8 - Aangeboren hartafwijkingen Flashcards

1
Q

Bespreek het voorkomen en de etiologie van aangeboren hartafwijkingen.

A

Het doet zich voor bij 1% van de bevolking en er is een lichte vrouwelijke dominantie.
Er is nog geen duidelijke etiologie gevonden maar er zou associatie zijn met o.a. maternale rubella / CMV, maternaal alcohol / farmaca gebruik, genetische predispositie en chromosomale afwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de types VSD.

A
  1. Klein (restrictief): meestal musculair, meestal asymptomatisch, sluit spontaan voor 10j
  2. Groot (niet restrictief)
    - perimembraneus, subaortisch
    - belangrijk RV volume overbelasting
    - klachten van hartfalen op jonge leeftijd
    - indien laattijdig opgemerkt: PH + Eisenmenger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de behandeling van een VSD met longweerstanden?

A

Indien de longweerstanden tussen de 3 en 5 WU zijn, moet heelkunde overwogen worden. Indien de longweerstanden zeer hoog zijn (> 5WU) wordt medicamenteus behandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het Eisenmenger syndroom?

A

Een R-L shunt doordat de pulmonaaldrukken te hoog worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan het Eisenmenger syndroom doen verergeren?

A

Zaken die de afterload reduceren, zoals vasodilatatie, anesthesie en zwangerschap (formele contra-indicatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor worden patiënten gekenmerkt indien ze Eisenmenger syndroom én een PDA hebben?

A

De cyanose wordt beperkt tot de onderste ledematen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de verschillende types van ASD, hun voorkomen en behandeling.

A
  • Sinus venosus defect (10%): hoog in het atrium
  • Ostium secundum defect (75%): gat waar septum primum en secundum samenkomen
  • Ostium primum defect (15%): laaggelegen

Een ostium primum defect en sinus venosus defect wordt via heelkunde gecorrigeerd. Een ostium secundum defect wordt percutaan met een device gesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarmee is een ostium primum defect geassocieerd?

A

Mitraalklepafwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Juist of fout?

Een sinus venosus defect wordt vaak gemist op beeldvorming.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de prognose van mensen met een ASD?

A
  • Zelden evolutie naar PH en Eisenmenger
  • Bij vroegtijdige correctie is er genezing
  • Indien correctie > 40 jaar: de meesten krijgen VKF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen een PFO en een ASD?

A

Bij een PFO is er geen visuele opening. De twee septa liggen wel tegen mekaar maar zijn anatomisch niet gesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer komt PDA meer voor?

A

Bij vroeggeboorte en rubella infectie bij de moeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn verwikkelingen van PDA?

A

LV volume overbelasting, PH en Eisenmenger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek het voorkomen van coarctatio aortae.

A
  • Meer bij mannen
  • Meer bij Turner syndroom
  • Bij 80% associatie met bicuspiede A-klep
  • Kan ook samen met andere afwijkingen (PDA, VSD, mitraalklepstenose, aneurysmata)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de gevolgen en symptomen van een coarctatio aortae?

A
  • Ontwikkelen collaterale circulatie (intercostalen)
  • Hypertensie op lange termijn door renale hypoperfusie
  • Claudicatio door hypoperfusie
  • Hoofdpijn en neusbloedingen door hypertensie
  • Aorta aneurysma en dissectie
  • Intracraniële bloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaruit bestaat de kliniek van coarctatio?

A
  • Bloeddrukverschil tussen arm en been
  • Bloeddrukverschil tussen links en rechts bij coarctatio voor subclavia
  • Typisch geruis laat in de systole
17
Q

Door welke afwijkingen wordt een tetralogie van Fallot gekenmerkt?

A
  • Niet restrictief VSD
  • Aorta staat op beide kamers
  • RVOT stenose
  • Hypertrofie van de rechterhartkamer
18
Q

Wat zijn de behandelopties bij tetralogie van Fallot?

A
  • Palliatief: Blalock-Taussig shunt tussen a. subclavia en a. pulmonalis
  • Volledige correctie: sluiting VSD, opheffen RVOT obstructie
19
Q

Wat zijn de gevolgen van Fallot op lange termijn?

A
  • Pulmonaalklep stenose / regurgitatie, RH falen
  • Ritmestoornissen, AV-blok, plotse dood
  • Residuele letsels (rest VSD)
  • Endocarditis
20
Q

Wat is een Rashkind septostomie?

A

Een urgente ingreep die bij neonaten met transpositie van de grote vaten wordt uitgevoerd. Hierbij wordt een PFO gecreëerd of verbreed zodat zuurstofarm en -rijk bloed vermengd kan worden. Hiermee wordt tijd gerekt tot heelkunde uitgevoerd kan worden.

21
Q

Juist of fout?

Bij atriale correctie van TGV zijn patiënten definitief genezen.

A

Fout, het rechterventrikel zal het op termijn niet meer uithouden waardoor transplantatie nodig zal zijn rond de leeftijd van 30-40 jaar.

22
Q

Wat is een Fontan circulatie?

A

Het is een heelkundige palliatie die gedaan wordt bij tricuspied atresie. Hierbij wordt de VCI rechstreeks op de a. pulmonalis gezet.

23
Q

Wat zijn nadelen van een Fontan circulatie?

A
  • Trage flow dus nood aan antico’s
  • Niet houdbaar in adolescentie
  • Geeft leverlijden
24
Q

Welke cardiovasculaire afwijkingen hebben patiënten met het syndroom van Marfan?

A

Aneurismata en dissecties van aorta en grote vaten en prolaps van de mitralisklep.