141-150 Flashcards

1
Q

inquit

A

zegt, hij, zij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

iterum

A

(bijwoord) - opnieuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sic

A

(bijwoord) - zo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

autem

A

(voegwoord) - maar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

-ne?

A

(vraagpartikel) - (๐˜ธ๐˜ฐ๐˜ณ๐˜ฅ๐˜ต ๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฆ๐˜ต ๐˜ท๐˜ฆ๐˜ณ๐˜ต๐˜ข๐˜ข๐˜ญ๐˜ฅ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

abesse

A

absum - afwezig zijn; verwijderd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

adesse

A

adsum - aanwezig zijn; helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

superesse

A

supersum - overblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

posse

A

possum - kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

calidus

A

calida, calidum - warm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het werkwoord inquit staat in het Latijn altijd in deโ€ฆ

A

mededeling
vb: Pater: โ€˜Princepsโ€™ ๐ข๐ง๐ช๐ฎ๐ข๐ญ, โ€˜thermas nunc
intrat.โ€™
Vader ๐ณ๐ž๐ ๐ญ: โ€˜ De keizer gaat nu de
thermen binnen.โ€™

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar staat het voegwoord autem nooit in een Latijnse zin?

A

Vooraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het vraagpartikel โ€˜-neโ€™ wordt gebruikt omโ€ฆ

A

een ja nee-vraag te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar wordt -ne gezet in een ja-nee vraag?

A

vooraan aan het eerste woord van de ja-nee vraag.
vb: Amasne me? = Hou je van me?
Amas - ne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly