college 5 Flashcards

1
Q

wat houdt de informatietheoretisch benadering in?

A

Representaties in het CSZ (o.a. motorische programma’s) sturen bewegen
Motorische programma’s en commando’s zijn opgeslagen in het CSZ
Representaties ontwikkelen en verfijnen door oefening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bewegingssturing vindt plaats middels een aaneenschakeling van mechanismen:

A
  1. Perceptueel mechanisme: identificeren en classificeren van stimuli
  2. Beslissingsmechanisme: maakt een plan op basis van het perceptueel mechanisme
  3. Effectormechanisme: actieplan omzetten naar commando in spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is open lus?

A

bewegingssturing vindt plaats door geprogrammeerde instructies naar het effectormechanisme. Er vindt geen bijsturing plaats op basis van feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Adams leertheorie is gesloten of open? en is er sprake van feedback of niet?

A

Adams’ leertheorie is gesloten lus, dus er is wel sprake van feedback.
Adams vindt dus dat je leert op basis van goede pogingen en niet van slechte pogingen. Adams model benadert dat de intrinsieke feedback van je lichaam ontzettend belangrijk is voor het leerproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 2 sporen zijn er in de Adams leertheorie?

A
Perceptuele spoor (perceptual trace) en het geheugen spoor (memory trace). 
In het perceptuele spoor vindt volgens adams vooral het leren plaats.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat houdt het geheugen spoor in?

A

Het geheugen spoor is eigenlijk niet anders dan een minimaal motorisch programma. Zo’n programma is eigenlijk iets wat ervoor zorgt dat de beweging op gang komt en wordt ingezet en zorgt ervoor dat er uiteindelijk een beweging ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de taak van het perceptuele spoor?

A

Vanuit de beweging komt sensorische informatie terug (inherent/intrinsic feedback). De taak van de perceptuele spoor is of om de beweging te stoppen of om de beweging bij te sturen op basis van de sensorische informatie die die krijgt. De perceptuele spoor heeft een verwachting van wat voor sensorische informatie hij moet krijgen, afhankelijk van wat de binnengekregen sensorische informatie is gaat de perceptuele spoor correcties maken of niet. Als de sensorische informatie overeenkomt met de opgeslagen sensorische informatie in de perceptuele spoor dan is de beweging compleet en kan de beweging gestopt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat voor verzameling is het perceptuele spoor>

A

Dat perceptuele spoor is eigenlijk een verzameling van alle inherente feedback wat je hebt gekregen voor die taak. Hoe meer je oefent, hoe meer dat perceptuele spoor (verwachte feedback) lijkt op de feedback die hoort bij een goede beweging. Volgens Adams is dat wat leren is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 2 geheugentoestanden zijn er ?

A
  1. Memory trace (geheugenspoor)
    a. Minimaal motorisch programma: selecteert de beweging en zet deze in gang:
  2. Perceptual trace (perceptuele spoor)
    a. Corrigeert en beëindigt de beweging door actuele inherente/intrinsieke feedback te vergelijken met de te verwachten feedback
    b. Representeert de te verwachten feedback op basis van eerdere inherente/intrinsieke feedback van KR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Om beter te worden in bewegen, is er kennis/informatie nodig over:

A
  • Het doel is van de beweging
  • In hoeverre dit doel is bereikt
    Coaches of trainers zijn hier niet altijd voor nodig, je kan deze dingen ook gwn zelf bedenken, maar vaak zijn het wel professionals die jou kunnen helpen met het behalen van jou doel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

afbouwen feedbackfrequentie: noem de 4 soorten feedback

A
  • Summery feedback: na elke vijfde poging
  • Avareage feedback: een gemiddelde van een aantal poging
  • Bandbreedte feedback: een externe bron (begeleider) er is een bepaalde bandbreedte (uitvoeringswijze) die ik acceptabel vindt en als de uitvoering daar buiten valt dan geef ik feedback
  • Zelfgestuurde feedback: aan het begin vraagt men veel feedback en later steeds minder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Twee bronnen van informatie zijn noodzakelijk voor leren:

A
  • Actieplan

- Feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Blocked vs random practice

A

Blocked practice:
AAAAAAAA
CCCCCCCC

Random practice
ABCBCBAB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar is er meer sprake van bij random practice?

A

retentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar is er sprake van bij blokkend practice?

A

dan is de prestatie wel hoger, maar uiteindelijk wordt er het meest geleerd bij random practice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het contextuele (omstandigheden) interferentie (verstoring). leg uit

A

Als je random practiced tijdens een situatie/oefening is er sprake van contextuele interferentie, er is interferentie op de prestatie, maar de retentie is hoger. Als je veel gebruikt maakt van random practice is de oefensituatie moeilijker en wordt de functionele taakmoeilijkheid moeilijker en is er meer informatie aanwezig om te leren maar als er teveel informatie aanwezig dan heb je er niet zoveel meer aan

17
Q

wat is er bij optimale challenge point aanwezig?

A

de precieze hoeveelheid om te leren

18
Q

wat is gesloten lus?

A

feedback wordt gebruikt om de gewenste beweging uit te voeren. terugkoppeling is onderdeel van bewegingssturing

19
Q

wat zijn sterkte punten van Adams model/

A

twee geheugentoestanden en controlerende factoren/werking

20
Q

wat zijn beperking van het adam model?

A

kan het sturen van kortdurende bewegingen niet verklaren

21
Q

welke 2 problemen bevatten informatietheoretisch benadering?

A

nieuwheidsprobleem: hoe beginnen nieuwe bewegingen en het opslagprobleem

22
Q

Hoe weet je of het een goed perceptueel spoor is?

A

wanneer de speler dit zelf kan evalueren. feedback beter van speler door zelfsturing en perceptie van de beweger

23
Q

feedback =

A

informatie over het bewegingsresultaat

24
Q

augmented feedback =

A

feedback van externe bron. gericht om intrinsieke feedback te ondersteunen, niet vervangen

25
Q

knowledge of performance =

A

prestatie, hoe van het bewegen, bijvoorbeeld techniek

26
Q

knowledge of results=

A

kennis over het resultaat, heel specifiek, bijvoorbeeld hoe snel of hoe ver

27
Q

delayed feedback =

A

enkele seconden wachten zodat eerst de intrinsieke feedback kan worden verwerkt

28
Q

functies van augmented feedback, noem 3

A
  • nieuwe skill leren
  • improve well-learned skill
  • motivatie om door te blijven oefenen
29
Q

wat is de effectiviteit van KP afhankelijk van? noem 4

A
  1. de coach feedback kiest juiste aandachtspunten
  2. de beweger de aandacht kan richten op het aandachtspunt
  3. de beweger het aandachtspunt kan vertalen naar het uitvoeren van ene bewegingspatroon
  4. de sporter uiteindelijk ook zonder feedback kan presteren
30
Q

welke 2 bronnen van informatie zijn noodzakelijk bij leren volgens Lee en G?

A

actieplan en feedback

31
Q

nominale taakmoeilijkheid =

A

complexiteit van de taak, zonder rekening te houden met de persoon of context

32
Q

functionele taakmoeilijkheid =

A

hoe moeilijk is de taak in de context en voor de betreffende persoon

33
Q

welke punten bevat de challenge point framework? noem 3

A
  1. zonder informatie kan er geen leren plaatsvinden
  2. leren wordt vertraagd bij te veel of te weinig informatie
  3. om te leren plaats te laten vinden, is er een optimale hoeveelheid informatie, die afhangt van het vaardigheidsniveau van de uitvoerder en de moeilijkheid van de taak: OPTIMALE HOEVEELHEID VAN INTERPRETEERBARE INFORMATIE