251-260 Flashcards
1
Q
tamen
A
(bijwoord) - toch
2
Q
itaque
A
(voegwoord) - daarom; en zo
3
Q
civis
A
civis,m - de burger
4
Q
comes
A
comiris,m - de kameraad
5
Q
lapis
A
lapis,m - de steen
6
Q
mors
A
Mortis, v - de dood
7
Q
primus
A
prima, primum - eerste; de eerste van
8
Q
Capere
A
Capio - (in)nemen
9
Q
accipere
A
accipio - ontvangen; vernemen
10
Q
incepere
A
incipio - beginnen