271-280 Flashcards
1
Q
adspicere
A
adspicio - aankijken
2
Q
conspicere
A
conspicio - bekijken; bemerken
3
Q
respicere
A
respicio - omkijken; rekening houden met
4
Q
satis
A
(bijwoord) - genoeg; nogal
5
Q
statim
A
(bijwoord) - dadelijk
6
Q
arma
A
armorum, o mv. - de wapens
7
Q
casta
A
castorum, o mv. - het kamp
8
Q
parentes
A
parentum, m mv. - de ouders
9
Q
fieri
A
fio - worden; het gebeuren; gemaakt worden
10
Q
ire
A
eo - gaan