31 Zeit Flashcards
overdag
tagsüber
in de vroegte
in der Früh (Österreich)
de lunch
das Mittagessen
de middernacht
die Mitternacht
wekelijks, per week
wöchentlich
de werkdag, de doordeweekse dag
der Wochentag
op werkdagen, door de week
werktags
de werkdag
der Werktag
de hoeveelste
der Wievielte
het decennium
de decade
das Jahrzent
die Dekade
de eeuw
das Jahrhundert
het millennium
das Jahrtausend
het seizoen
die Jahreszeit
de lente, het voorjaar
der Frühling
das Frühjahr
Goede Vrijdag
Karfreitag
eerste paasdag
Ostersonntag
tweede paasdag
Ostermontag
1 mei
Maifeiertag
Hemelvaartsdag
Christi Himmelfahrt
Auffahrt (die Schweiz)
eerste pinksterdag
Pfingstsonntag
tweede pinksterdag
Pfingstmontag
eerste kerstdag
Weihnachts(feier)tag
Christtag (Österreich)
tweede kerstdag
- Weihnachts(feier)tag
Stefan(i)tag (Österreich, Die Schweiz)
6 januari; Driekoningen
Heilige Drei Könige
tweede donderdag na Pinksteren; Sacramentsdag
Fronleichnahm
15 augustus; de hemelvaart van Maria
Mariä Himmelfahrt
1 november; Allerheiligen
Allerheiligen
8 december; Onbevlekte ontvangenis van Maria
Mariä Empfängnis
de nationale feestdag
der Nationalfeiertag
de Pasen
das Ostern
het paasei
das Osterei
de paashaas
der Osterhase
Fijne Pasen!
Frohe Ostern!
de Pinksteren
das Pfingsten
de Kerstmis, de kerst
das Weihnachten
de kerstboom
der Weihnachtsbaum
de kerstman
der Weihnachtsmann
het kerstkind
das Christkind
de kerstavond
der Heiligabend
Vrolijk kerstfeest
Frohe/Fröhliche Weihnachten
de oudejaarsdag
das Silvester
een goed uiteinde!
Guten Rutsch (ins neue Jahr)!
de doop
die Taufe
het carnaval
der Fasching
der Karneval
die Fastnacht
de carnavalsoptocht
der Faschingsumzug
Alaaf!
Helau!
Alaaf!
het carnavalspak
das Kostüm
de klok, het horloge
die Uhr
het horloge
die Armbanduhr
de stopwatch
die Stoppuhr
werken, functioneren, gaan
gehen
de klok loopt voor / achter
die Uhr geht vor / nach
