Geneeskunde 2B1 VO week 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn residente flora/commensale flora?

A

bacteriesoorten die permanent aanwezig zijn op specifieke plaatsen in/op het lichaam
- verandert vanaf geboorte tot dood
- op veel plekken; huid, conjuctiva, tractus respiratorius, digestivus, urogenitalis externa en de vagina
- samenstelling verschilt per plaats qua bacteriesoort en aantal bacteriën (in de darm wel vrij contant en specifiek)
- samenstelling afhankelijk van; pH, temperatuur, vochtigheid, immuunrespons, bacteriocinen, voedingspatroon
- zijn er voor afweer en stofwisseling (metabolisme, vitamine B en K aanmaak, verteren van voedsel)
- kolonisatieresistentie: voor de gezonde mens niet schadelijk, voorkomen infecties door ongewenste interactie tussen micro-organisme van buitenaf en de mens
- een infectie hierdoor heet een endogene infectie
- ook nog transiënte flora: micro-organismen die er toevallig terecht zijn gekomen, niet constant, vrij snel geëlimineerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stappen moeten worden ondernomen voordat een micro-organisme een infectie kan veroorzaken?

A
  • toegang: binnendringen in gastheercel
  • adherentie: aanhechting, bij een bacterie via fimbriae die binden aan verschillende weefsels
  • kolonisatie; bacteriën die zich op/in het lichaam bevinden worden verdreven
  • invasie; bacterie dringt de cel binnen
  • weefselbeschadiging; zorgt dat het weefsel (onherstelbare) schade oploopt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn exogene besmettingen?

A

Infecties van buitenaf (dus niet door residente flora)
–> Voorkomen door:
- sterilisatie; verhitting (20 min 121 graden), ioniserende straling, gas, ultrafiltratie
- desinfectie; elimineren micro-organisme maar niet bacteriesporen, voor vermindering besmettingskans, huid en oppervlak
- veilig handelen; ondanks goede desinfectie krijgt 10-15% v.d. patiënten alsnog een infectie door menselijke factoren dus goed om het zo goed mogelijk te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de residente flora van de darm?

A
  • aerobe bacteriën; zuurstof voor groei, vooral proximale darm (jejunum)
  • anaerobe bacteriën; dood in aanwezigheid van zuurstof, vooral distale darm (colon, caecum) –> hier ook darmflora die voor gastheer belangrijk is, belangrijk voor kolonisatieresistentie (selectieve darm-decontaminatie (SDD), anaerobe bacteriën krijgen overhand d.m.v. orale antibiotica), concurreren met residente aerobe flora
  • facultatief anaerobe bacteriën; leven met of zonder zuurstof, vooral proximale darm (jejunum)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is er sprake van een schimmelinfectie en wanneer van een gistinfectie?

A
  • schimmelinfectie: als er alleen hyphen zichtbaar zijn, ze groeien alleen in het lichaam van de patiënt (37 graden Celsius) in schimmelvorm, onderscheid o.b.v. morfologische kenmerken en manier van voortplanting, kleuring met lactofenolblauw
  • gistinfectie: als er alleen gisten (en/of sporadisch hyphen) zichtbaar zijn
    –> zowel een gistinfectie als een dimorfe schimmelinfectie komen bij 37 graden Celsius in gistvorm voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de verschillen in koloniemorfologie tussen de onderstaande fungi;
- aspergillus fumigatus
- aspergillus niger
- pencillium
- candida ?

A
  • aspergillus fumigatus: buitenste rand dik, licht en harig, structuur naar binnen is dicht en blauw/groen, witte hyphen en groene sporen
  • aspergillus niger: buitenste witte rand zonder sporen, naar midden toe donkerder en dichter met zwarte puntjes, zwarte sporen en witte hyphen
  • pencillium: buitenste witte rand waar sporen in doorlopen, richting midden donkerblauw/-groene cirkel, verder naar midden egaal lichtblauwe/-groene cirkel, sporen groen en hyphen wit
  • candida: meerdere kolonies, rond gevormd en sommige gefuseerd, wit van kleur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe lang duurt het voor je kolonies hebt gekweekt?

A

na 18 uur kolonies zichtbaar
- 1 mm is ong. 100 miljoen bacteriën
- bij overenten kolonie maar heel even met het entoog aanraken, anders teveel bacteriën op de plaat (reinstrijk) –> confluente groei i.p.v. losliggende groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke micro-organismen komen voor in de keel en op de huid?

A
  • Keel: vooral streptokokken, zowel aeroob als anaeroob, meestal vergroenend, grampositieve staven, stafylokokken en facultatief pathogenen (bacterie die niets kan doen of ziekte kan veroorzaken; streptococcus pneumoniae, haemophilus influenzae, staphylococcus aureus, actinomyec israeli, streptococcus pyogenes, anaerobe indifferente streptokokken)
  • Huid: stafylokokken (coagulase negatieve stafylokokken (staphylococcus epidermidis)), kleine staven (corynebacteriën spp. en cutibacterium spp.), anaerobe soorten (propionibacterium acnes) en talgklieren en in nagel/vingerplooien gisten (candida albicans)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekenen de volgende 2 groepen (fototroof en chemotroof) waarin bacteriën ingedeeld kunnen worden?

A
  • Fototroof: bacteriën die licht kunnen omzetten in bruikbare energie
  • Chemotroof: bacteriën die anorganische/organische verbindingen als energiebron nodig hebben, voedingseisen zijn verschillend
    ~ Autotroof: leven van anorganische voedselbronnen, gebruiken CO2 en ammoniumzouten/nitraten
    ~ Heterotroof: belangrijk voor de mens want ze hebben een organische bouwsteen nodig en zijn afhankelijk van aminozuren/vitamines/overige stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Via welke fasen verloopt de groei van bacteriën?

A
  • Lag-fase: aantal neemt nauwelijks toe, bacterie past zich aan aan omgeving en is bezig met synthese van ribosomen en enzymen om zich op groei voor te bereiden
  • Logaritmische groeifase: logaritmische vermeerdering
  • Stationaire fase: vermeerdering komt tot stilstand door uitputting van voedingsstoffen en ophoping stofwisselingsproducten
  • Afstervingsfase: aantal levende bacteriën neemt af, snelheid verschilt per bacteriesoort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een biofilm?

A

Een laagsgewijs opgebouwde bacteriepopulatie die uit 1/meerdere bacteriesoorten bestaat
- groei is zeer beperkt en anders dan in een vloeibaar milieu
- minder gevoelig voor antibiotica
- transport van voedingsstoffen door cytoplasmamembraan: exo-enzymen (grote moleculen) en carrier-eiwitten (voedingsstoffen)
- katabole stofwisseling (voedingsstoffen afbreken) en anabole stofwisseling (voedingsstoffen opslaan) belangrijk (bacteriën hebben geen mitochondriën); aerobe respiratie, anaerobe respiratie, fermentatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly