communiquer, expliquer, décrire Flashcards
un code
code
un alphabet
alfabet
un dialecte
dialect
une intonation
intonatie
la mimique
mimiek
expressif(ve)
expressief
un cliché
cliché
un slogan
slogan
un euphémisme
understatement
formuler
formuleren
citer
citeren
protester
protesteren
une protestation
protestatie
informer
informeren
une information
informatie
illustrer
illustreren
une illustration
illustratie
un texte
tekst
un diagramme
diagram
un télégramme
telegram
une adresse
adres
unn détail
detail
détaillé(e)
gedetailleerd
un schéma
schema
schématique
schematisch
une caricature
karikatuur
caricatural(e)
karikaturaal
spécifier
specifiëren
spécifique
specifiek
typique
typiek
un aspect
aspect
un facteur
factor
un programme
programma
un bulletin
nieuwsbrief
une brochure
brochure
un modèle
model
une démonstration
demonstratie
un signal
signaal, teken, sein
une affiche
affiche
communiquer
communiceren, contact onderhouden, mededelen
une communication
mededeling, communicatie, contact
transmettre
dooorgeven
les moyens (m) de communication
communicatiemiddelen
un(e) correspondant(e)
correspondent(e)
correspondre
corresponderen
la correspondance
correspondentie
sa correspondance/ son courier
zijn post
une langue
taal
une langage
manier van taal gebruik
la parole
spraak, woord
étrangère
vreemde
d’expressions (f)
uitdrukkingen
par coeur
uit het hoofd
une prononciation
uitspraak
prononcer
uitspreken (Engels)
un accent
accent
littéralement
letterlijk
précis(ément)
precies
clair(e)
duidelijk, klaar
compliqué(e)
ingewikkeld
incompréhensible
onbegrijpelijk
simplifier
vereenvoudigen
vide de sens
nietszeggende, inhoudloze
le contenu
inhoud
traiter de
handelen over
s’agir de
gaat over
expliquer
uitleggen
une explication
uitleg
veux dire
bedoelt, wilt zeggen
le ton
de toon
s’exprimer
zich uitdrukken, zich laten horen
déclarer
verklaren
une déclaration
verklaring
sauf/ excepté
behalve
une exception
uitzondering
définir
bepalen
défini(e)/ préci(e)
bepaald, precies
rappeler
in herinnering brengen
généraux
algemeen
signifier
betekenen
la signification
betekenis
se renseigner
inlichtingen winnen
des renseignements (m)
inlichtingen
le récit
relaas, verhaal
un aperçu
kort overzicht
mentionner
vermelden
incroyable
ongelooflijk
une plaisanterie
grapje
plaisanter
grapjes maken
vraiment, réellement
echt
remarquer
opmerken
les remarques (f)
opmerkingen
démontrer
aantonen
une description
beschrijving
décrire
beschrijven
minutieux(se)
nauwkeurig, minitieus
les caractéristiques (f), particularités (f)
kenmerken
caractéristique
kenmerkend
particulier
eigen, bijzonder
caractériser
kenmerken (ww)
concernant
over, aangaande
concerner
aangaan
concerné(e)
erbij betrokken
en fait
in feite, eigenlijk
rechercher
opzoeken
dérivé(e)
afgeleide
dériver
afleiden
indiquer
aangeven
des indications (f)
aanwijzingen
renvoyer
verwijzen
de référence (f)
referentie, verwijzing
prétendre
beweren (alsof)
soi-disant
zogezegde
inexplicable
onverklaarbaar
évoquer
oproepen, ophalen
à propos
wat ik zeggen wildes
signaler
signaleren, melden
signer
tekenen