Eva 08.29 hete Flashcards
last month
afgelopen maand
to close
sluiten
to decide
besluiten
in its entirety / a maga teljességében
in zijn geheel
to sprinkle / permetez
sproeien
to cut off
afknippen
to remove
verwijderen
old branches
oude takken
as good as
net zo goed als
phenomenon / jelenség (2)
fenomeen, verschijnsel
the hall
de zaal
pot, jar
pot (2)
leg, foot (2)
poot, voet (2)
food
voedsel
to take a seat
ga lekker zitten
herring
haring
magnanimous, noble / nagylelkű
grootmoedig (2)
to invite
uitnodigen
earth, nature (2)
natuur, aard (2)
to detect, to perceive / észlel
bespeuren (2)
tight-lipped
zwijgend
reception, front desk (3)
onthaal, receptie, balie (2)
to create (2)
scheppen, creëren
to discuss, to consult
overleggen (2)
curious, inquisitive (2)
nieuwsgierig, curieus (2)
thwart / keresztben
dwars
counter / pult (2)
balie, toonbank
peculiarity, particularity / sajátosság
bijzonderheid (2)
often (2)
vaak, veelal
almost immediately
vrijwel meteen
lover
minnaar
to condemn, to judge / (el)ítélni
veroordelen (2)
unyielding / hajthatatlan
onverzettelijk
implacable / engesztelhetetlen
onverbiddelijk
irreconcilable / összeegyeztethetetlen
onverzoenlijk