Fiction 2 - Dutch Vocabulary with Example Phrases Flashcards
This deck contains vocabulary related to fiction, think of stories and books. Only memorise the word. The example phrases are there for context. I do recommend reading the phrases out loud as you study
to walk away; to run away - If I had been on duty that girl would not have run away.
weglopen - Als ik dienst gehad had was dat meisje niet weggelopen.
rose - She took out three red roses.
roos - Ze nam er drie rode rozen uit.
to interfere - What was he actually interfering with?
bemoeien (zich) - Waar bemoeide hij zich eigenlijk wel mee?
lap - Then you could not have sat down with your hands in your lap either.
schoot - Dan had je ook niet met je handen in je schoot kunnen gaan zitten.
to whine; to nag - Thats why he started whining about the bridge.
zeuren - Daarom begon hij te zeuren over de brug.
to sniff - He sniffed me but I hadnt drunk anything.
snuiven - Hij snoof aan me maar ik had niets gedronken.
to surprise; to overtake - The feeling overtook him now that he was sitting in his regular spot at the table.
overvallen - Het gevoel overviel hem nu hij op zijn vaste plaats aan de tafel ging zitten.
gradually - It was about time to take action.
langzamerhand - Het werd zo langzamerhand tijd om tot actie over te gaan.
skull - I stare at the elder rubbing his skull dry with a white handkerchief.
schedel - Ik staar naar de ouderling die met een witte zakdoek zijn schedel droog wrijft.
doorway - I remained in the doorway for a few minutes.
deuropening - Ik bleef een paar minuten in de deuropening staan.
to suppress - I suppressed the urge to make a fiery speech.
onderdrukken - Ik onderdrukte de neiging om een vurige rede te houden.
to lick - He licked his tongue along his dry lips.
likken - Hij likte met zijn tong langs zijn droge lippen.
absent - Sometimes she would stay absent for two weeks.
afwezig - Soms bleef ze twee weken afwezig.
curl - Fleur recognizes the boy with the reddish curls from the movie theater.
krul - Fleur herkent de jongen met de rossige krullen uit de bioscoop.
to giggle - She giggled like one of the schoolgirls on the bus.
giechelen - Ze giechelde als een van de schoolmeisjes in de autobus.
to cover - The insurance will cover the damage.to set the table: I set the table and he joined us when we ate.
dekken - De verzekering dekt de schade.de tafel dekken: Ik dekte de tafel en hij kwam bij ons zitten toen we gingen eten.
bottom - The blonde straightened her shoulders and twisted her butt.
kont - De blondine rechtte haar schouders en draaide met haar kont.
imagination - Little would be left to the imagination.
verbeelding - Er zou weinig aan de verbeelding worden overgelaten.
worn - On the worn towel were her sunglasses.
versleten - Op de versleten handdoek lag haar zonnebril.
grondmother - I got that money from my grandmother.
grootmoeder - Ik kreeg dat geld van mijn grootmoeder.
to move - These words would not move her until later.
ontroeren - Deze woorden zouden haar pas later ontroeren.
to amuse - My wife seemed to be having a great time.
amuseren (zich) - Mijn vrouw scheen zich kostelijk te amuseren.
mouth - The mouth opened wide but closed again immediately after.
bek - De bek ging wijd open maar sloot direct daarna weer.
shame - I could crawl into the ground in shame.
schaamte - Ik kon wel in de grond kruipen van schaamte.
portrait - Maybe he will paint my portrait.
portret - Misschien gaat hij mijn portret wel schilderen.
potato - Sometimes we ate only potatoes.
aardappel - Soms aten we alleen aardappelen.
puddle - Outside a car drives through the puddles.
plas - Buiten rijdt een auto door de plassen.
rough - As a child he loved rough games.
ruw - Als kind hield hij al van ruwe spelletjes.
to wash - Sometimes the waves wash over my shoes.
spoelen - Soms spoelen de golven over mijn schoenen.
hell - It was like a scene from hell.
hel - Het was als een tafereel uit de hel.
to hurry - Traffic rushed past us.
haasten (zich) - Het verkeer haastte zich langs ons.
to lift - Bep opened the door and he lifted his hat.
lichten - Bep deed de deur open en hij lichtte zijn hoed.
funeral - A few weeks after the funeral I went there and picked out a stone.
begrafenis - Enige weken na de begrafenis ging ik er heen en zocht een steen uit.
angel - The angel turns around and floats into the locker room.
engel - De engel draait zich om en zweeft de kleedkamer in.
to irritate - The voices that annoy and irritate me I can immediately silence.
irriteren - De stemmen die mij ergeren en irriteren kan ik meteen tot zwijgen brengen.
restless - She closed her eyes and slept restlessly.
onrustig - Ze sloot haar ogen en sliep onrustig in.
living room - The living room was larger and the kitchen was separate from it.
huiskamer - De huiskamer was groter en de keuken was apart ernaast.
sock - He sat down and took off his shoes and socks.
sok - Hij ging zitten en trok zijn schoenen en sokken uit.
surprise - Her answer did come as a surprise.
verrassing - Haar antwoord kwam wel als een verrassing.
exhausted - I felt nauseous and exhausted.
uitgeput - Ik voelde me misselijk en uitgeput.
to greet - She greeted me with the utmost regard.
groeten - Zij groette mij met de grootste achting.
to ring - Inside the cottage the phone was ringing.
rinkelen - In het huisje rinkelde de telefoon.
to stumble - At the first department store my father trips over a plank lying on the path.
struikelen - Bij het eerste warenhuis struikelt mijn vader over een plank die op het pad ligt.
admiration - She looks deep into my eyes with a look full of admiration and love.
bewondering - Ze kijkt me diep in de ogen met een blik vol bewondering en liefde.
to avoid - Daniel stood next to her mother and avoided her gaze.
ontwijken - Daniël stond naast haar moeder en ontweek haar blik.
to prick - The spines of a chestnut pricked my neck.
prikken - De stekels van een kastanje prikten in mijn nek.
despair - On Monday night he was prey to despair.
wanhoop - Op maandagavond was hij de wanhoop ten prooi.
to like - I would love a glass of wine.
lusten - Ik zou wel een glas wijn lusten.
sunlight - The sunlight through the canopy put everything in a pink glow.
zonlicht - Het zonlicht door de overkapping zette alles in een roze gloed.
heel - Shoes with heels are taken out of production.
hak - Schoenen met hakken worden uit de productie genomen.
to wake up - When I awoke I saw that it was only 7:30.
ontwaken - Toen ik ontwaakte zag ik dat het pas half acht was.
woman; broad - That woman is not a lady but a female a fishwife.
wijf - Die vrouw is geen dame maar een wijf een viswijf.
to glance through - He has a photo album on his lap that he is leafing through.
bladeren - Hij heeft een fotoalbum op zijn schoot waar hij in bladert.
half (an) hour - Ive been sitting here for a good half hour and all that time she has been dancing.
halfuur - Ik zit hier al een goed halfuur en al die tijd heeft ze gedanst.
candle - With each candle he makes a deep bulge and blows them out.
kaars - Bij elke kaars maakt hij een diepe bulging en blaast ze uit.
relief - To my relief we were now apparently past the dangerous cliffs.
opluchting - Tot mijn opluchting waren we nu blijkbaar voorbij de gevaarlijke klippen.
loft - I have a little room in the attic.
zolder - Ik heb een kamertje op zolder.
damn(ed) - How darn nice that youre back!
verdomd - Wat verdomde leuk dat je er weer bent!
to let go; to release - Neither of us wanted to let go.
loslaten - Geen van beiden wilden we loslaten.
to greet - I immediately rose from my chair and greeted him respectfully.
begroeten - Ik stond onmiddellijk op van mijn stoel en begroette hem eerbiedig.
to squeak - The door squeaked a little.
piepen - De deur piepte een beetje.
cigar - He pulled his matches from his pocket and lit his cigar.
sigaar - Hij haalde zijn lucifers uit zijn zak en stak zijn sigaar aan.
tap; crane - In the kitchen I turn the faucet wide.
kraan - In de keuken draai ik de kraan wijdopen.
to rise - A rock wall loomed some distance away.
verheffen (zich) - Een rotswand verhief zich op enige afstand.
window - I understand why the houses here have such small windows.
venster - Ik begrijp waarom de huizen hier zulke kleine vensters hebben.
rag - Dirty rags hung in front of the windows.
lap - Voor de ruiten hingen vieze lappen.
footstep - Finally we hear footsteps approaching.
voetstap - Eindelijk horen we voetstappen naderen.
a) to hold out b) to stick/stand out - a) She introduced him to the blond athlete who held out the hand.b) She could see the top of the mast sticking out above the high bank.
uitsteken - a) Ze stelde hem voor aan de blonde atleet die de hand uitstak.b) Ze kon de bovenzijde van de mast zien uitsteken boven de hoge oever.
angry; short-tempered - It is an extremely adrift man.
driftig - Het is een uitermate driftige man.
whore - This was the neighborhood of drunks sailors and whores.
hoer - Dit was de buurt van dronkenlappen matrozen en hoeren.
to bewilder - What all these people confide in me sometimes baffles me.
verbijsteren - Wat die mensen mij allemaal toevertrouwen verbijstert me soms.
peculiar - However I did notice a peculiar smell.
eigenaardig - Wel merkte ik een eigenaardige lucht op.
shower - The next morning I was in the shower singing.
douche - De volgende morgen stond ik zingend onder de douche.
muscle - She bent forward even further and tensed her muscles but she didnt come up.
spier - Ze boog nog verder naar voren en spande haar spieren maar ze kwam niet omhoog.
to call (up) - She would call and tell what had happened.
opbellen - Ze zou opbellen en vertellen wat er was gebeurd.
towel - Colette looked at him towel in hand perplexed.
handdoek - Colette keek hem met de handdoek in de hand beduusd na.
façade - The windows drew in as orange squares against the black facades.
gevel - De ramen tekenden zich als oranje vakken af tegen de zwarte gevels.
to curse - I was angry with myself for standing up to the poor guy.
schelden - Ik was kwaad op mijzelf omdat ik tegen die arme jongen had staan schelden.
bone - All his bones were hurting him.
bot - Al zijn botten deden hem zeer.
beam - With that memory a bright beam of sunlight suddenly broke through the clouds.
straal - Met die herinnering brak opeens een heldere straal zonlicht door de wolken.
bucket - I came back with a pot of tea and a bucket of water.
emmer - Ik kwam terug met een pot thee en een emmer water.
moustache - He had long hair and a thin mustache.
snor - Hij had lang haar en een dunne snor.
grey - I see gray-haired males making automatic movements.
grauw - Ik zie grauwe mannetjes automatische bewegingen maken.
brief; quick - He paid a fleeting visit to his parents.
vluchtig - Hij bracht een vluchtig bezoek aan zijn ouders.
to press - The wood creaked as he squeezed his butt between the railings.
persen - Het hout kraakte toen hij zijn achterwerk tussen de leuningen perste.
solemn - In solemn silence they drove to her house.
plechtig - In een plechtig stilzwijgen reden ze naar haar huis.
basket - There is enough food in each basket to get a large family through Christmas.
mand - In iedere mand zit eten genoeg om met een groot gezin de kerstdagen door te komen.
to go (along) with - Yet he had gone with him.
meegaan - Toch was hij met hem meegegaan.
to escape - Nothing in the house eluded her.
ontgaan - Niets in huis ontging haar.
intense - He accepted the toy with a look of intense joy.
intens - Hij pakte het speelgoed aan met een blik van intense blijdschap.
to forgive - Could you forgive me?
vergeven - Zou je mij kunnen vergeven?
rather - On the left was a rather large house.
tamelijk - Links lag een tamelijk groot huis.
comfort - This work gives me comfort.
troost - Dit werk schenkt mij troost.
beard - Across from him sat a burly man with a giant black beard.
baard - Tegenover hem zat een forse man met een reusachtige zwarte baard.
to clean - I began to brush my teeth.
poetsen - Ik begon mijn tanden te poetsen.
to break up/off - After these words he broke the connection.
verbreken - Na deze woorden verbrak hij de verbinding.
to worm - He wriggled through a hole in the shelves in the basement.
wringen - Hij wrong zich door een gat in de planken in het souterrain.
carpet - She sits down on the carpet on the other side of the door.
tapijt - Ze gaat op het tapijt aan de andere kant van de deur zitten.
nerve - I didnt sleep a wink from the nerves.
zenuw - Ik heb geen oog dichtgedaan van de zenuwen.
mysterious - The moon was shining a mysterious light over the rocks.
geheimzinnig - De maan liet een geheimzinnig licht schijnen over de rotsen.
perfect - She says she is only perfectly happy here.
volmaakt - Ze zegt dat ze hier pas volmaakt gelukkig is.
biscuit - She dipped her cookie in her cup of coffee.Then we baked cookies in her kitchen.
koek; koekje - Ze doopte haar koek in haar kop koffie.Toen hebben we in haar keuken koekjes gebakken.
barn; shed - Behind the property was a pasture on which a barn stood.
schuur - Achter het pand lag een weiland waarop een schuur stond.
is(nt) it - One cannot turn back time can one?
nietwaar - Men kan de tijd niet terugzetten nietwaar?
to regret - Im sorry I said all that to you from just now.
spijten - Het spijt me dat ik dat van daarnet allemaal tegen je gezegd heb.
to make love - In a pit a couple is making love.
vrijen - In een kuil ligt een koppeltje te vrijen.
horizon - At exactly nine oclock the last vestige of the sun sank behind the horizon.
horizon - Om precies negen uur is het laatste restje van de zon achter de horizon weggezakt.
just (now) - The letter carrier saw us just now.
daarnet - De postbode heeft ons daarnet nog gezien.
shed - He leaned against the loft.
hok - Hij leunde tegen het hok.
piece of furniture - Except for some cheap furniture the room was almost empty.
meubel - Op enkele goedkope meubelen na was het vertrek bij na leeg.
behind (it; them) - They stared at the little factory and at the meadows behind it.
erachter - Ze staarden naar het fabriekje en naar de weilanden erachter.
to knot; to tie - The young man could not knot his tie.
knopen - De jongeman kon zijn das niet knopen.
to drip - The water dripped glisteningly from the wall.
druipen - Het water droop glinsterend van de muur.
secret - He no longer makes sneaky dates with his secretary.
stiekem - Hij maakt geen stiekeme afspraakjes meer met zijn secretaresse.
to tense; to tighten - I feel how his muscles tighten with each tentative step.
spannen (zich) - Ik voel hoe zijn spieren zich spannen bij iedere voorzichtige stap.
soup - He holds his nose above the pan of soup.
soep - Hij houdt zijn neus boven de pan soep.
patient - He was a kind and patient boy.
geduldig - Het was een vriendelijke en geduldige jongen.
to sweat - In a rubber jacket youre going to sweat.
zweten - In een rubber jas ga je zweten.
steel - On an expensive couch of leather and steel he sits a little lower.
staal - Op een kostbare bank van leer en staal zit hij een weinig onderuitgezakt.
to guide; to lead - The angels lead her to paradise.
geleiden - De engelen geleiden haar naar het paradijs.
anxious - A worried husband would immediately report his wifes missing.
ongerust - Een ongeruste man zou de vermissing van zijn vrouw onmiddellijk aangeven.
to reach out - Under the starched bedding she will extend her arms to him.
uitstrekken - Onder het gesteven beddengoed zal ze haar armen naar hem uitstrekken.
balcony - On the second floor they had built a balcony with a balustrade around the house.
balkon - Op de eerste verdieping hadden ze rond het huis een balkon met een balustrade getimmerd.
nest - The little bird was so startled that it immediately left the nest.
nest - Het vogeltje schrok zo dat hij meteen het nest verliet.
to risk - I dont venture far because Im afraid of getting lost.
wagen (zich) - Ik waag me niet ver omdat ik bang ben te verdwalen.
crack - Gently she opens the window ajar.
kier - Zachtjes opent ze het raam op een kier.
left hand - My left hand groped for the switch and pulled it.
linkerhand - Mijn linkerhand tastte naar de schakelaar en haalde hem over.
quay - In the old days cargo ships were towed across the Meuse River by a line of men on the shore.setting foot ashore: We are going to set foot on the shore.
wal - Vroeger werden vrachtschepen over de Maas gesleept door een rijtje mannen op de wal.voet aan wal zetten: We gaan voet aan wal zetten.
to growl - He began to growl and snort like a real wild boar.
grommen - Hij begon te grommen en te snuiven als een echt wild zwijn.
indifferent - The indifferent guy is not doing his job properly.
onverschillig - De onverschillige kerel doet zijn werk niet goed.
threshold; doorstep - The woman waited on the threshold of her home for family and guests to arrive.
drempel - De vrouw wachtte op de drempel van haar woning de familie en gasten af.
to spread; to butter - He sits barefoot at the table making a sandwich.
smeren - Hij zit met blote voeten aan tafel een boterham te smeren.
to embrace - Without saying anything I hugged her and pressed my face into her neck.
omhelzen - Zonder iets te zeggen omhelsde ik haar en drukte mijn gezicht in haar hals.
jaw - He squeezed his jaws together and hobbled down.
kaak - Hij perste zijn kaken op elkaar en hinkte naar beneden.
chain - She had on a beautiful red dress and a gold chain.
ketting - Ze had een prachtige rode jurk aan en een gouden ketting om.
to withdraw - For some time she has been vaguely aware of a presence that eludes her perception.
onttrekken (zich) - Al een poosje is ze zich vaag bewust van een aanwezigheid die zich aan haar waarneming onttrekt.
across; over - He picked up his book and stared over it.
overheen - Hij nam zijn boek op en staarde er overheen.
lover - She remembers the eyes of her lovers.
minnaar - Ze herinnert zich de ogen van haar minnaars.
inevitable - This in turn leads to the inevitable question of what did happen.
onvermijdelijk - Dat leidt weer tot de onvermijdelijke vraag wat er dan wel is gebeurd.
to be happy - I was terribly looking forward to the dinner.
verheugen (zich) - Ik verheugde me verschrikkelijk op het etentje.
curiosity - My annoyance gave way somewhat to curiosity.
nieuwsgierigheid - Mijn ergernis maakte enigszins plaats voor nieuwsgierigheid.
infinite - He watched it with a sense of infinite relief.
oneindig - Hij zag het met een gevoel van oneindige opluchting.
delight - The real pleasure had yet to begin.
genot - Het werkelijk genot moest nog beginnen.
sad - Why do sad people always need to be comforted?
treurig - Waarom moeten treurige mensen altijd getroost worden?
to kneel - He knelt in front of her to check her skates.
knielen - Hij knielde voor haar om haar schaatsen te controleren.
to pass - The moment had passed and then she had been silent again.
voorbijgaan - Het ogenblik was voorbijgegaan en toen had zij weer gezwegen.
scene - The scenes have clear subtitles that can be read even without glasses.
scène - De scènes zijn voorzien van duidelijke ondertitels die ook zonder bril te lezen zijn.
to go into; to be caught up in - She immersed herself in the newspaper again.
verdiepen (zich) - Ze verdiepte zich weer in de krant.
to tease - Berber teased him with his skipping voice.
plagen - Berber plaagde hem met zijn overslaande stem.
eager - He showed himself to be an eager learner.
gretig - Hij toonde zich een gretige leerling.
mat - We left our shoes on the mat.
mat - We lieten onze schoenen achter op de mat.
fingertip - Our fingertips touched and I saw her hand and her arm tremble.
vingertop - Onze vingertoppen raakten elkaar en ik zag haar hand en haar arm trillen.
horrible - Cleaning up other peoples junk is really horrible work for me.
afschuwelijk - Het opruimen van andersmans troep vind ik echt afschuwelijk werk.
to stagger - He staggered to the couch and promptly fell asleep.
wankelen - Hij wankelde naar de bank en viel terstond in slaap.
dull - She stared at the wall with dull eyes.
dof - Zij staarde met doffe ogen naar de muur.
to shriek; to scream - She screams and she squawks that it can be heard throughout the house.
krijsen - Ze gilt en ze krijst dat het door het hele huis te horen is.
to sob - She clasped her hands in front of her eyes and sobbed.
snikken - Zij sloeg haar handen voor de ogen en snikte.
around it - The gift was wrapped with a bow on it.
erom - Het cadeau was verpakt met een strik erom.
to shine - Their skins shone like silver.
blinken - Hun huiden blonken als zilver.
to beckon - He beckons for her to come along and hands her his binoculars.
wenken - Hij wenkt dat ze mee moet gaan en reikt haar zijn verrekijker over.
to cross - Again we crossed the boulevard to go to the little café near the hotel.
kruisen - Weer kruisten we de boulevard om naar het kleine café te gaan dichtbij het hotel.
a) to race b) to rage - a) The traffic raced past us.b) The animal raced back and forth like a madman.
razen - a) Het verkeer raasde langs ons heen.b) Het beest raasde als een dolle heen en weer.
himself - He himself had asked me.
hijzelf - Hijzelf had het me gevraagd.
to open - The doorbell rang and he went to open it.
opendoen - Er werd aan de poort gebeld en hij ging opendoen.
copper - The brass plate next to the door provided more explanation.
koperen - Het koperen plaatje naast de deur verschafte meer uitleg.
beautiful - Under the plane trees a beautiful terrace has been created.
fraai - Onder de platanen is een fraai terras gekomen.
whisky - A little uneasy they sipped their whiskey at the bar.
whisky - Een beetje onrustig dronken ze aan de bar van hun whisky.
to gesture - She said nothing and gestured for him to follow her.
gebaren - Ze zei niets en gebaarde dat hij haar moest volgen.
villa - Through the porch they entered the modern villa.
villa - Via de veranda betraden ze de moderne villa.
outraged; indignant - Mother and father stand there indignantly.
verontwaardigd - Moeder en vader staan er verontwaardigd bij.
to scratch - Bomdal scratched his head.
krabben - Bomdal krabde op zijn hoofd.
to swear - One could swear that someone had moved the house.
zweren - Men zou kunnen zweren dat iemand het huis verplaatst had.
to pick up - I picked up my bike from the ditch.
oprapen - Ik raapte mijn fiets op uit de greppel.
stove; heater - The stove could not be lit because we had forgotten to get petroleum.
kachel - De kachel kon niet aan omdat we vergeten hadden petroleum te halen.
to sink - Lost in thought he walked home.
verzinken - In gedachten verzonken wandelde hij naar huis.
to bleed - He fell and bled from his nose.
bloeden - Hij viel en bloedde uit zijn neus.
tap - Now he stepped in unexpectedly after a firm tap on the door.
tik - Nu stapte hij onverhoeds binnen na een stevige tik op de deur.
to shiver - When you shiver the body produces heat to maintain body temperature.
rillen - Als je rilt produceert het lichaam warmte om de lichaamstemperatuur op peil te houden.
stock-still - Ma this announcement the whole class was dead silent.
doodstil - Ma deze mededeling was de hele klas doodstil.
mystery - The entire conundrum can be reduced to a matter of word choice!
raadsel - Het gehele raadsel is terug te brengen tot een kwestie van woordkeus!
unrest - In the skippers case it seemed boredom rather than restlessness that moved him back and forth like a pendulum.
onrust - Bij de schipper leek het eerder verveling dan onrust die hem als een pendel heen en weer bewoog.
awkward - She fended off an awkward attempt to embrace her for a moment.
onhandig - Een onhandige poging haar even te omarmen weerde zij af.
miserable - I felt scared and bereft.
beroerd - Ik voelde me bang en beroerd.
cat - In his hand he had the saucer of milk for the cats.
poes - In zijn hand had hij het schoteltje met melk voor de poezen.
collar - She gripped the collar of her shirt on either side.
kraag - Ze greep aan weerskanten de kraag van haar overhemd.
to frown - She frowns questioningly at the forehead.
fronsen - Ze fronst vragend het voorhoofd.
to shiver - She shuddered at his cold hands.
huiveren - Ze huiverde van zijn koude handen.
to hand (over) - He could present her with her gift in private.
overhandigen - Hij zou haar onder vier ogen haar cadeau kunnen overhandigen.
scene - It presented a rather wondrous scene.
tafereel - Het gaf een nogal wonderlijk tafereel te zien.
to choke - When I was in danger of choking he pulled me upstairs.
stikken - Toen ik dreigde te stikken haalde hij me naar boven.
to stuff - He ate everything fish meat cheese sausage.
vreten - Hij vrat alles vis vlees kaas worst.
behind it; behind them - The curtain was ajar; behind it he had just stood.
daarachter - Het gordijn stond op een kier; daarachter had hij zoeven nog gestaan.
couple - An older couple got up from the table.
echtpaar - Een ouder echtpaar stond op van tafel.
seriousness - The king is too naive to see the gravity of the situation.
ernst - De koning is te naïef om de ernst van de situatie in te zien.
to perish - In the courtyard it had seemed as if the world was ending.
vergaan - Op het binnenplein had het geleken alsof de wereld verging.
pub - I went to the pub.
kroeg - Ik ging naar de kroeg.
piece - There were chunks of lime on the floor.
brok - Er lagen brokken kalk op de vloer.
insane - We had an insane conversation.
krankzinnig - We hebben een krankzinnig gesprek gehad.
to bark - Dogs bark in the distance.
blaffen - Honden blaffen in de verte.
windowsill - Valentine sits on the windowsill looking out at the outside world.
vensterbank - Valentijn zit op de vensterbank naar de buitenwereld te kijken.
awareness - I give the facts as they played out in my consciousness at the time.
bewustzijn - Ik geef de feiten zoals ze zich in mijn bewustzijn toen afspeelden.
to shuffle - They shuffle through the city on stocking feet.
schuifelen - Ze schuifelen op kousenvoeten door de stad.
fool; idiot - There are so many crazies driving around these days.
gek - Er rijden zoveel gekken rond tegenwoordig.
circle - The child begins to draw circles on the dusty window with his index finger.
cirkel - Het kind begint met zijn wijsvinger cirkels op het stoffige raam te tekenen.
to stick - The damp earth sticks to his pants.
kleven - De vochtige aarde kleeft aan zijn broek.
endless; for hours - He enjoys hours of walking on the moors.
urenlang - Hij houdt van urenlange wandelingen over de heide.
dirty - It was a terribly dirty hotel.
smerig - Het was een vreselijk smerig hotel.
boy - Seriously I began to discuss my plans with the lad at the piano.
knaap - Serieus begon ik met de knaap aan de piano mijn plannen te bespreken.
dark - Slowly his eyes became accustomed to the darkness.
duister - Langzaam raakten zijn ogen aan het duister gewend.
to blow - From all the houses the national tricolor was flying.
wapperen - Uit alle huizen wapperde de nationale driekleur.
to chew - I would sometimes bite off pieces and chew on them for a while.
kauwen - Ik beet er wel eens stukjes af en kauwde er dan een poosje op.
aversion - He developed an almost insurmountable dislike for the school.
afkeer - Hij kreeg een bij na onoverkomelijke afkeer van de school.
so that - He was willing to give her all kinds of things so that she might prosper.
opdat - Hij was bereid haar van alles te geven opdat het haar goed mocht gaan.
to remove; to discard - My father strips off his clothes and prepares to bathe.
ontdoen - Mijn vader ontdoet zich van zijn kleren en maakt zich op om te baden.
spoon - The forks and knives and spoons were also of heavy silver.
lepel - De vorken en messen en lepels waren ook van zwaar zilver.
to release; to free - He delivered the child from his predicament.
verlossen - Hij verloste het kind uit zijn hachelijke positie.
Dutch - A hearty Dutch stew is not to be sneezed at.
Hollands - Een stevige Hollandse stamppot is niet te versmaden.
to sink - One of the ships sank.
zinken - Een van de schepen is gezonken.
sincere - His sincere words did her good.
oprecht - Zijn oprechte woorden deden haar goed.
a) feather b) spring - a) Upstairs in the lantern was still his big warm nest of branches and feathers.b) The feather in her bed jumped up.
veer - a) Boven in de lantaarn lag nog zijn grote warme nest van takken en veren.b) De veer in haar bed springt op.
to hurry up - I had to hurry or I would be late.
opschieten - Ik moest opschieten anders zou ik te laat zijn.
sight - The sight of them playing was pleasing.
aanblik - De aanblik van hun spel was aangenaam.
next to it; beside it - He put the cup on a tray and the two sandwiches on a stack next to it.
ernaast - Hij zette het kopje op een dienblad en de twee boterhammen op een stapeltje ernaast.
crowd - A large crowd suddenly appeared in the village square.
menigte - Er verscheen plots een grote menigte op het dorpsplein.
to screw - I just wanted to get laid.
neuken - Ikwou gewoon maar even neuken.
to blink - How he blinked his eyelids!
knipperen - Wat knipperde hij met de oogleden!
annoyance - Coby could only with difficulty hide her annoyance.
ergernis - Coby kon maar met moeite haar ergernis verbergen.
slim - I had slim hips.
slank - Ik had slanke heupen.
triumphant - She looked at me with a triumphant smile.
triomfantelijk - Ze keek me met een triomfantelijk lachje aan.
rack - He remained standing by the rack.
rek - Hij bleef staan bij het rek.
to tire (out) - It tired him to have to go out every day.
vermoeien - Het vermoeide hem om er elke dag op uit te moeten gaan.
to write down - I wrote down everything I knew.
opschrijven - Ik heb alles opgeschreven wat ik wist.
sick - The stench made me nauseous.
misselijk - Ik werd misselijk van de stank.
to paint - The doors had not yet been painted.
verven - De deuren waren nog niet geverfd.
stuffy - The primitive cottage was small and stuffy.
benauwd - Het primitieve huisje was klein en benauwd.
accurate - He had kept a diary of accurate observations.
nauwkeurig - Hij had een dagboek met nauwkeurige observaties bijgehouden.
stool - Then he sat down on a stool next to the kitchen counter to draw up a shopping list.
kruk - Daarna ging hij op een kruk naast het aanrecht zitten om een boodschappenlijstje op te stellen.
helpless - With a helpless gesture I raised my hands to the sky.
hulpeloos - Ik hief met een hulpeloos gebaar mijn handen in de hoogte.
inner - Oscar indulges in inner jeering.
innerlijk - Oscar geeft zich over aan innerlijk hoongelach.
eternity - It seems like an eternity ago yet I see her razor sharp in front of me now.
eeuwigheid - Het lijkt een eeuwigheid geleden maar toch zie ik haar nu haarscherp voor me.
round - Meanwhile Greetje was walking the same lap in the garden over and over again.in a circle: He looked around but didnt see anyone he knew.
rond; rondje - Intussen liep Greetje steeds hetzelfde rondje in de tuin.in het rond: Hij keek in het rond maar zag niemand die hij kende.
to read (aloud) - When he read us a piece from it all three of us had to laugh.
voorlezen - Toen hij ons er een stukje uit voorlas moesten we alledrie lachen.
to stamp - She stomped on the ground and her pale eyes saw black with indignation.
stampen - Ze stampte op de grond en haar lichte ogen zagen zwart van verontwaardiging.
lid - On the bed was a suitcase with the lid flipped open.
deksel - Op het bed lag een koffer met opengeslagen deksel.
this time - With better material this time I constructed a somewhat maneuverable sail.
ditmaal - Met beter materiaal construeerde ik ditmaal een enigszins wendbaar zeil.
rock - The water was always moving there because of the collision with the rocks.
rots - Het water was er altijd in beweging door de botsing met de rotsen.
to hide - Together with my little brother and sister I hid in one of the bedrooms.
verschuilen (zich) - Samen met mijn broertje en zusje verschool ik me in een van de slaapkamers.
pleat; crease - Fabienne sighed and flattened an imaginary crease in her light dress.
plooi - Fabienne zuchtte en streek een denkbeeldige plooi in haar lichte jurk plat.
although - Andries had graduated from his first year of engineering although the study had been a nightmare for him.
ofschoon - Andries was geslaagd voor zijn eerste jaar ingenieur ofschoon de studie hem een nachtmerrie was geweest.
cruel - I think its a very cruel world we live in.
wreed - Ik vind het een erg wrede wereld waarin wij leven.
a) to refrain from b) to leave - a) She could not fail to listen to him.b) He did not leave his family any possessions.
nalaten - a) Ze kon niet nalaten naar hem te luisteren.b) Hij heeft zijn familie geen bezittingen nagelaten.
face - Her countenance relaxed when she saw that he meant it.
gelaat - Haar gelaat ontspande zich toen ze zag dat hij het meende.
to encounter - A long way up the hill and then suddenly we encounter a high wall.
stuiten - Een lange weg tegen de heuvel op en dan stuiten we ineens op een hoge muur.
canal - Slowly the women cycle along the canal.
gracht - Langzaam fietsen de vrouwen langs de gracht.
vicar - We will pray for it on Sunday the pastor promised absently.
dominee - We zullen er zondag voor bidden beloofde de dominee afwezig.
lettuce - This afternoon there was a snail on my lettuce.
sla - Vanmiddag zat er een slak op mijn sla.
emptiness - Her fear filled the emptiness of the house.
leegte - Haar angst vulde de leegte van het huis.
to resign oneself to - He did not resign himself to defeat in advance and continued to attack.
berusten - Hij berustte niet bij voorbaat in een nederlaag en bleef aanvallen.
to extinguish - The lights on the stage slowly dimmed.
doven - Het licht op het toneel doofde langzaam.
tired - The tired woman asked for water and something to eat.
vermoeid - De vermoeide vrouw vroeg om water en iets te eten.
to wrap - I wrapped the paintings in blankets.
wikkelen - Ik wikkelde de schilderijen in dekens.
absence - During my absence my mother looked after my child.
afwezigheid - Tijdens mijn afwezigheid paste mijn moeder op mijn kind.
thirst - Perhaps he was just very thirsty.
dorst - Misschien had hij alleen maar erge dorst.
to melt - They immediately put the ice cream in the freezer so it cant melt.
smelten - Ze hebben het ijs meteen in de diepvriezer gedaan zodat het niet kan smelten.
chilly - After an hour between the chilly sheets he was still not warm.
kil - Na een uur tussen de kille lakens was hij nog steeds niet warm.
to peek - I snuck out of bed and lurked through the curtains.
loeren - Ik sloop uit bed en loerde door de gordijnen.
nurse - A nurse entered the room.
verpleegster - Een verpleegster kwam de kamer binnen.
to chat - She chatters endlessly and without faltering.
kletsen - Zij kletst oeverloos en zonder haperen.
to wrap - The dunes were already shrouded in dusk and the sea lost all color.
hullen - De duinen waren al in schemer gehuld en de zee verloor alle kleur.
to cough - The woman coughed and her eyelashes twitched.
hoesten - De vrouw hoestte en haar wimpers trilden.
unusual - Now in an unusual time unusual things happened.
ongewoon - In een ongewone tijd gebeurden er nu eenmaal ook ongewone dingen.
to be open - I have to honestly admit that I had never seen a door open this far before.
openstaan - Ik moet eerlijk toegeven dat ik een deur nog nooit zo ver had zien openstaan.
to scrape - With his knife he scraped the last mash off his plate and brought it to his mouth.
schrapen - Met zijn mes schraapte hij het laatste prakje van zijn bord en bracht het naar zijn mond.
appearance - It must have been appearances because later there was nothing of it.
schijn - Het moet schijn zijn geweest want later was er niets van terug te vinden.
lung - Deeply I sucked the smoke into my lungs.
long - Diep zoog ik de rook in mijn longen.
to bear - I couldnt bear that.
verdragen - Dat zou ik niet kunnen verdragen.
prayer - He had exchanged the cap he wore during prayer for his beret.
gebed - Hij had het mutsje dat hij tijdens het gebed droeg verwisseld voor zijn baret.
off - In the end she shaved off almost all her hair and was left with only a cockscomb.
eraf - Uiteindelijk schoor ze bij na al haar haar eraf en had ze alleen nog een hanenkam over.
to stir - He stirred in his coffee.
roeren - Hij roerde in zijn koffie.
kitchen sink - Yesterdays dishes were still on the counter.
aanrecht - De afwas van gisteren stond nog op het aanrecht.
underpants - They work in a red shirt and blue cotton underpants.
onderbroek - Ze werken in een rood hemd en een blauwe katoenen onderbroek.
to imagine - Did I imagine all that?
verbeelden (zich) - Heb ik me dat dan allemaal verbeeld?
to mutter - I hummed something and walked to the bedroom.
brommen - Ik bromde iets en liep naar de slaapkamer.
trunk - The branches of the tree had nothing to do with the trunk.
stam - De takken van de boom hadden niets van doen met de stam.
a) belt b) oar - a) He lifted his pants and put his belt back on.b) He took up the oars again and prepared to sail to the shore.
riem - a) Hij hees zijn broek op en deed zijn riem weer om.b) Hij nam de riemen weer op en maakte zich gereed naar de oever te varen.
envelope - At the reception desk was an envelope with his name on it.
envelop - Bij de receptie lag een envelop met zijn naam erop.
below - She looks at the pictures and reads what is underneath.
eronder - Ze bekijkt de plaatjes en leest wat eronder staat.
to select; to choose - Jaap helped me pick out the paintings.
uitzoeken - Jaap hielp mij de schilderijen uitzoeken.
fragment - But that doesnt tell all the shreds of the story.
flard - Maar daarmee zijn nog niet alle flarden van het verhaal verteld.
gun - A soldier demonstrated the operation of the rifle.
geweer - Een soldaat demonstreerde de werking van het geweer.
mattress - In the room there were two mattresses on the floor.
matras - In de kamer lagen twee matrassen op de grond.
grin - He came up to me with a wide grin on his face.
grijns - Hij kwam naar me toe met een brede grijns op zijn gezicht.
appearance - Friedrich in all his groomed simplicity was an appearance with aristocratic radiance.
verschijning - Friedrich was in al zijn verzorgde eenvoud een verschijning met aristocratische straling.
to yawn - He turned on his back and yawned loudly.
gapen - Hij draaide zich op zijn rug en gaapte luidruchtig.
yard - She flew out the door and ran edge on into the yard.
erf - Ze vloog de deur uit en rende rand op het erf.
to squirt; to spray - So tropical was the temperature that cars from the municipality sprayed water over the asphalt.
spuiten - Zo tropisch was de temperatuur dat wagens van de gemeente water spoten over het asfalt.
clutter - The clutter on the desk is not at all describable.
rommel - De rommel op het bureau valt helemaal niet te beschrijven.
fierce - He destroyed his edifice with swift ferocious gestures.
woest - Hij vernielde zijn bouwwerk met snelle woeste gebaren.
to get lost - They walked through the city not afraid to get lost.
verdwalen - Ze liepen door de stad niet bang om te verdwalen.
pit; hole - We dug a deep pit in the sand.
kuil - We groeven een diepe kuil in het zand.
elderly; aged - On a couch in the corner an elderly man slept with his mouth open.
bejaard - Op een bank in de hoek sliep een bejaarde man met open mond.
to drown - If you can swim well you wont drown here easily.
verdrinken - Als je goed kunt zwemmen zul je hier niet gauw verdrinken.
rabbit - The woman moved her nose like a rabbit does.
konijn - De vrouw bewoog haar neus zoals een konijn dat doet.
homesickness - He couldnt spend a night away from home without getting homesick.
heimwee - Hij kon geen nacht van huis zijn zonder heimwee te krijgen.
to slip - She jerks up in fright and immediately the glass slips from her fingers.
glippen - Ze schokt op van schrik en meteen glipt het glas uit haar vingers.
to die - Also my grandfather was in his forties when he died.
doodgaan - Ook mijn opa was in de veertig toen hij doodging.
drink - She suggested having a drink in another venue.
borrel - Zij stelde voor om in een andere gelegenheid een borrel te gaan drinken.
cup - The woman set the cup on the table and sucked on the filter of her cigarette.
beker - De vrouw zette de beker op tafel en zoog aan het filter van haar sigaret.
servant; waiter - Since our return I had been mostly alone with the servants in the house during the day.
bediende - Sinds onze terugkomst was ik overdag voornamelijk alleen met de bedienden in huis geweest.
to impede; to hinder - The reflection does not bother her.
hinderen - De weerspiegeling hindert haar niet.
plague - He made a face as if he saw the plague and cholera coming at him.
pest - Hij trok een gezicht alsof hij de pest en de cholera op zich af zag komen.
cheeky - Your mother must think a bold person has half the world.
brutaal - Je moeder denkt zeker een brutaal mens heeft de halve wereld.
mistake - There is a mistake in the game.
vergissing - Er is een vergissing in het spel.
to shrink - Her pants shrank in the wash.
krimpen - Haar broek is in de was gekrompen.
powerless - She felt as powerless as I did.
machteloos - Ze voelde zich even machteloos als ik.
to suppress - I spent the next few days trying to curb the urge to call her.
bedwingen - De volgende dagen besteedde ik aan het bedwingen van de neiging om haar op te bellen.
touch - My body responded to every touch.
aanraking - Mijn lichaam reageerde op elke aanraking.
cemetery - As we left the cemetery it began to snow again.
kerkhof - Terwijl we het kerkhof verlieten begon het opnieuw te sneeuwen.
nevertheless - We feel a slight shock which nevertheless almost throws us off our seats.
niettemin - We voelen een lichte schok die ons niettemin haast van onze zit werpt.
intimate - We answered the intimate questions she asked us.
intiem - We gaven antwoord op de intieme vragen die zij ons stelde.
standstill - The train came to a shocking halt at the station.
stilstand - De trein kwam schokkend tot stilstand op het station.
soap - Youre not afraid of soap and water are you?
zeep - Je bent toch niet bang voor water en zeep.
to be stormy - There was a huge storm and the rain was pouring down from the sky.
stormen - Het stormde enorm en de regen stroomde uit de hemel.
huge - Down in the river are giant gray boulders.
reusachtig - Beneden in de rivier liggen reusachtige grijze rotsblokken.
to hop - She literally rocked up and down on her chair.
wippen - Ze wipte letterlijk op en neer op haar stoel.
fork - He seemed to have hundreds of carved spoons and forks.
vork - Hij scheen honderden bewerkte lepels en vorken te hebben.
to whine - At that he put his head on the table and began to whine.
janken - Daarop legde hij zijn kop op tafel en begon te janken.
to wave; to flow - I got up so violently that the water rippled over the pool edge.
golven - Ik kwam zo hevig overeind dat het water over de badrand golfde.
a) jealousy b) blind - a) The men looked at him with a mixture of admiration and jealousy.b) Theres soon to be five rubles worth of straw on the roof and those blinds must be even more expensive.
jaloezie - a) De mannen bekeken hem met een mengeling van bewondering en jaloezie.b) Er ligt gauw voor vijf roebel stro op het dak en die jaloezieën zijn vast nog duurder.
to scream - Adrenaline was coursing through his blood.
gieren - De adrenaline gierde door zijn bloed.
to rise; to arise - However a few concerns arise.
rijzen - Er rijzen echter een paar bedenkingen.
to push away - It was a meaningless thought that he quickly repressed.
verdringen - Het was een zinloze gedachte die hij snel weer verdrong.
around - There is a large round table there around which they can sit as an alien.
omheen - Daar staat een grote ronde tafel waar ze met zijn alien omheen kunnen zitten.
metal - He pulled open the thick metal door.
metalen - Hij trok de dikke metalen deur open.
unpleasant - That doesnt seem like an unpleasant task at this temperature.
onaangenaam - Dat lijkt me bij deze temperatuur geen onaangenaam karwei.
to praise - She praised him for his great commitment and diligence.
prijzen - Ze prees hem om zijn grote inzet en ijver.
a) writing b) notebook - a) Quickly her eyes slid over the regular notebook.b) That evening he flipped open the notebook and wrote his name and the date in it.
schrift - a) Snel gleden haar ogen over het regelmatige schrift.b) Die avond sloeg hij het schrift open en schreef er zijn naam en de datum in.
meadow - In the meadow behind the village church a stallion dropped its head.
weiland - In het weiland achter de dorpskerk liet een hengst het hoofd hangen.
to drag - Joop dragged the bike up the stairs.
sleuren - Joop sleurde de fiets de trap op.
a) to take out b) to express (oneself) - a) The man was walking his dog.b) He doesnt let on about what he will do during the vacations.
uitlaten - a) De man liet zijn hond uit.b) Hij laat zich er niet over uit wat hij gaat doen in de vakantie.
mud - He rolled like a pig through the mud.
modder - Hij rolde als een varken door de modder.
pale - Her pale body stands out against the side ne.
bleek - Haar bleke lichaam steekt af tegen het zij ne.
scarf - He took off my scarf and carefully hung it on the coat rack.
sjaal - Hij deed mijn sjaal af en hing die zorgvuldig aan de kapstok.
vein - Solange felt the blood bubbling in her veins.
ader - Solange voelde het bloed in haar aders borrelen.
at the most - The beach was at most two kilometers away.
hoogstens - Het strand was hoogstens twee kilometer verderop.
transparent - He had a thin hais and large translucent ears.
doorzichtig - Hij had een dunne hais en grote doorzichtige oren.
childlike - We had to laugh at the childish play we were engaged in.
kinderlijk - We moesten lachen om het kinderlijke spel waarmee we bezig waren.
a) to stimulate b) to irritate - a) Sometimes he stimulated the thinking of his former pupil with a mild mockery.b) Above all he was not to excite and annoy her now.
prikkelen - a) Soms prikkelde hij het denken van zijn vroegere leerling met een milde spot.b) Hij moest haar vooral niet prikkelen en ergeren nu.
bad smell - The stench made me nauseous.
stank - Ik werd misselijk van de stank.
activity - Journalism is the occupation dedicated to the dissemination of facts from society.
bezigheid - Journalistiek is de bezigheid die zich toelegt op de verspreiding van wetenswaardigheden uit de samenleving.
stocking - My stockings are wet because there are holes in my clogs.
kous - Mijn kousen zijn nat doordat er gaten in mijn klompen zitten.
to dress - She can get right out of her bed and wash and dress herself.
aankleden - Ze kan zo uit haar bed stappen en zich wassen en aankleden.
to brake - He braked abruptly and parked next to the phone booth.
remmen - Hij remde abrupt en parkeerde naast de telefooncel.
immediate - They want prompt service.(adv) The elevator responded promptly to their command.
prompt - Zij willen prompte bediening.(adv) De lift reageerde prompt op hun commando.
flash - Then in a flash he realized that he barely felt his toe anymore.
flits - Toen realiseerde hij zich in een flits dat hij zijn teen nauwelijks meer voelde.
to cheer - We cheered for them when points were scored.
juichen - We juichten voor hen wanneer er punten werden gescoord.
to stay behind - We stayed behind to make the sandwiches.
achterblijven - We bleven achter om de boterhammen te smeren.
exit - Using the escalator he goes down to the exit.
uitgang - Met de roltrap gaat hij naar beneden naar de uitgang.
to soothe - I soothed the heated tempers and gave a round of applause.
sussen - Ik suste de verhitte gemoederen en gaf een rondje.
seeming; apparent - Chantal reacted to the news with apparent indifference.
schijnbaar - Chantal reageerde met schijnbare onverschilligheid op het nieuws.
bank - René often stood on the bank of the stream.
oever - René stond vaak aan de oever van de beek.
cage - He bent down and picked up the small cage in which the white mouse was confined.
kooi - Hij boog zich voorover en nam de kleine kooi op waarin de witte muis was opgesloten.
to calm - He sat down at his desk to calm down.
kalmeren - Hij ging achter zijn bureau zitten om te kalmeren.
vase - She made a cup of coffee for herself and put the flowers in a vase.
vaas - Ze zette een kop koffie voor zichzelf en deed de bloemen in een vaas.
sad - The sad child sobs softly.
verdrietig - Het verdrietige kind snikt zachtjes.
a) arch b) bend - a) On the first floor the arches were completely open and formed a portico.b) With an arc the plane turns and pulls up again quickly.
boog - a) Op de benedenverdieping waren de bogen geheel open en vormden een portiek.b) Met een boog draait het vliegtuig en trekt weer snel omhoog.
shop window - At the window of a small store he stopped.
etalage - Bij de etalage van een winkeltje stopte hij.
to paralyse - Only her legs are paralyzed.
verlammen - Alleen haar benen zijn verlamd.
overcoat - A waiter helped her into her robe.
mantel - Een ober hielp haar in haar mantel.
comrade - To a dog you will always have a faithful companion.
kameraad - Aan een hond heb je altijd een trouwe kameraad.
to arrange - She arranged the sheet over her shoulders.
schikken - Ze schikte het laken over haar schouders.
inside - She chews thoughtfully on the inside of her cheeks.
binnenkant - Ze kauwt nadenkend op de binnenkant van haar wangen.
glove - Despite the heat he wore large leather gloves.
handschoen - Ondanks de hitte droeg hij grote leren handschoenen.
uncomfortable - I continue to lie in that uncomfortable position.
ongemakkelijk - Ik blijf in die ongemakkelijke houding liggen.
abrupt - Every abrupt movement hurt.
abrupt - Elke abrupte beweging deed pijn.
to wander - Deep into the night he roamed the city.
zwerven - Tot diep in de nacht zwierf hij door de stad.
boredom - After two hours of waiting boredom began to set in.
verveling - Na twee uur wachten begon de verveling toe te slaan.
a) barrel b) grip - a) Next to the barn were barrels of oil.b) He looks as if time has no hold on him.
vat - a) Naast de schuur stonden vaten met olie.b) Hij ziet eruit alsof de tijd geen vat op hem heeft.
diary - She kept a journal throughout her life.
dagboek - Ze hield haar leven lang een dagboek bij.
civilized - Civilized people eat with knife and fork.
beschaafd - Beschaafde mensen eten met mes en vork.
foolish - At the same time she chuckled at her foolish thoughts.
dwaas - Op hetzelfde moment grinnikte ze om haar dwaze gedachten.
in vain - His struggle was in vain.
tevergeefs - Zijn strijd was tevergeefs.
dish - I ordered a bottle of champagne and a cold platter of snacks.
schotel - Ik bestelde een fles champagne en een koude schotel met snacks.
note - He takes a pencil out of his pocket and makes a note here and there of what he is reading.
aantekening - Hij haalt een potlood uit zijn broekzak en maakt hier en daar een aantekening bij wat hij leest.
arrival - Shortly after her arrival a man came up to their table and asked for a light.
aankomst - Kort na haar aankomst kwam er een man naar hun tafeltje en vroeg een vuurtje.
a) to rot b) to spoil - a) Put the food in the refrigerator before it spoils.b) Just bringing up the subject was enough to thoroughly spoil her mood.
bederven - a) Zet het eten in de koelkast voordat het bederft.b) Alleen al het te berde brengen van het onderwerp was voldoende om haar humeur grondig te bederven.
champagne - He takes two bottles of champagne from the refrigerator.
champagne - Hij haalt twee flessen champagne uit de koelkast.
seed - The sun was supposed to make the seed more ripe.
zaad - De zon moest het zaad rijper maken.
disbelieving - Marco had looked at his father in disbelief.
ongelovig - Marco had zijn vader ongelovig aangekeken.
tile - No grass grows between the tiles on the patio.
tegel - Er groeit geen gras tussen de tegels op de patio.
to flash - Her eyes flit back and forth suspiciously.
flitsen - Haar ogen flitsen argwanend heen en weer.
to nestle - She nestles into her lap.
nestelen - Ze nestelt zich in haar schoot.
to doom - Certain dishes were doomed to failure.
doemen - Bepaalde gerechten waren tot mislukken gedoemd.
ritual - This ritual repeated itself every night.
ritueel - Dit ritueel herhaalde zich elke avond.
to surround - The garden was surrounded with a three-meter-high wall.
omgeven - De tuin was met een drie meter hoge muur omgeven.
to release; to undo - I only unbuttoned his shirt.
losmaken - Ik heb alleen zijn hemd losgemaakt.
hut - A little later we are in a tiny but comfortable and refrigerated cabin.
hut - Even later zitten we in een piepkleine maar comfortabele en gekoelde hut.
expensive; valuable - It is a very beautiful and precious object.
kostbaar - Het is een zeer mooi en kostbaar voorwerp.
(female) secretary - Then a secretary comes and gets us.
secretaresse - Dan komt een secretaresse ons halen.
to watch - His brother watched over the kettles overnight.
waken - Zijn broer waakte vannacht bij de ketels.
luggage - You can leave some of your luggage with us.
bagage - Je kunt een deel van je bagage bij ons achterlaten.
to struggle - The intellectuals are struggling with terrible problems.
worstelen - De intellectuelen worstelen met vreselijke problemen.
to endorse - You can agree because youve seen it all for yourself.
beamen - Je kunt het beamen omdat je het allemaal zelf gezien hebt.
exuberant - Never was a spring so abundant and lavish in this country as that last Sunday evening in May.
uitbundig - Nog nooit was een lente zo overvloedig en uitbundig in dit land als die laatste zondagavond in mei.
vain - After a few futile attempts it worked.
vergeefs - Na een paar vergeefse pogingen lukte het.
shine - She had the ladies giddy under the glare of dozens of models.
glans - Ze liet de dames duizelen onder de glans van tientallen modellen.
to climb - Today he will climb the slope.
beklimmen - Vandaag zal hij de helling beklimmen.
ribbon - On her head she wears a black wool cap with two ribbons tied under the chin.
lint - Op haar hoofd draagt ze een zwart wollen mutsje met twee linten onder de kin vastgestri kt.
humankind - It took humanity millions of years to work its way up to some variants.
mensheid - Het heeft de mensheid miljoenen jaren gekost eer zij zich tot enkele varianten wist op te werken.
to worry - This thought neither surprises nor disturbs him.
verontrusten - Die gedachte verbaast hem niet en verontrust hem evenmin.
to pass by; to come round - Ill call you to ask if youll visit me sometime.
langskomen - Ik bel je om te vragen of je eens bij mij langskomt.
back of the head - Only a sharp pain in the back of his head had stayed with him from that night.
achterhoofd - Alleen een scherpe pijn in het achterhoofd was hem van die nacht bijgebleven.
to reassure - Anna is now completely reassured.
geruststellen - Anna is inmiddels helemaal gerustgesteld.
to swear - Franklin had sworn to him that he had nothing to do with that.
bezweren - Franklin had hem bezworen dat hij daar niets mee te maken had.
brave - How kind and brave of her to care about the girls fate.
dapper - Wat aardig en dapper van haar om zich het lot van het meisje aan te trekken.
fireplace - He looked at the fire of the fireplace.
haard - Hij keek naar het vuur van de open haard.
noisy - A noisy group of youngsters strode toward the stage.
luidruchtig - Een luidruchtig groepje jongelui stevende op het podium af.
outside world - I think of all kinds of ways to attract the attention of the outside world.
buitenwereld - Ik bedenk allerlei manieren om de aandacht van de buitenwereld te trekken.
headache - He has been suffering from attacks of headaches and dizziness for a while now.
hoofdpijn - Hij heeft nu al een tijdje last van aanvallen van hoofdpijn en duizeligheid.
to grumble - The men grumbled about the drought in the village where my father was born.
mopperen - De mannen mopperden over de droogte in het dorp waar mijn vader geboren is.
to stretch - Kim stood up and stretched unabashedly.
rekken (zich) - Kim stond op en rekte zich ongegeneerd.
to watch - I was left standing at a display window watching.
toekijken - Ik bleef aan een uitstalraam staan toekijken.
to escape - Between the bushes in which the pheasants hide to escape the hunt hangs sallow mist.
ontkomen - Tussen de bosjes waarin de fazanten zich schuilhouden om aan de jacht te ontkomen hangt vale nevel.
injustice - A democracy is strong enough to tolerate both injustice and criticism.
onrecht - Een democratie is sterk genoeg om zowel onrecht als kritiek te tolereren.
unconscious - This is an unconscious act for her.
onbewust - Dat is voor haar een onbewuste handeling.
to miss (out); to skip - Karin watched to make sure no one was left out.
overslaan - Karin keek toe of er niemand werd overgeslagen.
to rise - At the same time I felt a wave of warmth rising within me.
opstijgen - Tegelijk voelde ik een golf van warmte in mij opstijgen.
to come towards - From all sides neighbors approached.
aanlopen - Van alle kanten kwamen buren aangelopen.
counter - On long rows of counters a wide variety of goods are displayed in the largest imaginable quantities.
toonbank - Op lange rijen toonbanken liggen de meest uiteenlopende waren uitgestald in de grootst denkbare hoeveelheden.
crack; tear - There was a crack in the masonry of the chimney.
scheur - Er zat een scheur in het metselwerk van de schoorsteen.
pigeon - The dove did not move.
duif - De duif verroerde zich niet.
light; airy - She wore a breezy short-sleeved summer dress.
luchtig - Ze droeg een luchtige zomerjurk met korte mouwen.
to thunder - Outside it is thundering and we see lightning flashing.
donderen - Buiten dondert het en zien we de bliksem oplichten.
above it - The walls were plastered blue from the ground to the window frames and immaculate white above.
daarboven - De muren waren van de grond tot aan de kozijnen blauw gesaust en daarboven smetteloos wit.
handwriting - His handwriting is angular and black.
handschrift - Zijn handschrift is hoekig en zwart.
pasture; field - True enough a sheep and lambs were already walking in the pasture.
wei - Er liep waarachtig al een schaap met lammetjes in de wei.
to keep silent about; to conceal - We politely conceal the fact that we would rather go straight to a hotel.
verzwijgen - We verzwijgen beleefd dat we liever regelrecht naar een hotel zouden willen.
onion - There was an air of fried onions and cigarettes.
ui - Er hing een lucht van gebakken uien en sigaretten.
today - No solution has been found to date.present day: You dont see guys like that today with such wide chests.
heden - Een oplossing is tot op heden uitgebleven.heden ten dage: Zulke kerels zie je heden ten dage niet meer met zulke brede borstkassen.
trap - The poor little animal was stuck in the clamp.
klem - Het arme diertje zat vast in de klem.
brother - I got up and looked at the brother with barely concealed anger.
broeder - Ik kwam overeind en keek de broeder met nauwelijks verholen woede aan.
to rummage; to fiddle - Then she lowered her eyes and rummaged in her bag.
rommelen - Daarna sloeg ze haar ogen neer en rommelde in haar tas.
gift - The children wanted to give us a gift.
geschenk - De kinderen hebben ons een geschenk willen geven.
applause - He was rewarded with grateful applause.
applaus - Hij werd beloond met een dankbaar applaus.
dune - For a long time his head could be seen above the dunes.
duin - Nog lang was zijn hoofd boven de duinen te zien.
stubborn - I was stubborn he said and stubborn besides.
koppig - Ik was koppig zei hij en bovendien eigenwijs.
to feel; to sense - He senses that it is better not to say anything right now.
aanvoelen - Hij voelt aan dat hij nu beter even niets kan zeggen.
salon - The party continues in the salon.
salon - Het feest wordt voortgezet in de salon.
to open - I woke up when the door opened again.
opengaan - Ik werd wakker toen de deur weer openging.
prospect - The prospect of spending an afternoon with her and her husband enticed me.
vooruitzicht - Het vooruitzicht een namiddag met haar en haar man door te brengen lokte mij aan.
enthusiasm - With renewed enthusiasm I began to pack my bag.
enthousiasme - Met hernieuwd enthousiasme begon ik mijn tas in te pakken.
to shelter; to hide - Under a large tree they shelter from the rain.
schuilen - Onder een grote boom schuilen ze voor de regen.
scarce - The audience was sparse.
schaars - Het publiek was schaars.
elegant - Women everywhere with cloths and even an elegant hat with feathers.
elegant - Overal vrouwen met doeken en zelfs een elegante hoed met veren.
ocean - They continued to float on the waves of the ocean.
oceaan - Ze bleven dobberen op de golven van de oceaan.
fiery - She avoids the fiery gaze of Marco.
vurig - Ze meed de vurige blikvan Marco.
hat - In those days I always wore a hat to go to school nicely.
muts - Ik droeg in die tijd altijd een muts om mooi naar school te gaan.
daylight - It does look just a bit cozier in daylight.
daglicht - Bij daglicht ziet het er toch net even gezelliger uit.
junk - By now the water was a lot clearer and there was no garbage floating around.
rotzooi - Het water was inmiddels een stuk helderder en er dreef geen rotzooi meer rond.
nun - The other nun was now in the chapel.
non - De andere non was nu in de kapel.
to clean - They had to clean and repair the machines on their own time.
schoonmaken - Ze moesten in hun eigen tijd de machines schoonmaken en repareren.
to sense; to find - Nor had deer or the otherwise numerous squirrels been spotted.
bespeuren - Evenmin waren herten of de anders toch talrijke eekhoorns te bespeuren geweest.
pistol - It had been quite a while since I had held the gun in my hands.
pistool - Een hele tijd geleden was het alweer dat ik het pistool in handen had gehad.
passer-by - On the street passersby looked at me.
voorbijganger - Op straat keken voorbijgangers mij aan.
lunch - Everyone visibly enjoys the lunch and the view of the park.
lunch - ledereen geniet zichtbaar van de lunch en van het uitzicht op het park.
fatigue - All the fatigue of the past day had disappeared.
vermoeidheid - Alle vermoeidheid van de afgelopen dag was verdwenen.
directly - Wife and family were right behind me.
pal - Vrouw en familie stonden pal achter me.
first name - It was the first time she called me by my first name.
voornaam - Het was de eerste keer dat ze mij bij mijn voornaam noemde.
feeling of guilt - Marinka tried to help her get over her guilt.
schuldgevoel - Marinka probeerde haar over haar schuldgevoelens heen te helpen.
at present; now - What she was currently experiencing was an extraordinary experience.
thans - Wat ze thans ervoer was een bijzondere ervaring.
dear - I looked at the precious faces in the photo.
dierbaar - Ik keek naar de dierbare gezichten op de foto.
crack - There is a crack in the vase.
barst - Er zit een barst in de vaas.
to sew - She sewed a dress of red cotton.
naaien - Ze naaide een jurkje van rood katoen.
to be wrong - He asked if anything was wrong with me.
mankeren - Hij vroeg of mij iets mankeerde.
to go by - The days passed without me daring to take a single step outside the door.
verstrijken - De dagen verstreken zonder dat ik ook maar één stap buiten de deur durfde te zetten.
to crack - He hears the frame snap one of the lenses is out.
knappen - Hij hoort het montuur knappen een van de glazen ligt eruit.
décor; setting - The contrast with the dark backdrop became sharper by the minute.
decor - Het contrast met het donkere decor werd met de minuut scherper.
manager - That morning the chief did not interfere further.
chef - Die ochtend bemoeide de chef zich er verder niet meer mee.
from behind - Most passengers are inside viewing the elements from behind the safe glass.
vanachter - De meeste passagiers zijn binnen en bekijken de elementen vanachter het veilige glas.
Japanese - The city is the epitome of Japanese organization and sense of balance.
Japans - De stad is het toonbeeld van Japanse organisatie en zin voor evenwicht.
procession - At the first houses on the hill the procession stopped.
stoet - Bij de eerste huizen op de heuvel hield de stoet stil.
to overlook - From here he can oversee the cabin to the front and back.
overzien - Van hieruit kan hij naar voren en naar achteren de cabine overzien.
to agree - After much hesitation I agreed.
instemmen - Na lang aarzelen heb ik ermee ingestemd.
persistent - He continued to have a persistent fever.(adv) Karim persisted in his plans.
hardnekkig - Hij bleef hardnekkige koorts houden.(adv) Karim bleef hardnekkig bij zijn plannen.
dinner - People here drink nothing but wine and at dinner you get a liter per person.
diner - Men drinkt hier niets dan wijn en bij het diner krijg je een liter per persoon.
to observe - Each little animal she observes with great interest.
observeren - Elk diertje observeert ze met grote belangstelling.
perfume - She left behind a veil of perfume.
parfum - Ze liet een sluier van parfum achter.
backpack - Her backpack and the little tent were next to her on the sidewalk.
rugzak - Haar rugzak en het tentje stonden naast haar op de stoep.
to put forward - Goldfaden had cancelled without even raising the possibility of a new appointment.
opperen - Goldfaden had afgezegd zonder zelfs de mogelijkheid van een nieuwe afspraak te opperen.
concrete - On the concrete floor were some empty bottles.
betonnen - Op de betonnen vloer stonden wat lege flessen.
mad - It is an insane state of affairs.
waanzinnig - Het is een waanzinnige toestand.
needle - It was still not easy to get the thread into the needle.
naald - Het viel nog niet mee om de draad in de naald te krijgen.
festive - It turned into a festive dinner.
feestelijk - Het werd een feestelijk etentje.
helmet - Holding his helmet in one hand and waving the other he walks to the door.
helm - Met zijn helm in de ene hand en zwaaiend met de andere loopt hij naar de deur.
dick - In one hand he had a cigarette with the other he pulled on his cock.
lul - In zijn ene hand had hij een sigaret met de andere trok hij aan zijn lul.
parental - My parents house was recently sold and my parents now live in an apartment in the same neighborhood.
ouderlijk - Mijn ouderlijk huis is onlangs verkocht en mijn ouders wonen nu in een appartement in dezelfde buurt.
to pack (up) - The girl wrapped the present neatly.
inpakken - Het meisje pakte het cadeautje netjes in.
to look (like) - The room looks like there was quite a party going on last night.
eruitzien - De kamer ziet eruit alsof er vannacht een flink feest aan de gang is geweest.
outrage; indignation - Both times he came home pale with indignation after this treatment.
verontwaardiging - Beide keren is hij bleek van verontwaardiging thuis gekomen na deze behandeling.
intention - Do you have any New Years resolutions?
voornemen - Heb jij nog goede voornemens voor het nieuwe jaar?