Endocrinologie Flashcards

1
Q

Actief: T3 of T4?

A

T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

T3/T4 gebonden aan

A

Voor 99% aan Thyroxine-Binding Globulin (TBG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Subklinische hyperthyreoïdie

A

Laag TSH, normaal T4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Graves antistof

Hashimoto antistof

A

Graves: TSI (TSH-receptorautoantistoffen) → stimuleren TSH-receptor
Hashimoto: anti-TPO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werking strumazol

A

Remt TPO

Legt schildklier plat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij Graves vooral orbitopathie bij

A

Roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Myxoedeem
Hyperthyreoïdie
Hypothyeroïdie

A

Hyperthyreoïdie: pretibiaal myxoedeem

Hypothyreoïdie: gegeneraliseerd myxoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Propranolol bij hyperthyreoïdie? (2)

A

Lagere HF

Vermindert de omzetting van T4 naar T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verloop schildklierpathway

A

TRH → TSH → T4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Scintigram bij Hashimoto

A

Leeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Postpartum thyreoïditis tot wanneer postpartum

Hoe lang duur

A

4 maanden postpartum

4-6wkn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toxisch adenoom
Antistoffen?
Scintigram
B/

A

Geen antistoffen
Geen aankleuring
B/ radioactief jodium, chirurgie (strumazol geen zin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Thyreoïditis de Quervain

  • Wat
  • O/
  • S/
  • B/
A
  • Virale ontstekingsreactie
  • Na BLWI
  • 4-6wkn thyreotoxische fase
  • Expectatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk medicijn kan hypothyreoïdie veroorzaken

A

Amiodaron (klasse III anti-arit) → destructie schildklierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hypocalciëmie, twee tekenen

A

Teken van Trusseau - BD band

Teken van Chovstek - gezicht verkramt bij tik op wang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

PTH

- 3 functies

A
  • Vrijkomen calcium uit bot
  • Omzetting inactief → actief vit D
  • Remmen calciumafgifte nier (fosfaatuitscheiding neemt dan toe)
17
Q

Grootste oorzaak hypercalciëmie

A

Primare hyperparathyreoïdie (bijschildklieradenoom)

18
Q

Klachten

  • Hypercalciëmie
  • Hypocalciëmie
A
  • Hypercalciëmie: misselijk, gedehydreerd, verward, obstipatie
  • Hypocalciëmie: moe, paresthesieën, kramp
19
Q

Onderzoek bijschildklier

A

Tc-sestamibi scintigrafie

20
Q
  • Hoog calcium, maar geen PTH probleem?

- + pijn in rug & verhoogd AF

A
  • PTH-rp productie door tumor

- + pijn in rug & verhoogd AF = M. Kahler, botmetastase, paraneoplastisch beeld

21
Q

Hoog ACE bij

A

Sarcoïdose

22
Q

Verhoogd AF duidt op

A

Botontkalking

23
Q

Zweten &

  • Bleek
  • Rood
A
  • Bleek: feochromocytoom

- Rood: overgang

24
Q

Syndroom van Sheehan

A

Hypofyse geen bloed gekregen → hypofysenecrose

25
Q

Leydigcellen produceren

A

Testosteron

26
Q

Hypothalamus-hypofyse-testis-as

A

GnRH → LH → Leydigcellen: testosteron

GnRH → FSH → Sertolicellen: spermaproductie

27
Q

Syndroom van Klinefelter

A

47XXY
Dunne armen/benen, kleine penis en testes, cryptorchisme, vrouwelijke vet- en haarverdeling
Harde testes
(Je bent iets kleiner, net als een vrouw)

28
Q

Syndroom van Kallmann

A

Probleem met aanleg hypofyse door KAL1/2-gen
Geen LH/FSH
Hypogonadotroop hypogonadisme
Anosmie, weke testes

29
Q

Testosteronsubstitutie, voorkeur welke soort en waarom

A

Transdermaal → meest stabiele spiegels

30
Q

Hypofyse-adenoom

  • Productie welke hormonen
  • Probleem
  • Behandeling
A
  • Prolactinoom → verstoorde menstruatiecyclus (B/ dopamine-agonist)
  • Groeihormoon → acromegalie
  • ACTH → Cushing door hypercortisol
  • Bitemporale hemianopsie
31
Q

Diabetes insipidus

Twee diagnostiek

A

Dorstproef (ja/nee)

ADH-toediening (centraal/renaal)

32
Q

Waarom hypertensie bij Cushing

A

Hypercortisolisme leidt tot water-&zoutretentie

33
Q

Osmolgap verhoogd bij

A

Alcoholische keto-acidose