Eva 11.14 hete 1 Flashcards
to make a plan
een plan maken
to realize a plan
een plan realiseren
to perform a task
een taak verrichten
nevertheless
niettemin
milestone
mijlpaal
clutter, mess / zűrzavar
rommel (2)
I heard him say to Dad
ik hij tegen pap hoorde zeggen
twice as loud
twee keer zo luid
twice as expensive
twee keer zo duur
to do odd jobs / alkalmi munkákat végezni
klussen
job
klus
secretly
heimelijk
to sniff
snuffelen
flat / lapos
vlak
seriously
ernstig
loan
lening
scholarships
studiebeurzen
to vote
stemmen
old (2)
oud, ouwe
fence
hek
to recommend
aanraden
whine (fn.)
gejank
comforless
troosteloos
Driekoningen
epiphany
flame
vlam
invisible
onzichtbaar
killer
mordenaar
ancient (2)
aloud, antiek
scene
tafereel
to afford myself
permitteren zich
to permit (3)
toestaan, toelaten, permitteren
it seems like
zo te zien
stool, chair, seat (3)
stoel, kruk, zitplaats (3)
past
verleden
crook / csaló
oplichter
free ranger
scharrelaar
to abhor, to loathe / gyűlöl
verafschuwen (2)
to hate
een hekel hebben aan
to detest / utál (2)
verafschuwen, verfoeien
petty thief
kruimeldief
lucrative, profitable / jövedelmező (2)
lucratief, winstgevend (2)
unnecessary
overbodig
activity
bedrijvigheid
unpleasant
onaangenaam
bed sheet / lepedő
laken
policy (2)
beleid, polis
inflow
instroom
age conscious / kortudatos
leeftijdsbewust
work attitude
werkhouding
performance review
functioneringsgesprek
to relieve
ontlasten
to expand
breiden
This in itself is not a burden.
Dit is op zich geen last.
such
dergelijk
aging / öregedés
vergrijzing
refuge option / menedék lehetőség
toevlucht mogelijkheid
development, evolution
ontwikkeling (2)
to introduce, to suggest
voorstellen (2)
wrong
verkeerd
looking back
terugkijkend
adolescent / serdülő
adolescent
to discover
ontdekken
dismissal
ontslag
proposal / javaslat
voorstel
to bite / ráharap
toehappen