2 - Exocriene pancreas-insufficiëntie Flashcards

1
Q

Welke 3 soorten spijsverteringsenzymen worden gesecreteerd in het duodenum?

A
  • Eiwitafbrekende pro-enzymen
  • Vetafbrekende enzymen
  • Koolhydraat afbrekende enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn 3 voorbeelden van eiwitafbrekende enzymen?

A

o Trypsinogeen
o Chymo-trypsinogeen
o Pro-elastase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 2 voorbeelden van vetafbrekende enzymen?

A

o Pancreaslipase

o Pro-colipase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een voorbeeld van koolhydraatafbrekend enzym?

A

Alfa-amylase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 2 functies van secretie van bicarbonaat in het duodenum?

A
  • Voorkomt zuurschade in de darmwand.

- Zorgt voor een optimale pH voor digestieve enzymen in het duodenum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de optimum pH voor digestieve enzymen in het duodenum?

A

> 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt acinaire secretie in de pancreas geregeld?

A

Door CCK en gastrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor wordt ductulaire secretie in de pancreas geregeld?

A

Secretine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 3 functies van de acinaire cel?

A
  • Enzymsynthese
  • Opslag
  • Secretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar vindt de secretie plaats in de acinaire cel?

A

In het ruw-ER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omschrijf het proces van hit-and-run.

A

Een acinaire cel bevat veel blaasjes -> zymogeen granules. Deze blaasjes fuseren met het apicale membraan en geven zo hun inhoud af. Zo’n blaasje tikt tegen het plasma aan en geeft zo zijn inhoud af, daarna trekt deze direct terug -> hit-and-run.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor wordt het proces van hit-and-run geactiveerd en waardoor kan het versterkt worden?

A

Het wordt geactiveerd door calcium en kan versterkt worden door secretinine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de belangrijkste factor in acinaire secretie?

A

Cholecystokinine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van de luminocriene regulatie?

A

Coördinatie acinaire en ductulaire secretie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van de endocriene regulatie?

A

Koppelt HCl toevoer aan HCO3- secretie naar duodenum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke fase zit de belangrijkste regulator van de pancreassecretie?

A

In de intestinale fase

17
Q

Welke celtypen zitten in het epitheel van het duodenum?

A
  • I-cel

- S-cel

18
Q

Waarvoor is de I-cel belangrijk?

A

Voor de afgifte van de cholecystokinine.

19
Q

Waardoor wordt de activatie van acini gestimuleerd?

A

Door verteringsproducten (vetzuren en aminozuren) CCK-RF (een peptide).

20
Q

Wat geeft de S-cel af?

A

Secretinine

21
Q

Wat is de activator van de S-cellen?

A

De pH

22
Q

Wanneer worden de S-cellen geactiveerd?

A

Als de pH onder 4,5 zit.

23
Q

Hoe vindt de afgifte van trypsine plaats?

A

Doordat CCK-RF de cel stimuleert om cholecystokinine af te geven.

24
Q

Wat secreteren acinaire cellen?

A

Digestieve enzymen

25
Q

Wat secreteren ductulaire cellen?

A

Elektrolyten

26
Q

Uit welke cellen bestaat het grootste gedeelte van de pancreas (80%)?

A

Acinaire cellen

27
Q

Wat is de oorzaak van exocriene insufficiëntie?

A
  • Verminderde pancreassecretie
  • Post-operatie
  • Inflammatie
28
Q

Hoeveel mensen die een pancreatitis hebben gehad, ontwikkelen uiteindelijk ook een exocriene insufficiëntie?

A

1 op de 5 mensen

29
Q

Wat is de meest gebruikte methode om een exocriene insufficiëntie vast te stellen?

A

Faeces elastase

30
Q

Wanneer is een faeces elastase valspositief?

A

Bij diarree

31
Q

Wat zijn 4 gevolgen van een exocriene pancreasinsufficiëntie?

A
  • Abdominale krampen
  • Gewichtsverlies
  • Staetorrhoea -> vette ontlasting
  • Te weinig vetoplosbare vitamines
32
Q

Hoe diagnosticeer je exocriene insufficiëntie?

A
  • Directe tests: pancreassappen opvangen

- Indirectie tests: van Kamer test (ontlasting opvangen), ademtest, faeces elastase

33
Q

Wat is een nadeel van het opvangen van pancreassappen?

A

Het is invasief