1.B.2 HC.6 Regulatie pompfunctie van het hart Flashcards
Hoe bereken je de cardiac output (hartminuutvolume)?
Hartfrequentie vermenigvuldigen met slagvolume.
Waardoor wordt het slagvolume beïnvloed?
Contractie en de kleppen.
Wanneer kan het drukverloop afwijkend zijn? Aortaklep
Als de aortaklep vernauwd is (stenosi) of lekt (insufficiëntie).
Drukverloop bij aorta-insufficiëntie.
Druk in aorta neemt sneller af tijdens de diastole. Druk in ventrikel en atrium neemt toe, als gevolg van de terugstroom uit de aorta. De polsdruk neemt ook toe.
Hoe wordt de hartfrequentie beïnvloed?
Door het autonome zenuwstelsel. Parasympathicus is dominant. Bij inspanning wordt de sympathicus actiever.
Waardoor wordt het slagvolume bepaald?
-Preload: voorbelasting
-Afterload: belasting tijdens de contractie
-Contractiliteit: intrinsieke kracht van de spier
-Mate die een spier kan oprekken
Wat gebeurt er bij een toename van preload en contractiliteit?
Hoger slagvolume
Wat gebeurt er bij een toename van de afterload?
Lager slagvolume.
Wat is een isotone contractie?
De spanning blijft hetzelfde, maar de spier verkort.
Wat is een isometrische contractie?
De spier behoudt dezelfde lengte, maar er ontstaat meer spanning.
Wat houdt lengte afhankelijke krachtsontwikkeling in?
Bij een grotere voorbelasting kun je veel meer kracht ontwikkelen dan wanneer je een kleine voorbelasting hebt. Het gaat hier om calcium gevoeligheid. Grotere spierlengte + grote calcium affiniteit = grote krachtsontwikkeling.
Wat houdt lengte onafhankelijke krachtsontwikkeling in?
Toename in contractiliteit geeft een groter slagvolume.
Wat is de wet van Laplace?
T = P x r/2. Waarbij T is kracht, P is druk, r is straal