Evenwichtsstoornissen + KR: Zintuigen Flashcards

1
Q

Voor de anamnese van evenwichtsstoornissen kan het ezelsbruggetje ‘SO STONED’ gebruikt worden. Waar staat dit acroniem voor?

A
  • Symptoms (vertigo, licht in het hoofd, imbalans, misselijkheid, vallen)
  • Often (dagelijks, wekelijks, maandelijks)
  • Since
  • Trigger (hoofdbewegingen, lopen, omrollen in bed, bukken)
  • Otology (gehoorverlies, tinnitus, otitiden, otalgie)
  • Neurology (hoofdpijn, migraine, palpitaties, hyperventileren, diplopie)
  • Evolution (stabiel, toename)
  • Duration of symptoms (secondes, minuten, uren, constant)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat staat er in je DD bij evenwichtsstoornissen?

A
  • Cardiologie
  • Neurologie (centraal vestibulair)
  • KNO (perifeer vestibulair)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De voorlopige DD kan worden ingedeeld in 3 groepen. welke?

A
  • Acute vertigo
  • Episodische vertigo
  • Chronische vertigo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn oorzaken van acute vertigo?

A

vestibular neuritis of stroke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn oorzaken van episodic vertigo?

A

BPPV, MD, VM, VP, SCD/PF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn oorzaken van chronische vertigo?

A

PPPD, BVP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan je BPPV van MD onderscheiden?

A

BPPV: postale instabiliteit, dagelijks bepaalde periode, bij hoofdbewegingen en positiebewegingen
MD: postale instabiliteit en misselijkheid, interval van weken/maanden, trigger: spontaan, caffeine of stress, gehoorverlies en tinnitus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat toetst de head impulse test?

A

de vestibulo-oculair reflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar duidt een afwezige vestibo-oculair reflex bij een head impulse test op?

A

verminderd perifeer
vestibulaire functie. Dan is er een correctie saccade zichbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe uit de nystagmus zich bij een unilaterale vestibulaire uitval (acute fase)?

A
  • Richting nystagmus wordt benoemd naar de richting van de snelle
    fase
  • Snelle fase richting niet aangedane zijde
  • Langzame fase richting aangedane zijde
  • Deze nystagmus neemt af bij kijken naar de aangedane zijde
  • Verdwijnt na verloop van tijd door centrale compensatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe uit de nystagmus zich bij bilateraal vestibulaire uitval?

A
  • Vaak lastig te diagnostiseren
  • Centrale compensatie in beperkte mate mogelijk
  • Afhankelijk van compensatie middels proprioceptie en visus
  • Minimum van 2 systemen zijn noodzakelijk voor het houden van balans
  • Verminderde ruimtelijke oriëntatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van Benigne paroxysmal positie duizeligheid (BPPD)?

A
  • Positie afhankelijke vertigo
  • Aanvallen van vertigo 5-20 seconden, zelden >30 seconden
  • Latentie periode
  • Afnemende vertigo bij herhaalde manouvres
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt met de test van Dix Hallpike getest?

A

er wordt met het hoofd naar rechts gedraaid gecontroleerd op BPPD van het rechter posterieur semicirculair kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke onderdelen worden getest bij de Epley manoeuvre?

A

positie van oorkristallen wordt verplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voorbeelden van vestibulaire revalidatie?

A
  • Centraal vestibulaire compensatie voor vestibulair functie verlies
    (neuroplasticiteit)
  • Trainen van overige sensorische input (visueel, proprioceptie, contralateraal
    vestibulair)
  • Fysiotherapie (of andere bewegingsoefeningen zoals Tai Chi en Qigong)
  • Wordt beperkt door comorbiditeiten (neuropathie, verminderde visus,
    artrose)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Take home messages

A
  • Anamnese is het belangrijkst diagnostisch instrument bij een duizelige patiënt
  • Vraag naar de impact van probleem (werk, onderhouden sociale contacten ed)
    en biedt zn begeleiding aan
  • Klachten van een unilaterale vestibulaire laesie kunnen (grotendeels)
    verdwijnen door centrale compensatie, dit geldt niet voor bilaterale
    vestibulopathie
  • Centrale compensatie kan getraind worden en verloopt minder effectief bij
    comorbiditeiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Op welke drie manieren kan duizeligheid worden ingedeeld?

A
  • Draaisensaties – draaiduizeligheid
  • Licht in het hoofd
  • Bewegingsonzekerheid

(en overig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Draaiduizeligheid kan worden ingedeeld in perifeer/vestibulair en centraal. Wat zijn perifere oorzaken van draaiduizeligheid?

A
  • BPPD
  • neuritis vestibularis
  • M Meniere
  • reiziekte
  • vestibulaire migraine
  • overige labyrinthpathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Draaiduizeligheid kan worden ingedeeld in perifeer/vestibulair en centraal. Wat zijn centrale oorzaken van draaiduizeligheid?

A
  • CVA (incl TIA)
  • migraine
  • multiple sclerose
  • cerebellaire processen
20
Q

Licht gevoel in het hoofd kan worden ingedeeld in cardiovasculair, psychische en (als bijwerking van) medicatie. Wat zijn cardiovasculaire/vasovagale oorzaken?

A
  • orthostatische hypertensie
  • hartritme- of geleidingsstoornissen
  • structurele hartafwijkingen
  • ernstig bloedverlies of extreme anemie
21
Q

Licht gevoel in het hoofd kan worden ingedeeld in cardiovasculair, psychische en (als bijwerking van) medicatie. Wat zijn psychische oorzaken?

A
  • somatische
  • depressie
  • angststoornissen
22
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van bewegingsonzekerheid?

A

visusstoornissen of loopstoornissen

23
Q

Wat zijn overige oorzaken van duizeligheid?

A
  • hypoglykemie
  • postcommotioneel syndroom
24
Q

Waar staat BPPD voor?

A

benigne paroxismale positie duizeligheid

25
Wat zijn kenmerken van BPPD?
- Na beweging volgt duizeligheid - Het duurt kort (enkele seconden tot max minuut) - Oorzaak: gruis in het evenwichtsorgaan - Klachten verdwijnen meestal vanzelf <1mnd - Eventueel Epley manoeuvre
26
Bij hoeveel procent hebben psychische problemen een causale of bijdragende rol?
15-40% (m.n. angststoornissen: licht gevoel in hoofd)
27
alarmsymptoom: draaiduizeligheid met *acuut/chronisch* begin
acuut, i.c.m. aanwijzingen voor neurologische uitval
28
Waar duidt uitval in de hersenstam/cerebellum op?
TIA/CVA
29
Waar kan acute draaiduizeligheid met eenzijdige doofheid op wijzen?
ischemie van het evenwichtsorgaan of de hersenstam
30
Waar kan acute draaiduizeligheid i.c.m. hevige nieuwe hoofd- of nekpijn op wijzen?
CVA (subarachnoïdale bloeding of dissectie arteria vertebralis)
31
Wat moet er in je DD staan bij een licht gevoel in het hoofd of neiging tot flauwvallen met bij onderzoek afwijkend hartritme (bradycardie, tachycardie, irregulier) of lage tensie?
ritme- of geleidingsstoornis
32
Waar kan duizeligheid die optreedt tijdens inspanning op wijzen?
uitvloedbelemmering van het hart, zoals een aortastenose
33
Waar kan langdurige duizeligheid met eenzijdig gehoorverlies op wijzen?
Brughoektumor/acusticus neurinoom/vestibulair schwannoom
34
Wat zijn begeleidende symptomen bij draaiduizeligheid?
misselijkheid, braken, vegetatieve symptomen
35
Wat zijn de kenmerken/onderscheidingen tussen BPPD, meieren en neuritis vestibulair?
- BPPD: bij positieverandering, korte duur (<1min) - Ménière: herhaalde episodes, gehoorklachten, 1-12 uur - Neuritis vestibularis: heftig, braken, duurt dagen
36
Wat beoordeel je bij iemand met duizeligheid bij lichamelijk onderzoek?
* Pols (frequentie, regelmaat) * Ausculatie hart (klepgebreken) * Bloeddruk liggend en staand * Beoordeling trommelvliezen * Beoordeling gehoor (stemvorkproeven) * Oogbewegingen (nystagmus) – bij draaiduizeligheid is mogelijk nystagmus te verwachten * Neurologisch onderzoek
37
Wat wordt er opgewekt bij de head impulse test?
Acute, continue draaiduizeligheid
38
Wat zijn de kenmerken van de head impulse test?
- Sensitiviteit 63 %, specificiteit 93 %, positieve likelihood ratio 9,3 - Patiënt fixeert ogen op voorwerp. Daarna beweegt het hoofd snel naar links en rechts. - De test is negatief indien de patiënt in staat is te fixeren. - De test is positief indien de ogen eerst meebewegen in de richting van de opgelegde zijdelingse beweging en vervolgens compensatoir ‘herfixeren’. - Een negatieve HIT past bij een centrale oorzaak. - Een positieve HIT past bij een perifere vestibulaire oorzaak.
39
Je balans wordt geregeld door 3 systemen van sensory imput. Welke?
- vestibulair: equilibrium, spatial awareness, rotation, linear movement - visual: sight - proprioceptive: touch
40
Je sensory input wordt vervolgens geïntegreerd. Welke systemen zij hierbij betrokken
Cerebellum: houding, beweging en balans Cerebrale cortex Hersenstam: integreert en sorteert sensory information (naar cortex en cerebellum)
41
Wat zijn de drie verschillende vormen van motorische input?
- vestibulo-ocular reflex - motor impulses: control eye movements - motor impulses: postural adjustments
42
Waar wijst een positieve/negatieve head impulse test op?
* Een positieve HIT test bevestigt een perifere oorzaak. * Een negatieve HIT test suggereert een centraal vestibulair syndroom en leidt tot overleg met een neuroloog.
43
Wat is het verschil tussen Eply Manoeuvre en Dix Hallpike?
Eply manoeuvre: blijft liggen en draait het hoofd Hallpike: zitten -> liggend
44
Wanneer wordt de dix hallpike uitgevoerd?
Voor aantonen BPPD - Nystagmus kan opgewekt worden - Optreden duidt op perifere labyrintaire aandoening - Specificiteit niet bekend - Sensiviteit mogelijk 80%
45
Wat kunnen oorzaken zijn van een CVA/TIA?
embolie (atriumfibrilleren), atherosclerose of dissectie