H11. Beweging en stimulus reactie Flashcards
Taak grote hersenen voor beweging
Initiëren van beweging
Taak hersenstam voor beweging
Soort-specifieke bewegingen
Taak ruggenmerg voor beweging
Uitvoeren van bewegingen
- basale ganglia: reguleren van kracht
- cerebellum: reguleren timing en accutaresse
Corticale controle
Planning (prefrontale cortex)
Organisatie (premotorische cortex)
UItvoering (primaire motorische cortex)
Motor sequenties
Voorgeprogrammeerde bewegingen die uitgevoerd worden als één set (complex gedrag)
Cortex simpele bewegingen
Primaire motor cortex en primaire sensorische cortex
Cortex reeks van bewegingen
Primaire motor cortex en primaire sensorische cortex en dorsaal premotorische cortex
Cortex complexe bewegingen
Primaire motor cortex en primaire sensorische cortex en dorsaal premotorische cortex en:
- prefrontale cortex: doel
- temporale cortex: wat
- pariëtale cortex: hoe
Hiërarchie van cortex (beweging)
Prefrontaal -> premotor -> primaire motor cortex
Spatiële codering
Topografische map –> motorische homunculus
Somatotopische organisatie
Elke plek van het lichaam heeft een specifieke locatie in het brein (homunculus)
- disproportioneel: Grote gebieden in M1 zijn voor precieze bewegingen, niet voor grote ledenmaten
- Discontinue: Somatotopische organisatie is niet op volgorde
Neurale plasticiteit (somatotopisch)
Somatotopische organisatie is flexibel –> aanleren van specifieke bewegingen, vergoot het breingebied van die beweging
Tractus corticospinalis
Van motorische cortex laag V naar anterieure hoorn (ventrale hoorn –> piramidebaan) in ruggenmerg RM
(- axonen kruisen in medulla)
Tractus corticospinalis lateralis
Kruist in de medulla (hersenstam) naar contralaterale zijde (90%) –> eindigt in laterale zijde van contralaterale anterieure hoorn
- distale musculatuur –> voor ver weg van RM
Tractus corticospinalis ventralis
Kruist niet, dus ipsilateraal (10%) –> eindigt in mediale zijde van ipsilaterale anterieure hoorn
- proximale musculatuur –> voor dichtbij het RM
Vlinderachtige structuur
Grijze stof van de neuronen vormen een vlindervorm in de ruggenmerg
Centrale kanaal
Midden van het ruggenmerg, gevuld met cerebrospinale vloeistof
Anterieure hoorn
- Binding tractus corticospinalis met interneuronen
- Binding interneuronen met motor neuronen
- Binding motorneuronen met spiervezels
Neuromusculaire synaps of ‘junctie’
Binding tussen motorneuronen en spiervezels
- neurotransmitter = acetylcholine
- opponente paren (een flext is ander relext en vice versa: bicep en tricep)
Basale Ganglia (spieren)
Moduleren de activiteit van corticale motorische hersengebieden, bestaat uit:
- nucleus caudatus
- putamen
- globus padillus
- nucleus accumbens
- subthalamische nucleus
- substantia nigra
Basale ganglia als volumeknop
Regelt de kracht van een beweging (globus padillus)
- neurotransmitter = dopamine
Hypokinesie
Te weinig kracht
- gebrek aan beweging
- Parkinson –> substantia nigra tekort
Hyperkinesie
Te veel kracht
- excessief bewegen (onvrijwillig)
- Huntington (nucleus caudatus en putamen)
Cerebellum (spieren)
Betrekking op timing en accutaresse (kritisch voor motorskills)
- Verwachting vergelijken met resultaat van de actie –> bij fout feedback sturen naar motorcortex voor correctie
Somatotopische organisatie structuren
Basis = oogbewegingen en balans
Mediaal = gezicht en romp
Lateraal = ledenmaten, handen, voeten en vingers
Vestibulaire systeem
Voor balans en evenwicht (middenoor boven cochlea)
- Halfcirkelvormige kanalen
- Otolieten
Halfcirkelvormige kanalen (Hoofdorientatie)
3 kanalen: 1 per kant/dimensie
- vastibualire haarcellen (trilharen)
- endolymphe: vloeistof in de kanalen
–> hoofdbeweging beweegt de vloeistof, de vloeistof beweegt de haren –> actiepotentiaal
Otolieten (Lichaamorientatie)
Utriculus en sacculus
- trilharen
- otoconia: gelei met calcium carbonaat kristallen
–> hoofdkanteling drukt gelei en kristallen tegen haren –> actiepotentiaal door buiging
Somatosensatie
Afferent sensorisch systeem dat door lichaam is gedistribueerd (dus niet alleen in hersenen)
- ongehaarde huid: gevoelig (tong, lippen, palmen)
- behaarde huid: minder gevoelig (armen, benen, rug)
–> Systemen: nociceptie, hapsis en propriocepstie
Nociceptie
Irritatie
- pijn
- temperatuur
- jeuk
Hapsis
Druk
- aanraking
Proprioceptie
Spierfeedback
- perceptie van lichaamslocatie en beweging
Snel adapterende receptoren
Activeren neuronen wanneer stimulatie begint en eindigt
- informatie over stimulus onset en offset
Langzaam adapterende receptoren
Activeren neuronen zolang de stimulatie aanwezig is
- Informatie over de aanwezigheid van stimulus
Sensomotorische weg van input
Huid -> posterieure hoorn RM
- dendriet in huid
- cellichaam in dorsale spinale ganglia (grensstreng)
- axonen in posterieure hoorn –> hapsis en proprioceptie, sterke myelinisatie = snel. nociceptie, zwakke myelinisatie = langzaam
Tractus spinothalamicus dorsalis (posterieure tract)
Hapsis en proprioceptie
- RM naar hersenstam bia dorsale kolom
- kruist naar contralaterale zijde in hersenstam (in RM dus ipsi!)
- via mediale lemnicus naar ventrolaterale thalamus naar S1
Tractus spinothalamicus ventralus (anterieure tract)
Nociceptie
- Anterieure zijde RM
- kruist naar contralaterale in anterieure ruggenmerg
- via mediale lemnicus naar ventrolaterale thalamus naar S1
Kniereflex via ruggenmerg
- monosynaptisch reflex
- aantikkel van patellapees rekt quadricepsspier
- rek gevoelige receptoren –> motorneuronen in RM
- motorneuron stimuleert samentrekking quadricepsspier
Pain gate
Periaqueductale grijze masse kan pijn onderdrukken (middenhersenen)
Referred pain
Pijn van inwendige organen voel in uuitwendige lichaamsdelen (bijv. hartpijn in schouder)
Pain gating theorie
- Kan verklaren waarom wrijven helpt bij acute/scherpe pijn
- Kan verklaren waarom we spelden en naalden gevoel hebben bij knelling bloedstroom –> jdeactiveert gemyeliniseerde axonen, dus alleen nociceptie kan ervaren
Somatosensorische cortex
- S1: parietaal 3, 1 en 2
- S2: parietaal 5 en 7
–> Homunculus: 3a (spieren), 3b (huid langzaam), 1 (huis snel), 2 (gewrichten en druk) –> opvolgorde van receptieve veld grootte en informatieverwerking
Laesie voor sensomotoriek
- In hersenstam, thalamus en cortex –> globale uitval in contralaterale gebieden
- In dorsale spinale ganglia –> uitval in specifieke ipsilaterale delen (dermatoom)
- In ruggenmerg –> verlies van hapsis en prorioceptie (ipsilateraal) en verlies van noceptie (contraleteraal)