Anti sociale persoonlijkheid Flashcards

1
Q

wat is een anti sociale persoonlijkheid

A

Een verontachtzaming en schending van de rechten van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer komt een anti soc. pers tot uiting?

A

In de kindertijd zijn er al gedragsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk gedrag zien we in de kindertijd?

A

Agressie naar mens en dier, vernielen van eigendommen, liegen of stelen, serieuze schending van rechten van anderen allemaal voor hun 15de levensjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat staat centraal bij anti soc pers?

A

misleiding, liegen en manipulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is het zo belangrijk dat de omgeving ook wat meegenomen?

A

Omdat ze vaak heel charmant zijn en makkelijke nieuwe relaties aangaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke problemen komt iemand met anti soc pers?

A

Aanraking met politie. Maar komt ook voor in interpersoonlijke relaties -> negeren wensen, rechten of gevoelens van anderen, liegen, manipuleren in hun eigen voordeel of om er plezier van te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat toe kan impulsiviteit leiden?

A

Opzeggen van baan, grote reis maken of een relatie verbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kijken ze naar hun slachtoffers?

A

Ze kennen geen spijt en zijn ongevoelig voor de gevolgen van anderen. Slachtoffers zijn dom en verdienen niet beter dan bedrogen of bestolen te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe is de jeugd geweest van iemand met een anit soc persoonlijkheid?

A

Vol geweld en mishandeling, ze hebben een diepgeworteld wantrouwen, ook tegenover hulpverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe gaan ze om met hulpverleners?

A

Die wordt getest, gemanipuleerd, of uit gedaagd tot ze afhaken wat hun geloof in onbetrouwbaarheid van anderen bevestigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kun je over de subgroep vertellen?

A

Deze heeft een minder gewelddadige jeugd gehad, maar lijkt een gebrek aan empathie te missen, zijn als kind berucht voor het pest van dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen iemand met een anti soci persoonlijkheid en een crimineel?

A

Een crimineel werkt bewust, die plant en voert uit. Iemand met een anti soc pers. komt in de problemen door zijn impulsiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het junkiesyndroom?

A

Mensen die anti soc gedrag laten zien om aan middelen te komen. Als ze afgekickt zijn hebben ze spijt van hun gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar komen ant soc pers veel voor?

A

In achterstandwijken. genetische, opvoedings en omgevingsfactoren spelen een rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de beste aanpak?

A

Cognitieve therapie. welke gevolgen hebben hun daden op anderen. Korttermijnbevrediging betekend vaak langertermijn verlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat springt in het hoog bij mensen die binnen het cluster B vallen?

A

Het emotionele aspect. de heftige wisselingen in stemming en/of gedrag, impulsiviteit en honger naar prikkels.

17
Q

Wat zal bijwerken aan een optimale werkrelatie met mensen in het cluster B?

A

Een consequente zelfverzekerder houding ten opzichte van de cliënt, met empathie en begrip.

18
Q

Welke overtuiging moet voor op staan?

A

Dat deze clienten zich anders zouden gedragen als ze weten hoe dat zou moeten.

19
Q

Wat maakt het begrip makkelijker?

A

Als er begrip is voor de trauma’s van de client

20
Q

Waarom zijn grenzen zo belangrijk?

A

Het meebewegen in de stemming en het gedrag zal de borderline alleen maar langer in stand houden.

21
Q

Is er kans op herstel?

A

ja zeker met langdurige behandeling en begeleiding,

22
Q

Waarom is het belangrijk de familie van de client ook te betrekken?

A

Omdat de behoorlijk last kunnen hebben van de grilligheid van de client.

23
Q

Wat is automutilatie?

A

Het doelbewust schade toebrengen aan het lichaam die buiten de grens liggen van het sociaal aanvaardbare.

24
Q

Wat leidt tot destructief gedrag?

A

Het gebrek aan troostend vermogen

25
wat doet automutilatie?
Het werk troostend, endorfine komt vrij waardoor de sombere toestand verbeterd.
26
Wat is belangrijk wanneer een client automultileerd?
Een veilige omgeving creëren en de cliënt verantwoording laten nemen en er achter komen wat er nu in hun hoofd afspeelt.
27
Welke interventies zijn er nodig bij automulileren?
Gevoel van eigenwaarden. Bekwaamheid Controle ontwikkelen. Anders met emoties om leren gaan.
28
Wat kan een hulpverlener doen bij automultilatie?
Samen praten, naar de luisteren, ondersteuning bieden. Geruststelling en respect bieden.
29
Wanneer is manipulatie normaal gedrag?
In een vijandige omgeving
30
Wat wil men met manipulatie?
Zelfrespect behouden en respect van andere krijgen
31
Wat is een goede interventie bij manipulatie?
Cliënten mee laten denken over regels op de afdeling.
32
Wat kan nog meer een rede zijn van manipulatie?
Onbewust gedrag dat dient als verdedigingsmechanisme, het kan ook een gebrek aan sociale vaardigheid zijn.
33
Wat zijn interventies bij manipulatie?
Gedrag proberen te herkennen, begrijpen en veranderen van gedrag.
34
Wat gebeurt er bij splitting?
voor en afkeuren worden duidelijk gemaakt aan verschillende teamleden.
35
Wat zijn interventies zijn splitting?
Intervisie bijeenkomsten zijn geschikt om deze processen uit te rafelen en weer op 1 lijn te komen.
36
Wat zijn risicofactoren bij suicide?
verlies, teleurstelling in een belangrijke ander, ervaringen van misbruik in het verleden en kwetsbaarheden.
37
Wat zijn beschermde factoren bij suicide?
Steunend netwerk en het gevoel belangrijk te zijn voor anderen
38
Wat zijn interventies bij suicide?
Versterking kwetsbaarheden, vergroting beschermde factoren. probleemoplossende vaardigheden aanleren, ondersteuning en bescherming, bevorderen van sociale contacten.
39
Waar mag het bespreekbaar maken van suicide gedachten nooit toe leiden?
Tot afstraffing