Geneeskunde 2B1 HC week 5 - 01/03 Flashcards
Wat is het spectrum van lymfoproliferatieve ziekten?
Spectrum tussen reactief (immuunreactie) en maligne (ongecontroleerde groei)
–> ziekte waarbij lymfocyten gaan delen
Wat zijn kenmerken van reactieve lymfoproliferatieve ziekten zoals Ziekte van Sjörgen en Ziekte van Pfeiffer op gebied van aard en lokalisatie, klinisch beloop en epidemiologie?
Ziekte van Sjörgen:
- aard en lokalisatie: ontsteking van speeksel- en traanklieren met polyklonale B-lymfocyten en plasmacellen, vaak zwelling parotisklier
- klinisch beloop: jaren –> progressieve droge mond, afname traanproductie, soms gewrichtsklachten, vasculitis
- epidemiologie: auto-immuunziekte, vooral vrouwen middelbare leeftijd
Ziekte van Pfeiffer:
- aard en lokalisatie: EBV-gedreven proliferatie en Tc-lymfocyten reactie geeft zwelling van lymfeklieren, lever/milt en evt. leverfunctiestoornissen en T-lymfocytose in het bloed
- klinisch beloop: weken/maanden –> zelflimiterend, soms icterus en moeheid
- epidemiologie: kinderen en adolescenten
–> vergelijkbaar zijn post-transplantatie lymfoproliferatieve ziekte (PTLD) en lymfoproliferaties bij immuungecompromitteerden –> kunnen doorschieten naar maligne ziekte
Wat zijn kenmerken van maligne lymfoproliferatieve ziekten zoals CLL, B-/T-lymfocyt non-Hodgkin lymfoom of Hodgkin lymfoom op gebied van aard en lokalisatie, klinisch beloop en epidemiologie?
CLL:
- aard en lokalisatie: woekering van rijpe B-lymfocyten in beenmerg, bloed en lymfeklieren
- klinisch beloop: maanden/jaren –> anemie, vaak infecties door hypogammaglobulinemie en T-lymfocyt stoornissen
- epidemiologie: ouderen
B-/T-lymfocyt non-Hodgkin lymfoom:
- aard en lokalisatie: woekering rijpe B-lymfocyten in lymfeklieren en/of perifere lymfoïde organen of organen met chronische ontsteking, kunnen leukemisch worden
- klinisch beloop: dagen/weken (Burkitt- en lymfoblastair lymfoom) tot maanden/jaren (folliculair lymfoom) –> symptomen afhankelijk van lokalisatie, productie antilichamen of cytokinen
- epidemiologie: zeer divers en afhankelijk per type (>50 typen)
Hodgkin lymfoom:
- aard en lokalisatie: zwelling lymfeklieren door woekering RS-cellen met uitgebreide reactieve componen
- klinisch beloop: maanden/jaren –> begint in 1 station maar breidt zich verder uit, soms beenmerg/milt/lever, later koorts en vermagering
- epidemiologie: vooral adolescenten
–> meer acutere vormen van leukemie in onrijpe B-/T-cellen en chronische vormen in rijpe B-/T-cellen
Hoe is de diagnostiek van lymfoproliferatieve ziekten?
Met anamnese, LO en laboratorium onderzoek: kijken naar weefsels/cellen m.b.v. histomorfologie, cytomorfologie, immunofenotypering, moleculaire diagnostiek, cytogenetica
Benieuwd naar:
- zien de cellen/weefsels er afwijkend uit? histo-/cytomorfologie en immunofenotypering
- zijn er karakteristieke DNA(/RNA)-afwijkingen? moleculaire diagnostiek of cytogenetica
Hoe doe je histomorfologie onderzoek?
Afhankelijk van waar gekeken wordt (bloed/beenmerg/thymus/lymfe) verschillende soorten cellen en zijn andere soorten cellen normaal
–> uitrijpingsvormen hebben verschillende morfologie en groottes
–> afhankelijk van compartiment inschatting maken wat normaal is en wat niet
Wat is immunofenotypering en wat zijn de immunologische markers?
Aanvullend onderzoek op morfologie met antistoffen die door plasma B-lymfocyten geproduceerd worden
–> elke cel heeft unieke combinatie oppervlakte-eiwitten en eiwitten in cytoplasma dus door met antistoffen epitopen op te sporen kan gekeken worden in welk ontwikkelingsstadi um een cel zit
Immunologische markers (CD-markers): zie afbeelding!
–> worden aangetoond m.b.v. flowcytometrie (FSC = grootte cel, SSC = complexiteit cel)
–> bij B-lymfocyten kijken naar de kappa/labda verdeling, ratio tussen 0,8-2,5 –> bij een tumor delen cellen vanuit 1 individuele cel waardoor vooral 1 type lichte keten ontstaat (monotypie)
–> speciale markers zijn bijv. CD10 voor Burkitt lymfoom en die kan i.c.m. passende kliniek en monotypie gesteld worden, bijv. CD23 is positief voor CLL maar niet voor mantelcellymfoom (beide positief voor CD5)
–> hiermee heel precies het stadium van de ziekte te bepalen waardoor patiënt het juiste behandelingsprotocol krijgt
Wat is de functie van moleculaire diagnostiek bij lymfoproliferatieve ziekten?
Belangrijk om een diagnose te stellen als kliniek, morfologie en fenotypering onvoldoende doorslaggevend zijn
- ook ingezet voor classificatie en prognose: heterogeniteit en verschillen in overleving (via translocatie en mutatie analyses) en het monitoren van de effectiviteit van de therapie
Receptoren bouwen op m.b.v. genherschikking –> erg divers waardoor elke individuele lymfocyt verschilt en als dit dus niet zo is dan zijn cellen ontstaan door transformatie, deling of woekering, dit is dus bij tumorcellen het geval (hebben exact dezelfde genherschikking)
–> normaal zijn cellen polyklonaal, bij tumoren monoklonaal, er wordt met de PCR-techniek ieder gensegment herkend o.b.v. lengte (fragment analyse) –> geclusterde primers (7 IGHV-families) voor ontwikkeld die op verschillende plaatsen in de sequentie kunnen starten
Wat zijn indicaties voor een IG-/TR-klonaliteitsanalyse?
- onderscheid tussen reactief en maligne
~ diagnostische moeilijkheden: Ig negatieve B-cel proliferaties, morfologische verdenking folliculair lymfoom maar negatief BCL2, T-cel lymfomen zoals pT-non Hodgkin lymfoon-NOS, onderscheid M. Hodgkin en ALCL, onderscheid NK- en T-cel maligniteit
~ kleine infiltraten: B-non Hodgkin lymfoom in beenmerg, T-lymfocyt LGL
~ specifieke compartimenten: huid, hersenvocht, glasvocht - lymfoproliferties bij immuungecomprimitteerden (PID of PTLD)
- vaststellen van klonale verwantschap: zelfde moment (lymfeklier en beenmerg, stadium 4 vs. tweede tumor) of in de tijd (recidief vs. nieuwe tumor)
Wat is de functie van een MRD-analyse?
Monitoring van behandeling (measurable residual dissease)
–> snelheid waarmee klonen afnemen en mogelijke relapses worden bijgehouden
–> principe: alle B- en T-cel herschikkingen in de B-/T-cel populatie allemaal amplificeren en sequensen –> hierbinnen zoeken naar de sequentie die bij een bepaalde leukemie hoort –> hierna patiëntengroepen clusteren door te kijken naar de risico’s van MRD-techniek o.b.v. het wel/niet detecteren van cellen –> correspondeert met de kans op een relapse