14 - Ventriculaire tachycardie Flashcards

1
Q

Welk soort ischemisch hartlijden kan aanleiding geven tot een re-entry tachycardie?

A

Een oud infarct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk soort ischemisch hartlijden kan aanleiding geven tot een tachycardie gebaseerd op triggered activity?

A

Een actieve ischemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke cardiale oorzaken, naast ischemisch hartlijden, kunnen aanleiding geven tot kamertachycardie bij structureel hartlijden?

A
  • CMP (met EF < 30%)
  • Kleplijden (AS, mitraalklep prolaps
  • Hypertensie met LV hypertrofie
  • Aangeboren: tetralogie, TGV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf de klachten en kliniek van ventrikeltachycardie bij structureel hartlijden.

A
  • Klachten: palpitaties, vertigo, syncope, hypotensie, cardiaal arrest (maar soms ook goed getolereerd)
  • Kliniek: 120-220bpm, soms tekens van AV-dissociatie, tekens van hartfalen, arrest/collaps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de kenmerken van VT in de acute fase van een AMI

A
  • Vooral bij STEMI
  • Vooral in 1e uren na begin
  • Is geen voorspeller van latere VT
  • Is gebonden aan ernstigere prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de kenmerken van VT laat na myocardinfarct.

A
  • Geïnduceerd door re-entry mechanisme t.h.v litteken
  • Hogere kans bij een gedaalde EF (< 35%)
  • Optreden van NSVT en VT wijst op slechtere prognose met verhoogd risico op plotse dood
  • Behandeling
    Farmaca: BB en cordarone
    ICD aangewezen in secundaire preventie
    ICD in primaire preventie indien EF < 35% zonder NSVT
    of EF < 40% met NSVT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat de urgente therapie van onderhouden kamertachycardie?

A

Bij hypotensie, shock of longoedeem: urgente cardioversie onder anesthesie

Bij hemodynamisch stabiele patiënt: poging tot IV behandeling te overwegen, cardioversie zo niet succesvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke syndromen kunnen aanleiding geven tot aangeboren lang QT syndroom? Geef hun overervingspatroon en kenmerken.

A
  • Jervell-Lange-Nielsen: AR, met gehoorsstoornis
  • Romano-Ward syndroom: AD, zonder doofheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke zaken kunnen aanleiding geven tot een verworven lang QT syndroom?

A
  • Elektrolytenstoornissen
  • Farmaca: sotalol, amiodarone, antidepressiva, macroliden, quinolones,…
  • Toxische producten
  • Varia: M-klep prolaps, AMI, spierdystrofie, diabetes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de oorzaak van de aangeboren vormen van lang QT syndroom?

A

Een genetisch defect in de K- of Na-kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Juist of fout?

Een LQT1 genotype geeft aritmie bij emoties of akoestische stimuli.

A

Fout, een LQT1 genotype geeft aritmie bij inspanning, vnl. zwemmen. Aritmie bij emoties of akoestische stimuli komt voor bij LQT2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk fenotype past bij het LQT3 genotype?

A

Aritmie in rust, tijdens de slaap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel procent van de patiënten met lang QT syndroom hebben een aangeboren vorm?

A

80%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaat de kliniek van lang QT syndroom?

A
  • Palpitaties, syncope, plotse dood
  • ECG met ‘torsades de pointes’
  • Vaak extra QT-verlenging kort voorafgaand aan torsades
  • Kan spontaan stoppen of afglijden naar VF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaruit bestaat de acute behandeling van verworven lang QT syndroom?

A
  • Elektrolytenstoornissen corrigeren
  • Mg sulfaat in trage bolus
  • Stoppen uitlokkend farmacon
  • Hartfrequentie hoog houden (pacing)
  • Isoproterenol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaruit bestaat de lange termijn behandeling van aangeboren lang QT syndroom?

A
  • BB, thoracale sympathectomie
  • Opletten voor QT-verlengende farmaca
  • ICD te overwegen bij familiale plotse dood en voorstel tot screening familieleden
17
Q

Wat is het Brugada syndroom?

A

Het optreden van een idiopathische VF, in afwezigheid van structureel hartlijden. Het kan geïsoleerd of familiaal voorkomen.

18
Q

Waaruit bestaat de kliniek van Brugada syndroom?

A

Syncope en plotse dood.

19
Q

Waaruit bestaat de behandeling van Brugada syndroom?

A
  • ICD bij symptomatische patiënt
  • Screenen en opvolgen familieleden
20
Q

Wat is catecholaminerge polymorfe VT of CPVT?

A

Een VT die zich voordoet bij kinderen en adolescenten als gevolg van een genetisch defect in de calciumhuishouding.

21
Q

Welke kliniek past bij CPVT?

A

Inspanningsgebonden syncopes of plotse dood.

22
Q

Waaruit bestaat de therapie van CPVT?

A

BB en ICD bij syncope en/of VT.

23
Q

Wat is idiopathische VT of RVOT tachycardie?

A

Een VT waar geen structureel hartlijden aanwezig is, waar het oppervlakte ECG normaal is en waar er geen familiale anamnese is van plotse dood.

24
Q

Wat is het mechanisme achter RVOT tachycardie?

A
  • Focaal VT t.h.v. rechter ventrikel outflow tract (kan elders)
  • Early after depolarisation (getriggerde activiteit)
  • VT met LBTB morfologie en inferior as
25
Q

Waaruit bestaat de kliniek van RVOT tachycardie?

A

Palpitaties, benigne verloop, laag risico op plotse dood.

26
Q

Waaruit bestaat de therapie van RVOT tachycardie?

A

BB of niet dihydropyridine calciumantagonist, ablatie.

27
Q

Wat is de definitie van niet onderhouden kamertachycardie (NSVT)?

A

Een tachycardie van meer dan 5 opeenvolgende slagen maar die minder dan 30 seconden duurt.

28
Q

Hoeveel komt NSVT voor?

A

6% in de normale populatie, 60-80% bij structureel hartlijden.

29
Q

Waaruit bestaat de aanpak van NSVT?

A
  • Medicamenteus: beperkt en niet bewezen zinvol
  • BB bij symptomatische patiënt
  • Indien structureel normaal hart: geen maatregelen
  • Indien EF < 35% en NSVT: ICD in primaire preventie overwegen
30
Q

Wat is het grootste mechanisme (62%) achter plotse dood?

A

Ventriculaire tachycardie.

31
Q

Juist of fout?

Zowel een subcutane ICD als een transveneuze ICD kunnen fungeren als pacemaker.

A

Fout, enkel de transveneuze ICD kan fungeren als pacemaker.

32
Q

Wat zijn de voorschriften omtrent rijgeschiktheid met een ICD.

A

Patiënten mogen na implantatie gedurende 1-3 maand niet rijden. Die teller herstart elke keer na een shock.

33
Q

Wat moet de patiënt doen wanneer zijn ICD een shock geeft?

A
  • Bij 1 shock zonder bijkomende klachten: contact met behandelend arts binnen 48u
  • Bij 1 of meerdere shocks met pijn, syncope: spoed
34
Q

Bij welke medische onderzoeken / behandelingen geeft een ICD een probleem?

A

MRI, niersteenverbrijzeling, behandeling met elektrische stroom en thoracale radiotherapie.

35
Q

Welke sporten beoefent een patiënt met een ICD beter niet meer?

A

Contactsporten.