Cortex cerebri Flashcards

1
Q

Welke cortex wordt aan het zicht onttrokken?

A

Insulaire cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit hoeveel cordiale lagen bestaat de cerebrale cortex?

A

6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar bevindt zich laag 1?

A

Dichtbij de cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bevindt zich laag 6?

A

Dichtbij de witte stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke lagen bevinden zich vaak de piramidale neuronen?

A

laag 5 en 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke laag bevinden zich de dendrieten?

A

Laag 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er is ook een phylogenetisch ‘oude’ cortex bij de hippocampus (archicortex). hoe veel lagen heeft deze?

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke lagen kenmerkt de motorische cortex?

A

Dikke laag 3, 5 en 6, hele dunne laag 4

herkenningspunt: dunne laag 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke lagen kenmerkt de sensorische cortex?

A

Dikke laag 4 en 6, dunne laag 5

herkenningspunt: dikke laag 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke lagen kenmerkt de associatieve cortex?

A

Dikke laag 3, middelmatige laag 4/5

herkenningspunt: dikke laag 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zorgen laag 2 en 3 voor?

A

Dat een cordiaal gebied verbonden wordt met een ander cordiaal gebied (zoals zien en geheugen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Laag 4 staat onder input van een structuur.. welke?

A

thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar is laag 5 belangrijk voor

A

het ‘effect’ van een stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet laag 6?

A

Stuurt info terug naar de thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de benamingen voor laag 1-6?

A
  1. moleculaire laag
  2. externe granulaire alag
  3. externe piramidale laag
  4. interne granulaire laag
  5. interne pirimidale laag
  6. multiforme laag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de functies van laag 1-6?

A
  1. moleculaire laag (modulerende inputs op dendrieten)
  2. externe granulaire laag
  3. externe piramidale laag (corticocorticale projecties associatie commissoriaal)
  4. interne granulaire laag (thalamus - afferent)
  5. interne pirimidale laag (ruggenmerg, hersenstam, striatum)
  6. multiforme laag (thalamus - efferent)
17
Q

Waar zorgt de oculair dominantiekollommen in de primaire visuele cortex voor?

A

Dat je bioculair kan zien (deel van retina komt overeen met deel in de cortex)

ditzelfde geldt voor tast, temperatuur, vibratie, pijn, etc

18
Q

In primaire sensibele/sensorische schorsgebieden is de informatie dus nog sterk gefragmenteerd. Hoe wordt deze informatie geïntegreerd zodat een volledig beeld ontstaat?

A

door cortico-corticale verbindingen (associatievezels)

19
Q

Via welke verbindingen wordt er verbinding gemaakt tussen beide hemisferen?

A

commissurale verbindingen (kort en lang)

20
Q

Wat is de functie van de laesie fasciculus arcuatus (commissurale verbinding)

A

verbindt gebied van Wernicke met Broca

21
Q

Wat zijn U-fibers?

A

(hele) Korte commissuren

22
Q

Hoe heten de verbindingen die binnen een hemisfeer verbindingen maakt tussen verschillende cordiale gebieden?

A

Associatieve verbindingen

23
Q

Hoe heet de verbinding tussen de cordiale gebieden en subcorticale kernen?

A

projectie verbindingen (bv thalamus, basale ganglia, hersenstam en ruggenmerg)

24
Q

Wat verbindt de fasciculus uncinatus (commissurale verbinding)

A

frontaal met temporaal

25
Q

Wat doet de corpus callosum?

A

Verbindt links met rechts (commissurale verbinding?)

26
Q

Vanuit de primaire visuele cortex via unimodale visuele associatiegebieden zijn er twee stromingen… welke?

A

‘wat’ en ‘waar’

27
Q

Wat is de functie van de waar- en watstroom?

A

Waar-stroom: visueel geleide bewegingen en spatiële orientatie
Wat-stroom: herkenning o.b.v. geheugen, verbindingen met hippocampus

28
Q

Wat is de functie van de heteromodale cortex?

A

Dit maakt ons ‘menselijk’

29
Q

Wat is de functie van Broca?

A

motorisch

30
Q

Wat is de functie van Wernicke?

A

sensorisch

31
Q

Bepaalde functies zijn dominanter in de linker- of rechter hemisfeer. Wat zijn enkele voorbeelden?
(ILLUSTRATIEF)

A

Links: taalvaardigheid, handigheid, wiskundig, muziek (analytische aspecten), richtingsgevoel (exact volgen instructies)
Rechts: prosodie van de taal (emotie), visuospatiele analyse en spatie aandacht/attentie, wiskundig: schattingen, muzikaliteit, richtingsgevoel (globaal oriëntatie)

32
Q

Waar zorgen laesies in de rechter hemisfeer van de pariëtale kwab (voor ruimtelijke oriëntatie en lichaamsschee)

A

wordt geneglect –> stelselmatig 1 lichaamshelft of een deel van de ruimte om iemand heen wordt verwaardloosd