Attentie, bewustzijn en delier Flashcards

1
Q

Wat is een deler?

A

een organisch-psychiatrische stoornis. Stoornis in bewustzijn/aandacht veroorzaakt door cerebrale ontregeling als gevolg van een lichamelijk aandoening en/of intoxicatie/onttrekking van een geneesmiddel. Delier heeft zonder uitzonderingen een somatisch substraat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stelling: een delier is vaak idiopathisch

A

niet waar! er is altijd een lichamelijke oorzaak!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn typerende klachten van een pathofysiologische oorzaak bij een delier?

A

koorts, slecht zien, droge en warme huid + delier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aan welke twee klinische beelden moet een delier voldoen?

A

stoornis in bewustzijn en aandacht
ofwel: geen interactie met omgeving, kan niet aandacht erbij houden = diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stelling: een delier is een klinische diagnose

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke symptomen passen nog meer bij een delier naast een stoornis in bewustzijn en aandacht?

A

desoriëntatie, verwardheid, hallucinaties, motorische onrust (stilte delier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is het beloop van een delier?

A

acuut ontstaan en fluctuerend beloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe vraag je het beloop uit

A

Bij anderen!! (verpleegkundigen/naasten, de pt is geen goeie graadmeter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stelling: het ontstaan van een delier kan in uren, dagen of weken

A

klopt, alhoewel weken vaker voorkomt bij ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stelling: de snelheid is afhankelijk van de oorzaak

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het typerende beloop van een delier?

A

o Typerend: binnen 24-72u van prodroom tot full-blown delier (niet altijd!)
o Wisselend: ’s avonds/s’ nachts > overdag, kan ook enkele uren afwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het vaststellen van een delier wordt als lastig ervaren omdat het verschillend kan uitten. Wat zijn de verschillende typen delier?

A
  • hyperactief
  • gemixt
  • hypoactief
  • excited/opwindingsdelier
  • katatoon (heeeeeel rustig)
    … delier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij welke risicogroep komt een hyperactief delier vaker voor?

A

bij mensen die drugs hebben gebruikt, krijg je alleen rustig bij hele hele hoge dosissen seditiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe vaak komt een delier voor op de IC?

A

70-90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe veel van oudere patiënten in het ziekenhuis hebben een delier?

A

10-40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe veel patiënten krijgen post-operationeel een delier?

A

10-50%

17
Q

Hoe vaak wordt de diagnose delier gemist?

A

maar 1/3 wordt herkend en 2/3 wordt gemist

18
Q

Wat zijn de oorzaken van dat een delier weinig wordt gediagnosticeerd?

A

weinig kennis, complex beeld met wisselend beloop/presentatie, moeilijk onderscheidbaar, geen objectieve test (= klinische diagnose)

19
Q

Een delier is een medische noodsituatie. Leg de ernst uit. (illustratief)

A

Een delier is een medische noodsituatie  indicatief voor onderliggend ernstig somatisch lijden. De 1 jaar mortaliteit is 35-40%, langere opname duur en blijvende cognitieve schade. Er is een 3 keer hogere sterfte op de IC na 6 maanden bij degenen die een delier hebben gehad.

20
Q

Stelling: een delier komt vaak door 1 oorzaak

A

niet waar, het is vaak multifactoreel

21
Q

Doordat een delier multifactorieel, kunnen kwetsbare en uitlokkende factoren worden geïdentificeerd. Wat zijn kwetsbare factoren?

A

leeftijd >70j, cognitieve stoornissen, ernstige ziekte, gebruik van alcohol, VG neurologische/psychiatrische aandoening

22
Q

Wat zijn uitlokkende factoren?

A

infectie, koorts, metabole ontregeling, hypoxie, operatie en trauma, dehydratie, polyfarmacie, geneesmiddelen met psychoactieve werking, intoxicatie en detoxificatie (delirium tremens)

23
Q

kijk naar dia 19 van de HC. Wat beschrijft dit figuur?

A

Dit plaatje laat zien dat een oudere die heel kwesbaar is, al een slaaptablet nodig heeft om een delier te krijgen, terwijl bij een gezond persoon veel meer nodig is.

24
Q

Er zijn heel veel (mogelijke) pathofysiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan een delier. Wat is het voornaamste mechanisme?

A

Gaat om een ontregeling van de hersenen door een verminderd oxidatief metabolisme. T.g.v. verminderd oxidatief metabolisme ontstaan er stoornissen in de activiteit van neurotransmitters: verminderde activiteit acetylcholine, verhoogde afgifte adrenaline, verhoogde afgifte noradrenaline en verhoogde afgifte dopamine

25
Q

Welke geneesmiddelen kunnen een delier uitlokken?

A

Anticholinerge geneesmiddelen kunnen een delier uitlokken (m.n. bij ouderen die minder cholinerge activiteit hebben in het brein, opioiden), geneesmiddelen met anticholinerge bijwerken en vaak combinatie (polyfarmacie!).

26
Q

Wat is de relatie tussen een delier en Alzheimer, LBD en Parkinson?

A

Alzheimer: hypoactiviteit cholinerge projecties naar hippocampus en cortex  geheugen
LBD: hypoactiviteit cholinerg neocortex  visuele hallicunaties
Parkinson: verlies pedunculopontiene cholinerge neuronen  REM slaap

27
Q

Wat is de trias voor de diagnostiek van een delier?

A
  1. Psychiatrisch onderzoek: wisselend bewustzijn/gestoorde aandacht en andere symptomen
  2. Hetero-anamnese (familie en verpleging): subacuut ontstaan, premorbide cognitief functioneren, wisselend beloop
  3. Er moet een oorzaak zijn
28
Q

Welk middel kan helpen bij de diagnose van een delier?

A

de delier observatie lijst (DOS).

29
Q

Wat staat er in je DD bij iemand met vermoeden van delier?

A

(lewy body) dementie en depressieve stoornis

30
Q

Ondanks dat een delier, dementie en een depressie op elkaar lijken zijn ze wel verschillend van elkaar. Hoe kan je ze onderscheiden?

A

Aanvang: (sub)acuut (delier), sluimerend (dementie) en live event (depressie)

Beloop: fluctuerend (delier), langzaam progressief (dementie) en erger in de ochtend (depressie)

bewustzijn: verlaagd (delier), helder (dementie + depressie)

aandacht: gestoord (delier), normaal (dementie), licht (depressie)

oriëntatie: gestoord (delier + dementie), normaal (depressie)

31
Q

Wat zijn de verschillende stappen in de behandeling van een delier?

A
  1. Opsporen en behandelen oorzaak
    a. Somatisch/medicamenteus
  2. Omgevingsmaatregelen
    a. Rustige omgeving, orienteren, dag-nachtritme
    b. Vrijheidsbeperking bij gevaar op letsel/valgevaar
  3. Medicamenteus
    a. Haloperidol (eerste keus benzodiazepine)
    b. Quetiapine, olanzapine, clozapine, choline-esteraseremmers (benzodiazepine)
32
Q

Wat zijn mogelijke bijwerkingen van haloperidol?

A

: extrapiramidale verschijnselen, hoge dosering hartritmestoornissen (verlengt QT-interval), gevaal verlagen insultdrempel.

33
Q

Conclusie delier:
- Stoornis in bewustzijn/aandacht door een combi van lichamelijke oorzaken
- Wisselend beloop en presentatie
- Veel voorkomend, vaak gemist, ernstige consequenties
- Diagnostiek en behandeling trias

A

nice