2.2 congenitale infecties Flashcards
congenitale infecties wanneer
infecties die intra-uteriene infecties zijn opgelopen, dus van de moeder en VOOR de geboorte.
(peri is tijdens bevalling, post is derna tot 4 weken)
verwekkers en soorten
verwekkers: rubella, CMV, HIV< toxoplasma gondii, treponema, pallidum, parvovirus B19, HSV, VZV
–> VOORAL CMV en PARVOVIRUS B19
bacterieel/parasieten vooral: toxoplasmose, lues
soorten: groei retardatie, malformations, miskramen.
perinatale infecties
vooral enterovirus en herpes simplex virus
GBS, chlamydia, listeriose
zwangerschapsscreening
12 weken: HIV, HBsAg, syfilis
als afwijkingen dan ook: toxoplasma gondii, rubella, cmv, hsv, syfilis, andere.
rubella
= rodehond
risicogroep: ongevaccineerde jonge vrouwen
zeer zeldzaam, CRS met name importziekte
klachten -, alleen lymfadenopathie en wat huidklachten.
hoeft niet doorgegeven aan het kindje, als het niet door placenta heen gaat of als ze geen congenitale rubella syndroom krijgen.
congenitale rubella
hoe later je rubella oploopt bij zwangerschap:
0-12 weken 100% risico op infectie van kindje, 20% spontane abortus
13-16 weken doofheid en retinopathie 15%
>16 weken normale ontwikkeling kleine risico op doofheid en retinopathie.
kliniek kind:
prenataal: intra-uteriene groeiredartatie, spontane abortus
neonataal: tha real CRS dus huiduitslag, trombocytopenie, hepatitis, vergrote hepato, meningoencefalitis, bot en oog afwijkingen, cardiovasculaire afwijkingen.
vroege kinderleeftijd naar later: trias van oogafwijkingen, doofheid en cardiovasculaire afwijkingen.
diagnostiek rubella
bij moeder als zwanger met klachten
1. IgM en IgG rubella (liefst met eerder serum en/of later serum)
2. keeluitstrijk voor rubellaviruskweek of rubellavirus PCR
kindje
intra-uterien: evt. vruchtwaterpunctie bij besmetting <20 weken zwangerschapsduur voor rubellavirus PCR
postnataal:
1. IgM bepaling
2. urine en keeluitstrijk voor rubellaviruskweek en/of PCR
GEEN BEHANDELING :(
CMV
90% asymptomatisch bij geboorte, 15% hiervan kan blijvende schade krijgen.
10% vanaf geboorte al symptomen, hiervan 50% blijvende schade en 5% overlijdt.
behandeling: ernstig alleen en bij evt. hersenschade
neonatale HSV = herpes simplex virus
congenitaal 5%, peripartum 85%, post 10%.
HSV type 1 vaakst gezien bij neonatalen
ookwel herpes neonatorum volgens mij:
moeder herpes genitalis of herpes labialis (kan ook uit omgeving)
–> kind: 1. gelokaliseerde huid, oog en mond infectie. 2. CZS infectie, slecht drinken, geprikkeld, suf, slap, convulsies, luierpijn. 3. gedissemineerde infectie: visceraal (hepatitis).
congenitale lues
soa = syfilis.
3 stadia:
1. solitair, pijnloze ulcus.
2. exantheem op romd, malaise, koorts etc.
3. latente fase, geen klachten wel virus bij je.
kliniek kindje:
foetus: spontane abortus of vroeggeboorte
pasgeborene: 2/3 asymptomatisch, in eerste levensmaanden krijgen ze vroege symps, na 10 jaar late symps.
- vroege: rash, geelzuch, lymfadenopahtie etc.
- late: zadelneus, skeletafwijkingen, doofheid, mentale retardatie.
diagnostiek en behandeling herpes neonatorum
moeder
HSV kweek/pcr bij verdachte lesies
kind: 24-48 na bevalling HSV kweek/PCR keelvat, conjuctiva, evt. huid, liquor, serum/plasma.
0-4 weken post partum kan ook.
behandeling bij kindje:
als moeder GEEN IgG heeft en dus hsv tijdens zwangerschap oploopt: keizersnede, kind opnemen, anti-virale therapie
bij WEL IgG bij moeder dus al eerdere besmetting: normale bevalling, alleen diagnostiek afnemen.
transmissie lues en diagnostiek
bij primaire en secundaire stadium is kans groter dat het overgedragen wordt naar kind dan in een latent stadium.
veel preventie, daardoor komt weinig voor.
screeningstesten:
1. treponemale detectie van antilichamen specifiek gericht tegen traponema pallidum (blijft voor altijd positief).
2. nontreponemale antilichamen, niet specifiek tegen traponema pallidum. positief bij ACTIEVE lues.
moeder: screening met die treponemale serologie, EN screening ELISA
kind: klinsich beeld + positieve serologie moeder, IgM immunoblot (evt. vaker), VDRL titer bij kind vergelijken met moeder, treponemale titer beloop
preventie lues en behandeling
preventie: de screening en condoom gebruik
therapie: zwangere: benzylpencilline 2,4 miljoen IE i.m. dag 1, 8 en 15.
congenitale syfilis: benzylpenicilline 150.000 IE/dag iv 10-14 dagen.
follow up: kind 2 jaar VDLR, en moeder ook VDLR
hep b
bij dragerschap: HBsAg positief
preventie: screening in 1e trimester, actieve en passieve vaccinatie
grote kans op verticale transmissie, groter bij HBeAg positief.
pasgeborene: 4% klinische klachten
echter meeste geïnfecteerde neonaten wel HBsAg dragerschap en hiervan overlijdt 30-35% van de chronische dragers tussen 20e en 60e levensjaar aan gevolgen van cirrose of HCC.