FRans llllllllnljn deck 3 Flashcards
1
Q
la tante
A
de tante
2
Q
de tante
A
la tante
3
Q
le copain, la copine
A
de vriend, vriendin
4
Q
de vriend, vriendin
A
le copain, la copine
5
Q
le rendez-vous
A
de afspraak
6
Q
de afspraak
A
le rendez-vous
7
Q
le portable
A
de mobiele telefoon
8
Q
de mobiele telefoon
A
le portable
9
Q
la glace
A
het ijsje
10
Q
het ijsje
A
la glace
11
Q
Content(e)
A
tevreden
12
Q
tevreden
A
content(e)
13
Q
interdit(e)
A
verboden
14
Q
verboden
A
interdit(e)
15
Q
nul(e)
A
waardeloos
16
Q
waardeloos
A
nul(e)
17
Q
donc
A
dus
18
Q
dus
A
donc
19
Q
maintenant
A
nu
20
Q
nu
A
maintenant
21
Q
vite
A
snel
22
Q
snel
A
vite
23
Q
peut- être
A
misschien
24
Q
misschien
A
peut- être
25
aprés
daarna, na
26
daarna, na
aprés
27
arrêter
ophouden, stoppen
28
ophouden, stoppen
arrêter
29
j'en ai marre
ik ben het zat
30
ik ben het zat
j'en ai marre
31
présenter
voorstellen
32
voorstellen
présenter
33
écouter
luisteren
34
luisteren
écouter
35
participer a
meedoen aan
36
meedoen aan
participer a
37
trouver
vinden
38
vinden
trouver
39
gagner
winnen
40
winnen
gagner