Chapter 7 Flashcards
Welke factoren spelen een rol bij het starten met gebruik van alcohol, tabak en drugs?
Voor zowel tabaks-, alcohol- als drugsgebruik lijken dezelfde invloeden een rol te spelen. Met roken, drinken en het gebruik van drugs wordt vaak begonnen op vrij jonge leeftijd, tijdens de puberteit. Vaak speelt hierbij sociale druk van leeftijdgenoten een belangrijke rol. Ook voorbeeldgedrag (modelling, zie hoofdstuk 6 van het tekstboek) van leeftijdgenoten en ouders, maar ook van rolmodellen waar jongeren tegen opkijken, zoals pop- of sportsterren, kunnen mede bepalen of iemand wel of niet gaat roken, drinken of drugs gaat gebruiken. Als men eenmaal een (gewoonte) gebruiker is, gaan andere zaken een rol spelen die bepalen dat men blijft gebruiken. Vaak is hierbij sprake van een vorm van lichamelijke en/of geestelijke afhankelijkheid.
Bij tabak, alcohol en drugs spelen verslaving en fysieke en psychologische afhankelijkheid een belangrijke rol. Hoe hangen deze processen met elkaar samen?
Bij verslaving is er sprake van fysieke én psychologische afhankelijkheid van een product.
Fysieke afhankelijkheid bestaat wanneer het lichaam gewend is aan de desbetreffende stof en die stof nodig heeft om normaal te kunnen functioneren. Fysieke afhankelijkheid kenmerkt zich door twee aspecten:
Tolerantie – omdat het lichaam zich heeft aangepast aan de aanwezigheid van de stof is er steeds meer van de desbetreffende stof nodig om hetzelfde effect te bereiken.
Ontwenning – de onprettige fysieke en psychische symptomen die mensen ervaren als ze de desbetreffende stof niet meer tot zich nemen.
Bij psychologische afhankelijkheid voelen mensen zich onweerstaanbaar aangetrokken om het product te gebruiken vanwege het effect dat het gebruik op hen heeft. Bij psychologische afhankelijkheid hoeft men niet ook fysiek afhankelijk te zijn van de stof.
Bij verslaving raken mensen meestal eerst psychologisch verslaafd, later gevolgd door lichamelijke verslaving.
Welke factoren of processen leiden tot verslaving aan tabak, alcohol of drugs? Noem per proces of factor een voorbeeld.
Sarafino en Smith noemen zes processen of factoren die relevant zijn bij het proces dat leidt tot verslaving:
- Reinforcement (bekrachtiging): de rush die men kan voelen na het opsteken van een sigaret versterkt het gedrag (opnieuw een sigaret hopend op hetzelfde gevoel).
- Voorkomen ontwenningsverschijnselen: door te blijven drinken voorkomt men het ontstaan van ontwenningsverschijnselen (feitelijk ook de ‘kater’ na het drinken, opnieuw alcohol drinken kan die kater ‘uitstellen’).
- Aan de stof gerelateerde cues (aansporingen): op een gezellige stapavond met een aantal kenmerken (gezellig, met een groep, alcohol aanwezig, sigarettenrook aanwezig) voelen veel (ex-)rokers de onbedwingbare behoefte tot roken.
- Personality (persoonlijkheid): bij mensen die een verslaving hebben, is vaker sprake van een lage zelfregulatie. (toevoeging t.o.v. oude versie)
- Expectancies (verwachtingen): mensen koppelen allerlei verwachtingen aan de desbetreffende stof (na een biertje word ik losser en ben ik meer ontspannen en gezellig in een gezelschap; door te drinken ben ik volwassen en sociaal).
- Genetische factoren: er is een genetische invloed aanwezig, waardoor sommige mensen (met een genetische predispositie) makkelijker verslaafd raken aan een bepaalde stof en eerder overgaan tot overmatig gebruik van die stof.
3.2.3.1 Wat zijn de negatieve gezondheidseffecten van roken?
De negatieve gezondheidseffecten van roken zijn duidelijk omschreven door Sarafino en Smith. Roken leidt tot een verhoogd risico voor verschillende vormen van kanker, vooral longkanker, en verschillende vormen van hart- en vaatziekten. Daarnaast hebben rokers ook een verhoogd risico op COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) en acute infecties aan de luchtwegen. Tussen roken en het risico op deze aandoeningen lijkt een zogenaamde dosis-responsrelatie te bestaan: hoe meer men rookt, hoe hoger het risico.
Wat zijn de negatieve gezondheidseffecten van alcoholgebruik?
Aan alcohol zitten ook gezondheidsrisico’s, maar die risico’s hebben vooral te maken met het gebruik van veel alcohol, het zogenaamde alcoholmisbruik. Mensen die overmatig alcohol drinken, hebben een verhoogde kans op leveraandoeningen, (verkeers)ongevallen hebben vaak met alcoholmisbruik te maken, maar overmatig alcoholgebruik zou ook het risico op bepaalde vormen van kanker en hart- en vaatziekten verhogen. Er zijn ook aanwijzingen dat matig alcoholgebruik bepaalde gezondheidsrisico’s (zoals bepaalde vormen van hart- en vaatziekten) kunnen verlagen. Overmatig alcoholgebruik verhoogt de gezondheidsrisico’s van de persoon zelf maar – zoals hierboven gesteld – brengt het ook risico’s met zich mee voor de personen in diens omgeving. Een bijzonder geval is het ongeboren kind. Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap is slecht voor het ongeboren kind en kan onder andere leiden tot het fetal alcohol syndrome.
Wat zijn de negatieve gezondheidseffecten van drugsgebruik (softdrugs, harddrugs)?
Over de gezondheidsconsequenties van het gebruik van drugs is nog niet zoveel bekend, omdat het nog niet zo veel werd gebruikt tot 1960 en het moeilijk is om goed onderzoek te doen naar gewoonten die bij wet verboden zijn. Bij sommige drugs is het daarnaast moeilijk om de gezondheidsconsequenties van het drugsgebruik te scheiden van de gezondheidsconsequenties van een verslaving aan een geldverslindende gewoonte waardoor minder geld overblijft voor bijvoorbeeld goede voeding en een goede lichamelijke verzorging.
Het is wel duidelijk dat soft- en harddrugs gezondheidsrisico’s met zich mee brengen. Voorbeelden zijn de risico’s voor het ongeboren kind bij zwangerschap, ongevallen in het verkeer en overdosis. Specifieke drugs hebben specifieke gezondheidseffecten. Zo zijn de drugs die worden gerookt slecht voor het ademhalingssysteem en kan het gebruik van cocaïne negatieve effecten hebben op hart- en bloedvaten.
3.2.4.1 Welke soorten strategieën of programma’s worden gebruikt om te voorkomen dat mensen gaan starten met het gebruik van tabak, overmatig alcoholgebruik of drugs?
Met programma’s om gebruik of misbruik van tabak, alcohol en/of drugs te voorkomen, wordt geprobeerd om de determinanten van dat starten met gebruik of misbruik te beïnvloeden. Dit zijn de in het hoofdstuk genoemde ‘Health promotion and education programs’ maar ook de ‘Family involvement approaches’. Veel van die preventieprogramma’s proberen een sociale invloed te creëren of te bevorderen die negatief is ten aanzien van het ongewenste gedrag. Daarnaast worden ook (sociale) vaardigheden getraind, onder andere om de groepsdruk te leren weerstaan. Een derde poot van strategieën betreft beleidsmaatregelen zoals rook- of drinkverboden en accijnsverhogingen.
Veel van dit soort programma’s richten zich op jongeren, omdat die de leeftijd hebben waarop mensen starten met gebruik of misbruik van tabak, alcohol en/of drugs.
3.2.4.2 Welke soorten strategieën of programma’s worden gebruikt om mensen die roken, overmatig drinken of drugs gebruiken, te helpen met het stoppen met hun gezondheidsbedreigende gedrag?
Belangrijke psychologische technieken zijn het verhogen van eigen effectiviteit, motiverende gespreksvoering en cognitieve-gedragsmethoden. Vier belangrijke cognitieve gedragsmethoden zijn: het veranderen van persoonlijkheid en cognities; stressmanagement; positieve bekrachtiging; cue exposure.
Daarnaast is meer en meer evidentie voor de effectiviteit van zelfhulpgroepen in de aanpak van verslaving.
In het hoofdstuk worden ook diverse effectieve farmacologische middelen genoemd maar daarbij wordt eveneens gesteld dat ze vaak het beste werken als ze gecombineerd worden met psychologische technieken in zogenoemde multidimensionele programma’s.
Ook beleidsmaatregelen zoals rookverboden (bijvoorbeeld op het werk), en accijnsverhogingen kunnen mensen motiveren om hun ongezonde gedrag te veranderen. Zij doen dat vervolgens op eigen kracht of maken gebruik van de eerder genoemde therapieën.
Noem vier belangrijke oorzaken van relapse.
- ontevredenheid over de uitwerking van het niet meer gebruiken van het middel (wat heeft het opgeleverd, hoe voelt de persoon zich?)
- het zich niet bekwaam voelen om het vol te houden om het middel niet te gebruiken, bijvoorbeeld in specifieke omstandigheden zoals emotioneel of gestresst zijn
- het in gedachten minimaliseren van de risico’s van het middel.
- ontwenningsverschijnselen
Eén nog steeds belangrijke strategie voor de preventie van terugval is de relapse-preventiemethode van Marlatt & Gordon (1980). Benoem de belangrijkste principes en licht die kort toe.
De kern van de relapse-preventiestrategie is het aanleren van zelfmanagement. Dit houdt in dat de persoon leert om het eigen gedrag onder controle te houden en te sturen.
Kernprincipes zijn:
in kaart brengen van en leren herkennen van de eigen risicosituaties waarin het moeilijk is om van de het middel af te blijven
aanleren van copingstrategieën om met die situaties om te gaan
oefenen van de genoemde copingstrategieën onder supervisie van een deskundige.
Wanneer beginnen mensen met roken?
Veel mensen beginnen met roken op relatief jeugdige leeftijd (voor hun twintigste levensjaar). Tussen dertien- en vijftienjarige leeftijd neemt de prevalentie van roken sterk toe.
Waarom beginnen mensen met roken?
Op basis van onderzoek kan worden geconcludeerd dat waarschijnlijk de belangrijkste determinant van beginnen met roken ligt in de sociale omgeving. Sociale druk (peer pressure) van leeftijdgenoten en voorbeeldgedrag (modelling) van ouders, leeftijdgenoten en rolmodellen zijn hierbij heel belangrijk.
Waarom willen mensen wel stoppen met roken?
Mensen willen wel stoppen met roken voor de gezondheid, dat is meestal de belangrijkste reden. Daarnaast speelt kostenbesparing (zeker ook door alle recente accijnsverhogingen), voorbeeldgedrag, stimulans door mensen in de omgeving (vrienden, familie en kennissen), ook een rol. In het algemeen kan men stellen dat mensen willen stoppen met roken als ze de nadelen van roken belangrijker vinden dan de voordelen. Als men de voordelen belangrijker vindt dan de nadelen, wil men over het algemeen niet stoppen met roken.
aarom lukt het niet altijd te stoppen met roken, ook al wil men dit graag?
Lang niet iedereen die eigenlijk wel met roken wil stoppen, doet dat ook echt. Meestal denkt men niet te kunnen stoppen met roken en probeert men het daarom ook niet. Vaak heeft men het al eens geprobeerd en is het toen niet gelukt waardoor het vertrouwen (de eigen effectiviteit, zie hoofdstuk 6 van het tekstboek) te laag is. Mensen die het wel proberen, gaan vaak toch weer roken. De ontwenningsverschijnselen zijn te groot, men mist de voordelen die het roken hen gaf te veel, enzovoort.