuele dimorfe kernen in hypothalamus
    –> prenatale testosteron beïnvloed grootte van de kernen
24
Q

Emotioneel gedrag

A

Darwin –> emotie komt tot uiting in extern observeerbaar gedrag
Functie –> benaderen van plezierig en goed gedrag en ontwijken van gevaarlijk en slecht gedrag

25
Q

Theoretische modellen voor emotioneel gedrag

A
  • James-Lange theorie
  • Appraisal theorie
26
Q

James-Lange theorie

A

De hersenen interpreteren autonome fysiologische reacties en verzinnen verhaal eromheen (ik zie een wilf, ik ren, DUS ik ben bang)
- perceptie van fysieke reactie neemt toe met intensiteit van emoties

27
Q

Appraisal theorie

A
  • emoties omvatten sterk gecoördineerde effecten in gedrag, fysiologische reacties op hersenactiviteit
  • gevolg van centrale emotionele staat of onderdeel emotionele ervaring
28
Q

Hersengebiede bij emotioneel gedrag

A

-Subjectieve gevoelens –> amygdala en prefrontale cortex
- Fysiologisch respons –> hypothalamus
- Cognitie –> cerebrale cortex

29
Q

Controle over emotioneel gedrag

A
  • Limbisch circuit
  • prefrontale cortex
30
Q

Limbisch circuit

A
  • Gyrus cinguli: evaluatie van beloning en straf
  • Hippocampus: geheugen en spatiële navigatie
  • Amygdala: centrale rol in emoties
  • Corpora mammillaria: in hypothalamus –> geheugen
31
Q

Organisatie van limbisch circuit

A
  • Hippocampus, amygdala en prefrontale cortex verbinden met hypothalamus
  • Corpora mammillaria projecteren naar de thalamus, die naar de gyrus cinguli projecteert
  • Gyrus cinguli projecteert naar hippocampus, amygdala en prefrontale cortex
32
Q

Amygdala in limbisch circuit

A
  • ontvangt input van allen sensorische systemen –> projecteert naar hypothalamus en hersenstam
  • afstemming emotioneel gedrag en soort-specifiek gedrag
  • elektrische stimulatie leidt tot autonome reacties en angstgevoelens
  • Verwijderen bij ratten leidt tot Kluver-Bucy syndroom
33
Q

Kluver-Bucy syndroom

A
  • tamheid en angstverlies
  • onwillekeurig eetgedrag
  • onwillekeurig seksueel gedrag
  • overgevoelig voor visuele stimulatie
  • Objecten onderzoeken in mond
  • visuele agnosie
34
Q

Prefrontale cortex bij emotioneel gedrag (/limbisch circuit)

A

Frontaalkwab is rationele rem –> prefrontale, premotorische en motorische cortex
- Prefrontale cortex krijgt input van alle sensorische systemen (multimodaal) en veel verbinding met amygdala en hypothalamus
- stimualtie frontaalkwab kan autonome reacties stimuleren (bijv. hartslag)

35
Q

Schade aan prefrontaalkwab op emotioneel gedrag

A
  • verlies van emoties
  • geen emotieherkenning bij anderen
  • apathie en verlies van initiatief en motivatie
  • geen concentratie, planning en organisatie
  • snel afgeleid door sensorische stimulaite
  • radicale verandering in persoonlijkheid
36
Q

Wanting en liking gedrag

A

Wanting: motivatie/ verlangens –> mesolimbisch dopamine systeem
Linking: plezier/ genot –> waarschijnlijk door netwerk van nuclei in opioïde en endocannabiboïde systemen

37
Q

Nucleus accumbens bij emotioneel gedrag

A

Kern van motivatiedrang en plezier –> verslavende drugs verhogen de dopaminelevels