1 - Eetlust en verzadiging Flashcards

1
Q

Wat verstaan we onder ondergewicht?

A

BMI < 18,5 kg/m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat verstaan we onder normaal gewicht?

A

BMI 18,5 - 24 kg/m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat verstaan we onder overgewicht?

A

BMI 25 - 29 kg/m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat verstaan we onder obesitas?

A

BMI > 30 kg/m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn voorbeelden van korte termijn signalen?

A
  • Glucose
  • Insuline
  • CCK
  • Rekken van darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn voorbeelden van lange termijn signalen?

A

Leptine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houden anorexigene en orexigene factoren in?

A

Anorexigene: verzadigd factoren
Orexigene: honger factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn voorbeelden van anorexigene factoren?

A
  • Rekken maagdarmkanaal
  • Cholescystokinine (CCK)
  • Glucose en alvleesklierhormonen (insuline, glucagon)
  • Leptine (vetweefsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn voorbeelden van orexigene factoren?

A

Orexigen (honger) factor:
- Ghreline (gastro-intestinaal systeem)

Orexigen feedback binnen het CZS:

  • Crexine/hypocretine (hypothalamus)
  • Neuropeptide Y (CZS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke functies zijn toegeschreven aan de hypothalamus?

A
  • Regulatie van dag- en nacht ritme
  • Temperatuurregulatie
  • Regulatie van voortplanting
  • Regulatie van hartslag/bloeddruk
  • Regulatie van eet & drinkgedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kun je te weten komen hoe de hypothalamus werkt?

A
  • Elektrische stimulatie
  • Laesie experimenten
  • Elektrische afleidingen
  • Genetische technieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zitten de 2 centra die de voedselopname reguleren?

A

Verzadigingscentrum: ventromediale hypothalamus (links)
Hongercentrum: laterale hypothalamus (rechts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er je AgRP neuronen activeert?

A

Door de AgRP neuronen te activeren, zullen deze de MC4R neuronen inactiveren, waardoor het hongergevoel terug zal keren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van vetcellen?

A
  • Scheiden een stof uit: leptine
  • Plasmaconcentratie van leptine = vetopslag in het lichaam
  • Leptine stimuleert de expressie van CART (anorexigen)
  • Leptine remt de afgifte van neuropeptide Y (orexigen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt het centrumconcept in?

A

Dat specifieke delen van de hypothalamus verantwoordelijk zijn voor 1 specifieke gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is hyperfagie en afagie?

A

Hyperfagie is wanneer een persoon blijft eten en afagie is wanneer een persoon zich verhongerd.

17
Q

Wat is de functie van leptine en waardoor wordt leptine uitgescheiden?

A

Leptine wordt uitgescheiden door vetcellen. Leptine remt de afgifte van neuropeptide Y, waardoor het bijdraagt aan het verzadigingsgevoel.

18
Q

Hoe kan leptine bijdragen aan de eetlust?

A

Door leptine toe te voegen verandert de verhouding inhiberende en exciterende synapsen van neuronen in obesitas cellen en worden de cellen weer gevoelig voor inhibitie van de eetlust.

19
Q

Wat gebeurt er als je de ventromediale kernen uitschakelt?

A

Een individu blijft eten -> hyperfagie.

20
Q

Wat gebeurt er als je de laterale kernen uitschakelt?

A

Een individu zal verhongeren -> afagie.

21
Q

Waar geeft obesitas een verhoogd risico op?

A
  • Diabetes mellitus type 2
  • Cardiovasculaire aandoeningen
  • Herseninfarct
  • Kanker