franse rijtjes werkwoorden Flashcards
1
Q
avoir ik
A
j’ai
2
Q
jij hebt
A
tu as
3
Q
hij/.zij / wij hebben
A
il/elle/on a
4
Q
wij hebben
A
nous avons
5
Q
jullie hebben/ u heeft
A
vous avez
6
Q
zij hebben
A
ils/elles ont