2.2 - Seksualiteit, voortplanting Flashcards
de liefde
l’amore (m)
het gevoel
il sentimento
sentimenteel
sentimentale
verliefd worden
innamorarsi
verliefd
innamorato / innamorata
de man
l’uomo (m)
de vrouw
la donna
het geslacht
il sesso
de liefde bedrijven
far l’amore (m)
het condoom
il preservativo
het jongetje / het meisje (het kind)
il bambino / la bambina
de jongen / het meisje
il ragazzo / la ragazza
jong
giovane
de jongere (m/v)
il giovane / la giovane
volwassen
adulto / adulta
de volwassene (m/v)
l’adulto (m) / l’adulta (f)
oud
vecchio / vecchia
ouder worden
invecchiare
de geboorte
la nascita
geboren worden
nascere
het leven
la vita
levend
vivo / viva
volwassen worden
maturare
sterven
morire
dood
morto / morta
de dood
la morte
het graf
la tomba