1 ZO antibiotica Flashcards

1
Q

welke 4 punten kan een antibiotica aangrijpen op een bacterie

A
  1. celwand / celmembraan
  2. aan de bacteriele nucleïnezuursynthese
  3. aan de synthese van foliumzuur
  4. bacteriele ribosomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

celwand / celmembraan antibiotica

A

bèta-lactam antibiotica

bestaat uit 3 groepen:
penicillines: penicilline, amoxicilline, flucloxacilline
cefalosporines: ceftriaxon
carbapenems: meropenem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bacteriele nucleinezuursynthese

A
  • zorgen dat bacteriele nucleinezuur niet gerepliceerd kan worden
  • of maken het bacteriele nucleinezuur kapot

voorbeeld groepen antibiotica:
chinolonen: ciprofloxacin
rifampicine
metronidazol
nitrofurantoine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

synthese foliumzuur

A

foliumzuur is essentieel in aanmaak van basen,
antibiotica blokkeert de aanmaak van foliumzuur

trimethoprin
cotrimoxazol (combi antibiotica van trimethoprin en sulfamethoxazol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bacteriele ribosomen

A

50s en 30s subunits, antibiotica binden hieraan, zodat eiwit synthese geremd wordt. die van bacterien en mensen lijken opelkaar –> veel bijwerkingen.

50s remmers
macroliden: erytromycine, claritromycine, azitromycine, (en ook: clindamycine, fusidinezuur, chlooramfenicol)

30s remmers
tetracyclinen: doxycycline
aminoglycosiden: gentamicine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

opbouw bacteriele celwand

A

celwand bestaat uit lagen peptidoglycaan, hierin zitten allemaal ketens van N acetylglucosamine en N-acetylmuraminezuur. ze zitten gecross-linked aan elkaar, dit wordt gekatalyseerd door Penicillin Binding Protein.

grampositieve celwand heeft heel veel lagen mucopeptide met erg veel peptide- dwarsverbindingen
gramnegatieve bacteriecelwand heeft slechts 1 laag mucopeptide met weinig dwarsverbindingen, met een tweede cytoplasmamembraan (de zogenaamde buitenmembraan), die bestaat uit fosfolipiden, eiwitten en lipopolysccharide.

Tussen de buitenste membraan en de mucopeptide bevindt zich een holte: de periplasmatische ruimte. In deze ruimte bevinden zich enzymen zoals bètalactamase dat betalactam antibiotica kan afbreken en de bacterie zo ongevoelig (resistent) maakt tegen deze antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bèta-lactam antibiotica werking

A

Zij verstoren de opbouw van de peptidoglycaanlaag in de celwand. Alleen bacteriën hebben een celwand met peptidoglycaan daarom zijn antibiotica die hierop aangrijpen zo specifiek en hebben ze relatief weinig bijwerkingen.

patienten kunnen allergisch zijn voor de beta-lactam ring (kan ook voor een zijgroep bv. alleen amoxicilline niet penicilline)
bètalactamases (enzymen) gemaakt door bacteriën deze antibiotica onwerkzaam kunnen maken

als celwand niet sterk genoeg is door beta-lactam dan barstten grampositieve bacterien door hun hoog osmotische waarden als ze in het relatief lage osmotische omgeving van het lichaam komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

groep penicillines

A

beta-lactam antibiotica

onderverdeling:

Smal spectrum
Penicilline: Benzyl penicilline iv en Feneticilline po
Flucloxacilline

Breed spectrum
Amoxicilline

Penicilline met bètalactamase remmer
Amoxicilline-clavulaanzuur (Augmentin®)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mechanismes van resistentie van bacterien

A

homologous transformation als een antibioticaresistente bacterie dood gaat, kan dat DNA in een andere bacterie komen en dan als die veel resistent dna krijgt wordt hij zelf resistent.

productie van beta-lactamase –> doet beta lactam afbreken. in gramnegatieve bacterien gebeurt dit constant volgens mij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

penicilline antibiotica

A

huid- of keelinfecties door vergroenende streptokokken en anaerobe bacteriën uit de mond/keelholte of ziekte door pneumokokken (als die nog penicilline gevoelig is, wat meestal wel het geval is in Nederland), en verder syfilis (een seksueel overdraagbare ziekte).

Bijwerkingen: weinig; bij langdurig gebruik controleren nier- en leverfunctie en bloedbeeld
Bijzonderheden: cave kruisallergie tussen bètalactam antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

benzylpenicilline, feniticilline

A

uit de groep penicillines

opzoeken hoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Flucloxacilline

A

uit de groep penicillines

smal spectrum penicilline en wordt vooral gebruikt bij de behandeling van infecties door S. aureus.

per os en iv

Bijwerkingen: geen belangrijke;

Bijzonderheden: Cave kruisallergie tussen bètalactam antibiotica

Dosis aanpassen aan verslechterde nierfunctie; Oraal: op nuchtere maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

amoxicilline en augmentin

A

uit de groep penicillines

breder spectrum, amoxicilline + clavulaanzuur (beta lactamase remmer) = augmentin

werkzaam tegen vele streptokokken. Tegen sommige gramnegatieve staven is het nog werkzaam, bv tegen een E.coli

AMOXICILLINE
per os en iv
De indicatie is infecties van het KNO gebied, bovenste of onderste luchtweginfectie.
Bijwerkingen: weinig; zeldzame bijwerkingen: zie farmacotherapeutisch kompas. Bij langdurig gebruik of bij hoge dosering: controleren nier- en leverfunctie en bloedbeeld.
Bijzonderheden: Cave kruisallergie tussen bètalactam antibiotica. Dosis aanpassen aan verslechterde nierfunctie

AUGMENTIN
Door het clavulaanzuur wordt het spectrum van amoxicilline dus flink vergroot: meer werking tegen grampositieve bacteriën ( m.n. S. aureus) en meer werking tegen gramnegatieve en anaerobe bacteriën.
De indicatie is infecties van het KNO gebied, bovenste of onderste luchtweginfectie, huidinfecties, buikinfecties
Bijwerkingen: zeer vaak: diarree; zeldzame bijwerkingen: zie farmacotherapeutisch kompas. Bij langdurig gebruik controleren nier- en leverfunctie en bloedbeeld
Bijzonderheden: Cave kruisallergie tussen bètalactam antibiotica;
Dosis aanpassen aan verslechterde nierfunctie en verslechterde leverfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cefalosporines: ceftriaxon

A

ook beta-lactam antibiotica

intraveneus gebruikt bij ernstige infecties in het ziekenhuis, bv pneumonie, abdominale infecties, gewrichtsinfecties, huid- en wekedelen infecties, meningitis, endocarditis en ook bij syfilis of neuro-borreliosis (ziekte van Lyme

Ceftriaxon is goed bestand tegen bacteriën die ‘smalspectrum’ bètalactamase maken. Het heeft een goede werking tegen veel grampositieve en gramnegatieve bacteriën, maar heeft géén werking tegen anaerobe bacteriën

ook intramusculair gebruikt bij de behandeling van de SOA gonorroe.

Bijwerkingen: zeer vaak: diarree; Zeldzame(re) bijwerkingen: zie farmacotherapeutisch kompas. Bij langdurig gebruik controleren bloedbeeld.

Bijzonderheden: cave kruisallergie tussen bètalactam antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Carbapenems: meropenem

A

groep bètalactam antibiotica met het aller breedste spectrum

werkt tegen zowel grampositieve, gramnegatieve, aerobe als anaerobe bacteriën
x werking bij: methicilline resistente S.aureus (MRSA), Enterococcen, Stenotrophomonas maltophilia, en ook gram negatieve bacteriën die bètalactamase tegen carbapenems maken

Dit zeer brede antibioticum is echt een ‘reserve’middel: het wordt alleen gebruikt als het niet anders kan bij hele resistente bacteriën. Het kan alleen intraveneus worden toegediend.

Indicatie: Ernstige infecties: meningitis, pneumonie, urineweginfecties, intra-abdominale infecties door zeer resistente bacteriën

Bijwerkingen: geen bijzondere: Zeldzame(re) bijwerkingen: zie farmacotherapeutisch kompas. Bij langdurig gebruik controleren bloedbeeld en leverenzymen.

Bijzonderheden: cave kruisallergie tussen bètalactam antibiotica; kan de bloedspiegel van valproïnezuur (Depakine® Meropenem ) binnen 2 dagen met 60–100% verlagen; daarom deze combinatie vermijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Chinolonen, ciprofloxacin

A

Chinolonen blokkeren de DNA-replicatie door te binden aan het enzym DNA-gyrase, waardoor tweezijdige breuken in het bacteriële chromosoom ontstaan. Het is bactericide antibioticum

vooral tegen gram negatieve staven, zeer weinig voor grampositieve en NIET voor anaerobe. (werkt tegen atypische verwekkers van longontsteking, zoals tegen legionella)

reserveantibioticum, wordt wel frequent voorgeschreven en is er al veel resistentie van gram negatieve bacteriën tegen ciprofloxacin

Indicatie: infecties door gram negatieve staven en pneumonie door atypische bacteriën.

Bijwerkingen: achillespees ruptuur, QTc verlenging

Bijzonderheden: bij tegelijktijdig gebruik van calcium, magnesium, aluminium, zink en ijzer wordt in de darm een complex gevormd dat onoplosbaar is en daardoor minder geresorbeerd wordt. Ciprofloxacin kan alleen met deze preparaten gebruikt worden als dit vele uren na elkaar wordt ingenomen.

17
Q

Rifampicine

A

aangrijpt op het RNA polymerase van een bacterie

tegen heel veel infecties gebruikt, maar de 2 belangrijkste indicaties zijn 1: infecties van vreemd-lichaamsmateriaal zoals gewrichtsprothese, vaatprothese of kunsthartklep. Stafylokokken vormen een biofilm om dit kunstmateriaal en rifampicine dringt goed door in de biofilm. Rifampicine mag nooit als enige antibioticum gebruikt worden tegen deze infectie met stafylokokken omdat de stafylokok dan snel resistent wordt; er wordt altijd een 2e anti-stafylokokken middel bijgegeven.
De andere belangrijke indicatie is tuberculose. Ook hier wordt rifampicine altijd in combinatie met andere anti-tuberculose middelen gegeven vanwege resistentie.

Rifampicine wordt door vrijwel het gehele cytochroom P450 systeem gemetaboliseerd en kent dus heel veel interacties, geneesmiddelinteractie checken op de site voor voorschrijven.

Bijwerkingen:
 Rode verkleuring lichaamsvloeistoffen (onschuldig)
 Griepachtig gevoel (koorts en rillingen)  Hepatitis

Bijzonderheden:
 Nooit als mono therapie toepassen (ivm resistentie)
 Controleer leverenzymen
 Héél veel interacties via P450 system: altijd interactie-checker raadplegen!!!

18
Q

Metronidazol

A

géén werking tegen aerobe bacteriën, alleen werking tegen anaerobe bacteriën,
zowel gram negatieven als grampositieven

Maar ook een pseudomembraneuze colitis door Clostridium difficile, een gram positieve anaerobe staaf, wordt met metronidazol behandeld.
Daarnaast heeft het ook nog andere indicaties: het werkt tegen Giardia lamblia, een parasiet in de dunne darm en tegen Trigomonas vaginale. En het werkt tegen de tropische infectie ‘amoeben dysenterie’.

Bijwerkingen: perifere polyneuropathie bij langdurige (> 4 w) gebruik

Bijzonderheden: bij tegelijkertijd gebruik van alcohol treedt disulfiram-achtige reactie op met misselijkheid, braken en rood gelaat . Gelijktijdig gebruik wordt afgeraden

19
Q

waar welke ciproflaxin, rifampicine, metronidazol

A

Je ziet hier bij welke bacteriën deze antibiotica worden ingezet:
Ciproflaxin:
Gramnegatieve staven
Intracellulaire bacteriën

Rifampicine
Grampositieve kokken
S. Aureus
MRSA

Metronidazol
Anaerobe bacteriën

Ciprofloxacin is het enige antibioticum dat oraal gegeven kan worden bij infecties met Pseudomonas aeruginosa.
Rifampicine heeft als belangrijkste indicaties tuberculose en geïnfecteerde gewrichtsprothese.
Metronidazol wordt vaak gebruik bij buikinfecties zoals peritonitis na darmperforatie en pseudomembraneuze colitis.

20
Q

Macroliden: erytromycine, claritromycine, azitromycine

A

Azitromycine heeft een hele lange halfwaarde tijd; hoeft slechts 3 dagen gegeven te worden voor weefselspiegels gedurende 7-10 dagen

Alle macoliden werken alleen tegen gram positieve aerobe bacteriën en tegen “atypische” pneumonie-verwekkers.
Ze hebben allemaal als bijwerking QT tijd verlenging

Belangrijk verschil tussen claritromycine en azitromycine is dat claritro wel een remmer en substraat is
van CYP3A en azitromycine niet. Bij claritromycine is daarom atorvastatine gecontra-indiceerd omdat er
toxische spiegels kunnen optreden.
Azitromycine heeft ook een immuun modulerend effect en wordt gegeven bij bv patiënten met CF of na
longtransplantatie om inflammatie te remmen.

21
Q

Clindamycine

A

Clindamycine kan zowel iv als oraal voorgeschreven worden. Oraal toegediend wordt het heel goed uit de maag geresorbeerd. Het is werkzaam tegen grampositieve bacteriën en tegen anaerobe bacteriën. Het wordt regelmatig gebruik bij behandeling van osteomyelitis omdat het ook goede weefselspiegels geeft, dan wordt het wel 4 weken of langer voorgeschreven.

Bijwerkingen:
 Clindamycine wordt in verband gebracht met optreden van pseudomembraneuze colitis, maar inmiddels is duidelijk dat
veel meer antibiotica dit kunnen veroorzaken.

Bijzonderheden:
 Clindamycine heeft een neuromusculair blokkerende werking, zodat de werkzaamheid van spierrelaxantia kan worden
versterkt.

22
Q

Fusidinezuur

A

Fusidinezuur wordt niet vaak systemisch gebruikt; wel vaker in crème of oogzalf bij huid- en ooginfecties. Het dekt gram positieve bacteriën, inclusief stafylokokken

x bijwerking.

23
Q

Tetracycline: doxycycline

A

heel veel infecties: bovenste en onderste luchtweginfecties (inclusief pneumonie door atypische verwekkers) maar ook bij andere infecties zoals de ziekte van Lyme, Q-koorts, malaria, leptospirose, rickettsiosen en syfilis.

Bijwerkingen:
 Fotosensibiliteit
 Irreversibele verkleuring van tanden

Bijzonderheden:
 Gecontra-indiceerd bij zwangeren en kinderen tot 8 jaar i.v.m. irreversibele verkleuring van tanden.
 Orale magnesium-, bismut-, aluminium-, calcium-, zinkbevattende preparaten en ionenwisselaars verminderen door
vorming van onoplosbare complexen de absorptie van oraal toegediend doxycycline
 Geneesmiddelen die de pH van de maag verhogen (o.a. antacida), kunnen de absorptie van doxycycline verminderen
 Doxycyline is hepatotoxisch: controleer de leverenzymen

24
Q

urineweginfectie

A

nitrofurantoïne en trimethoprim

Beide antibiotica werken via antibioticum spiegels in de urine. Daarom kun je met deze middelen geen ernstige urineweginfecties waarbij de nier of blaaswand of prostaat is aangedaan behandelen omdat er geen of onvoldoende spiegels in bloed en weefsels met deze antibiotica ontstaan.

Beide middelen moet wat betreft dosis aangepast worden aan de nierfunctie. Als de nierfunctie heel slecht is, kan nitrofurantoïne niet gegeven worden: immers als je geen urine produceert, komt er ook geen nitrofurantoïne in de blaas. Nitrofurantoïne kan in zeldzamer gevallen ernstige bijwerkingen geven.

nitrofurantoine is de NHG standaard voorkeur bij ongecompliceerde urineweginfectie.

25
Q
A